die liefde voor d'r eige stadje.
Ze kijke rond op straat en plein
en worren 'r, net als ik, ok trots op,
das se Bergse Krabbekes zijn.
Tot slot kondigen we U voor binnenkort een lezing
aan, die U allen plezieren zal, omdat ze een deel van
onze goede, eigen stad tot onderwerp heeft:
"Enige aspecten betreffende de Stadsplattegrond van
Bergen op Zoom, in het bijzonder van de Vismarkt".
Ze wordt gehouden door onze assistent-archivaris,
dhr. W. van Ham.
De convocatie daarvoor ontvangt ieder.
Namens het Bestuur:
Alb. van Ryckevorsel, secr.
HERINNERINGEN AAN ONZE JOODSE STADGENOTEN.
7
In het algemeen wordt aangenomen, dat de middeleeuwse
handelsstad Bergen op Zoom reeds Joodse ingezetenen had
Zeer schaarse gegevens schijnen hierop wel te wijzen,
doch werkelijk overtuigende bijzonderheden ontbreken.
Pas na 1800 komen wat meer gegevens ter beschikking,
dankzij de door de Eransen ingevoerde bevolkingsadmini
stratie.
Zo blijkt, dat Bergen op Zoom in het jaar 1808 -de stad
telde toen omstreeks 6000 inwoners- een Hollands-
Joodse gemeente (voordien Hoogduitse-Joodse gemeente)
bezat van 103 leden, waarvan er 30 uit de naaste om
geving van onze stad kwamen, vooral uit Wouw en Tholen.
Voorts is bekend, dat de Israëlitische gemeente van het
jaar 1793 af, zijn godsdienstoefeningen hield op de zol
der van de Waag, thans het gebouw aan het Zuivelplein,
waarin het Dagblad de Stem en de lederwarenzaak van
de Mooij gevestigd zyn.
In het jaar 184-0 telde de Israëlitische gemeente 94
Bergse leden.
Inmiddels bestond er van het jaar 1809 af bij de Joodse
ingezetenen een duidelijk streven, om te komen tot de
bouw van een nieuw bedehuis. Gesteund door koning Wil
lem I en door de plaatselijke overheid, konden zij in
1832 de synagoge in gebruik nemen.
In 1891 vond een verbouwing van de badruimte in de kel
der plaats.
In 1932 werd met veel luister het 100 jarig bestaan
van de synagoge gevierd. Naar aanleiding van die vie
ring verschenen er in de plaatselijke pers artikelen,
waarin uitvoerig aandacht werd besteed aan het verle
den van de Joodse gemeente. Dit geschiedde door de oud
gemeentearchivaris Levelt en door Ir. Juten. Hun hoog
staande journalistieke bijdragen getuigen van een warme
belangstelling voor hun Joodse stadgenoten. Eveneens
bleek, dat onze Joodse burgers volkomen geintegreerd