16. GEDACHTEN OVER DE SYNAGOGE "Synagoge" is de griekse vertaling van het hebreeuwse woord BET HA KENESJETH, hetgeen "plaats van samenkomst" betekent. De naam synagoge wordt gegeven aan het gebouw, 17. dat speciaal voor godsdienstoefeningen en voor onder richt bestemd is. In het Jiddisch (een mengsel van Hebreeuws, Duits en Romaans) spreekt men daarom van SJOEL, afgeleid van het duitse woord "Schule". Vaak ook dient het gebouw voor samenkomsten ter bespreking van belangen van liefdadigheid en religie. Het Hebreeuws kent daarvoor het woord BET HA MIDRASJ, dat is "huis van onderzoek". Hoe oud het gebruik van synagogen is, is niet met ze kerheid bekend. De TALMOED (een soort handboek voor praktische toepassing van de Mozaïsche Wet in het da gelijkse leven) zegt, dat de synagoge reeds in Abrahams tijd (ca. 2000 v.C.?) bestond, maar deze uitspraak dient slechts om het gezag van de synagoge te ver sterken. Dergelijke plaatsen van samenkomst moeten echter reeds omstreeks de tijd van Salomo (975-935) by bepaalde joodse kringen in gebruik zijn geweest, maar het speciale godsdienstoefeningskarakter was er toen nog niét. In de Babylonische Ballingschap -de tijd, gedurende welke een groot deel van het Joodse Volk in Babylonië verbleef, vanaf 598 v.C. tot de terugke ren in 538 v.C. onder Zerubbabel en in 458 v.C. onder Ezra- had men zeker wel synagogen met dit karakter. In. het" Tweede Tempeltijdvak (538 v.C.-70 n.C.) beston den zij overal waar maar een groepje Joden bijeenwoonde In de loop der eeuwen zijn overal, waar joodse gemeen schappen waren, synagogen opgericht. Naarmate de joodse gemeenschappen groter of kleiner waren, hadden zij meer synagogen. Elke Jood had het recht er een te stichten of zijn eigen woning daartoe in te richten. Zo kende Amsterdam vóór de Tweede Wereldoorlog tien gemeenschapssynagogen en een groot aantal kleinere verenigingssynagogen Een speciale bouwstijl voor synagogen bestaat niet; men past zich aan de heersende bouwstijl voor grote gebou wen in de omgeving aan. Voor. de synagoge te Bergen op Zoom is het opmerkelijk, dat men de driedeling van de

Periodieken

De Waterschans | 1975 | | pagina 9