van Canterbury, maar in 1155 werd hy door koning Hen drik II (1132 - 1186) tot Kanselier van het Konink rijk benoemd. Hy was een uitstekend ruiter en jager, een krijgshaftige vechtersbaas in de oorlogen, welke Hendrik moest voeren, en hij nam in alles deel aan het uitbundig levende en weelderige engelse hof. Met koning Hendrik II was hij dik bevriend en deze aarzelde dan ook niet Tho mas Becket, na de dood van aartsbisschop Theobald, tot diens opvolger te benoemen. Het Kathedraal-Kapittel en de Paus stemden daarmee in. Na de koning was Thomas nu de voornaamste man van het land. Hendrik II veronderstelde, door de benoeming van zijn boezemvriend tot aartsbisschop en primaat van Engeland, de weg te hebben vrijgemaakt voor zyn ambities inzake de overheersing van de Kerk in Engeland. Maar hij vergiste zich deerlijk en het verhaal gaat, dat Thomas zelf hem op zijn vergissing gewezen zou hebben: "Gy zult me spoedig net zo hevig haten als Gij my nu liefhebt, want Gij matigt in de rechten van de Kerk een gezag aan, dat ik niet aanvaarden kan. He aarts bisschop van Canterbury moet Óf God óf de Koning bele digen," Inderdaad ontstond spoedig een ernstig conflict tussen Koning en Aartsbisschop. üiteindeiyk zou dit conflict er toe leiden, dat Thomas Becket op 29 december 11?0, tijdens het bidden van de Vespers, in de kathedraal van Canterbury door medestanders van de koning werd vermoord, Het bekende toneelstuk "Murder in the Cathedral" van Thomas Stearns Eliot (1935) behandelt dit gebeuren. Ook het toneelstuk "Becket" van de franse schrijver Jean Anouilh schildert het conflict. Thomas Becket was uitermate principieel van karakter. Had hij zich voordien als Kanselier ingezet voor de we reldlijke belangen van het Koninkrijk en zich met volle energie gestort in het weelderige hofleven, toen hij zijn geestelijk ambt van aartsbisschop aanvaardde, ver anderde hy op slag van houding én levenswijze, Onver- schrokken verdedigde hij de rechten en belangen van de Kerk. Hij bestond het om in vol ornaat en met het kruis in de hand de koninklijke appartementen binnen te drin gen en daar zijn eisen op tafel te leggen. Maar privé leidde hy het leven van een rouwmoedige. Op zijn blote lichaam droeg hij een ruwharig kleed, vastte streng en kastijdde zich met geselslagen. Zó stelt het beeld hes voor. Wij zien de kostbare mijter (mitra preciosa) vastgehouden door een, in de Barok gebruikelijke, mollige, krulharige putto. He magere, ascetische figuur van de heilige is opgenomen in een dynamisch omhoogstrevende golfbeweging, die het beeld een dramatisch karakter verleent. He kraag van het ruw harige onderkleed steekt nog een weinig boven de boord van de toog uit. Zijn rechterhand voert de gesel (waar van de geselriemen zijn afgebroken) over de ontblote linkerschouder. De blik is ten hemel gericht. Het beeld is een prachtige uitbeelding van Thomas Becket, zoals wij hem uit de geschiedenis hebben leren kennen» Ant» C.M. Asselbergs.

Periodieken

De Waterschans | 1978 | | pagina 6