37 'V% f? V. De Waterschans nr. 3 1 988 3. "Het Belegh der Stadt Bergen op Soom", gravure door Jan Luyken in: J. Ie Clerc, "Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden" Amsterdam 1 730. memorie" een gedenk- en dank dag zou worden gevierd.12 Lang hield deze gedenkdag niet stand, want reeds in 1622 was een twee de ontzet te vieren. De beide kort na elkaar vallende data werden spoedig gecombineerd tot één feestdag en vervolgens voorgoed vergeten. Hierboven noemden we reeds de uitvoerige verhandelingen van de predikant Jacob Baselis en van de overste Boeree. Dat waren zeer ge detailleerde verhalen, op de plaat selijke gegevens toegespitst. Maar wat betekende het beleg in de na tionale geschiedschrijving? Veel hing hierbij af van de waarde, die men aan een militair gebeuren hechtte. Hoe verder men zich in de tijd daarvan verwijderde, des te minder aandacht kreeg het beleg. Orlers en Van Haestens (1610), die een boek samenstelden met het doel de krijgsbedrijven van prins Maurits te verheerlijken, namen het verhaal van Baselis vrijwel on veranderd over. Van Meteren (1611) is heel wat korter van stof. Hij beperkt zich vrijwel tot het ver melden van de mislukte list, waar door Parma vergeefs de Noord schans trachtte in te nemen. Van Meteren vermeldt nog de duurte van levensbehoeften onder de Spanjaarden: "soo dat in 't legher dat voor Vosmaer lach, eenen pot versch waters coste vijf groot en drie stuyvers, om dat het van Steenberghen bij vaetkens ofte kruycken op den hals moeste ghe- dragen worden." Pieter Bor (1626) schreef grote delen uit het relaas van Baselis over.13 Van Spaanse zijde schreef Strada een boek over de oorlog in de Ne derlanden (uitgegeven in 1647). Hierin wordt eveneens veel aan dacht aan genoemde list geschon ken. Vooral de onbetrouwbaarheid van de Engelsen krijgt daarin een bijzonder reliëf. Een wel wat door zichtige handelwijze, waardoor het eigen falen wordt vergoeilijkt door de vijand de schuld te geven.14 De Nederlandse historicus Wage naar (1792) is hierover heel wat korter van stof, maar noemt het mislukken van deze list, alsmede de gedurige regen, die erop volg de, de oorzaak van het opbreken van het beleg. Bosscha (1834) besteedt wat meer aandacht aan deze belegering. Geen wonder voor een schrijver, die zich als doel stelt om heldenda den te belichten. Bij Arend (1855) is het weer de krijgslist, die de meeste aandacht krijgt. Fruin (1857) doet het geheel met enkele Dit volstond, om ook hier de vijand weg te houden. Vooral de ruiterij onder leiding van de Bacx'en maakte het leven van de belegeraars zuur door uitvallen in de richting van hun versterkin gen. Wapenfeiten vonden plaats bij de Vari Bogaertsberg (thans bij het Wilhelminaveld)de Rijsselber- gen (omgeving Tuinwijk), Holwe- genberg (later Kijk in de Pot), de Raaybergen en andere heuvels ten zuiden van de stad. Geleidelijk aan verslapte de ijver van de Spanjaar den en werd het gebeuren een kijk spel voor gasten uit binnen- en bui tenland en een wedstrijd in het buit maken van rijke gevangenen, te gen losgeld of tegen uitwisseling van gevangenen van de eigen zij de. Het jaar verstreek en de troe pen leden onder de stormen en overvloedige regenval (er is nog niet veel veranderd in dit opzicht!) Door ziekten geteisterd braken de belegeraars op 12 en 13 november op en trokken naar het zuiden. Parma liet te Roosendaal, Kalm- thout en Hoogstraten forten bou wen, om verdere plunderingen door het garnizoen van Bergen op Zoom te voorkomen.9 De stad had een spannende tijd achter de rug. Inwendige spanningen tussen leger en burgerij zijn reeds ver meld. Ook aan de top van het mili taire gezag ontbrak het niet aan on enigheid. Tijdens het beleg werd de gouverneur Drury vervangen door Thomas Morgan, die vier jaar later op zijn beurt wegens wange drag het bevel moest overgeven aan Paulus Backx.10 Dat verminderde het feestgedruis niet toen de Spanjaard vertrokken was. Sommige aanvoerders ont vingen namens de Engelse konin gin Elisabeth 1 de ridderslag. De stad bedacht hen en andere ver dienstelijken met een gedenkpen ning, speciaal voor deze gelegen heid geslagen.11 Herdacht en beschreven Herdenken kan op twee wijzen: óf door op gestelde tijden, al dan niet plechtig, bijeenkomsten te organi seren, die een feit uit het verleden als onderwerp hebben óf door ge schriften samen te stellen en uit te geven, die het te herdenken feit voor het nageslacht vastleggen. Wat het eerste soort herdenken be treft: het stadsbestuur legde de voornaamste feiten niet alleen neer in een vrij uitvoerig verslag, maar proclameerde tevens, dat alle jaren op 13 november tot een "eeuwige De Waterschans nr. 3 1988 volzinnen af. Hij noemt het misluk ken van de aanslag op Tholen en het uitlekken van Parma's plannen als de oorzaak van de mislukkin gen. Nuyens (1869) behandelt het beleg uitvoeriger. Hij noemt de "stoute strooptochten" van het Bergse garnizoen als aanleiding van de belegering. Ook Nuyens noemt de mislukte krijgslist als mo tief voor het opbreken van de on derneming. Blok (1896) heeft maar één zin nodig. Hij noemt de dappere verdediging door het gar nizoen en het weldra opkomende "winterweder" als oorzaken van het falen van de belegering.15 Muller noemt in zijn boek over de Gouden Eeuw (1908) de belege ring een "matten aanval" die zon der moeite door de Nederlanders werd afgeweerd. Ten Raa en De Bas, de historieschrijvers van het Staatse Leger (1913), geven alle eer aan prins Maurits, die alle krachten in spande ter verdedi ging.16 Van der Essen, de biograaf van Parma, noemt in zijn hoofdstuk van de Algemene geschiedenis der Nederlanden (1952) zowel het mislukken van de aanval op het eiland Tholen als de meermalen genoemde krijgslist. Hij vermeldt ook het fatalisme, waarmee de landvoogd (Parma) de tegenvaller van het beleg aan de koning meld de. De ziekte, die hem toen reeds had aangegrepen, schijnt Van der Essen de enige uitleg om die moe deloosheid te verklaren. In de bio grafie van Parma (1937) citeert Van der Essen met instemming de veldheer Coloma, die beweerde, dat de landvoogd Bergen op Zoom had kunnen bemachtigen, indien hij de vesting onmiddellijk bestormd had. Nu ging de tijd voorbij met de poging, door ver raad de Noordschans in te nemen. De verdedigers konden zich onder tussen versterken.17 Ook Parker (1978) noemt het be leg van Bergen op Zoom Parma's eerste grote mislukking. De Span jaarden slaagden er nooit in, de stad volledig te omsingelen en het garnizoen wist zich goed te verde digen. In de nieuwe Algemene Ge schiedenis der Nederlanden (1979) noemt H. de Schepper on der de oorzaken, die de Recon- quista (herovering) van de Neder landen deden mislukken, ook het feit, dat Parma het beleg van Ber gen op Zoom had moeten opbre ken. Zowel moreel als lichamelijk 4. Portret van Alexander van Farnese, prins en hertog van Parma, naar een oudere afbeelding gegraveerd door C. Ed. Taurel in: J.P. Arend, "Algemeene geschiedenis des Vaderlands"2e deel, 6e stuk (Amsterdam, 1855). was de eens zo onvermoeibare veldheer gebroken.18 Alles bijeen genomen, komt het beleg van 1588 er in het kader van de nationale geschiedschrijving als historisch feit betrekkelijk gunstig af. De betekenis wordt in elk geval niet onderschat, wat wel opvalt, in dien men in aanmerking neemt, dat de Tachtig jarige Oorlog toch in niet geringe mate een vestingoor log was. Uitbeeldingen In een tijd, waarin de journalistiek nog in de kinderschoenen staat en de fotografie nog lang niet is uitge vonden, komt het uitbeelden van gebeurtenissen op een later tijdstip dan men nadien gewoon was. Na het Twaalfjarige Bestand (1609- 1621) is de berichtgeving - en ook de uitbeelding - actueel te noemen. In 1588 was men kennelijk nog niet zo ver. Bovendien eiste vooral de gang van zaken met de Onover winnelijke Vloot veel van de aan dacht op. Drie van de vier afbeeldingen vor men zogenaamde vogelvluchtkaar- ten en schijnen rechtstreeks terug te grijpen op de bekende kaart van F. Hogenberg 1581)19Dat was de enige Bergse stadsplattegrond, die tot dan toe in druk verschenen was. Toch omvatten twee van deze afbeeldingen méér gebied dan bin nen het kaartbeeld van Hogenberg is opgenomen. Men zou eerder denken, dat de auteurs over de kaart van Bergen op Zoom door Jacob van Deventer beschikten.20 Het stadsbeeld is duidelijk aan Ho genberg ontleend. Van de kaart, toegeschreven aan B. Dolendo, verschijnt dit najaar een facsimile. In de toelichting daarbij zal nader op de kwaliteit van deze kaart en van een gelijksoortige te Brussel worden ingegaan. De derde platte grond is zonder twijfel aan die van Hogenberg ontleend: beeldvak en stadsbeeld zijn vrijwel hetzelfde. Later aangebrachte vestingwerken, die op de twee reeds genoemde kaarten zijn aangegeven, ontbre-

Periodieken

De Waterschans | 1988 | | pagina 3