26 aanhoren van een belangrijke boodschap. De burgemeester waarschuwde de wethouders, de vroedschapsleden en de leden van de twee rechtban ken: de hoge vierschaar (voor de strafzaken) en de civiele rechtbank, alsmede de gemeentesecretaris. Om 12 uur waren er 19 notabelen present. Maison liet op zich wach ten. Eindelijk verscheen hij en deelde de vergaderden kort en bondig mee, dat hij heden in naam van Zijne Majesteit de keizer der Fransen de stad Bergen op Zoom in bezit nam en dat hij als goever- neur allen verbood, nog iets in hun functie te verrichten anders dan in naam van de keizer. Ieder moest op zijn post blijven en zijn werk ge woon voortzetten. Of de aanwezi gen dit alles accepteerden? 'Nee!' zeiden die. 'Dat kunnen wij niet, want wij hebben een eed van trouw afgelegd aan onze koning Lodewijk Napoleon en zo lang die ons niet uit die eed heeft ontsla gen, zijn we aan hem gebonden en blijven we alles doen in zijn naam'. Maison herhaalde daarop met klem, dat er niet langer recht gesproken mocht worden in naam van de koning van Holland. De Bergse magistraat hield voet bij stuk en gaf te kennen, dat ze de kwestie ter kennis zouden brengen van de regering te Amsterdam. Maison gaf veertien dagen de tijd om te zorgen, dat ieder van zijn eed ontslagen werd. Zo niet, dan zou hij zelf het bestuur regelen. De burgemeester schreef nog dezelfde dag een verslag naar de minister van justitie en politie, naar de mi nister van binnenlandse zaken Roëll (maar die was bij de koning in Frankrijk) en naar de landdrost in Den Bosch Mr. Paulus de la Court, een geboren Brabander al suggereert zijn naam een andere herkomst. De drie brieven zijn ge lijkluidend en eindigen met het ver zoek, zo spoedig mogelijk te mo gen vernemen, 'Hoedanig ons in deesen verder te gedragen'.7 De volgende dag, een zondag, schre ven nog twee ooggetuigen een rapport over het gebeurde naar de landdrost, te weten griffier L. de Geep van de hoge vierschaar en Nicolaas van Cuijlenborch, baljuw bij dezelfde rechtbank en als zoda nig hoofd van de politie in stad en land van Bergen op Zoom. De laatstgenoemde heeft het al over ontslag nemen, maar wil eerst toch weten hoe het gesteld is met het al of niet ontslaan van een eed.8 4. Bergen op Zoom maakt kennis met het Franse leger Maison ontmoet de Bergse no tabelen Op zaterdag, 27 januari kwam de aap uit de mouw door toedoen van Maison. In de voormiddag liet de nieuwe goeverneur aan de burge meester weten, dat hij om twaalf uur alle autoriteiten van de stad op het stadhuis verwachtte voor het De burgemeester zoekt hulp De landdrost ontving de brief van Vermeulen op 29 januari in de avond. De volgende dag liet hij meteen een kopie schrijven voor de minister van binnenlandse za ken en schreef aan Vermeulen, dat hij diens houding goedkeurde. De burgemeester moest Maison maar onder het oog brengen, dat de rechters diens verbod niet konden eerbiedigen en 'dat niemand zich van zijne verplichtingen jegens zijn vaderland en koning moet losge- maakt achten dan na tekening, ra tificatie en publicatie van het trac- taat het welk hem van vaderland doet veranderen'. De landdrost heeft het over 'het tractaat' en wist dus blijkbaar al, dat er een ver drag over gebiedsafstand in de maak was. Intussen had de burgemeester van Bergen op Zoom een bijzondere vergadering bijeengeroepen van wethouders én vroedschappen, zonder verlof, maar 'Nood breekt wet' moet hij gedacht hebben. Er kwamen drie wethouders opdagen - Huart was absent - en acht raadsleden. Vermeulen had twee brieven ontvangen en wilde daar over van gedachten wisselen. De eerste brief, gedateerd 26 januari 1810, was van de hertog van Reg- gio, de tweede was van 28 januari 1810 en kwam van Maison. De hertog schreef vanuit Bergen op Zoom - hij was dus blijkbaar in de stad, maar daarover is niets naders te vinden - dat de burgemeester aan de inwoners van de stad be kend moest maken, dat Bergen op Zoom vanaf heden voorlopig door en in naam van keizer Napoleon zou worden bestuurd. De Franse troepen dienden een waardige ont vangst te krijgen, gezien de goede discipline die ze tegenover vrien den steeds in acht namen. De ge neraal twijfelde er niet aan, of de burgemeester zou zijn onderdanen een goed voorbeeld geven door welwillend mee te werken. Dan kon iedereen rekenen op de goed gunstigheid van Zijne Majesteit.9 De goeverneur deelde mee, dat de hertog van Reggio hem belast had met het inbezitnemen van Bergen op Zoom voor de keizer. Hier staat het duidelijk: inbezitnemen, zonder de bepaling 'voorlopig', ledereen diende zijn werk normaal voort te zetten, maar het was verboden om nog orders uit te voeren van de Hollandse overheid. Ook de be lastingen bleven zoals ze waren, maar over de opbrengsten zou voortaan de Franse regering be schikken, uitgezonderd de plaatse lijke belastingen. Die bleven ter be schikking van de burgemeester.10 De missive van de goeverneur ein digde eveneens met een belofte van keizerlijke goedgunstigheid bij stipte naleving, maar Maison voeg de er tevens een bedreiging aan toe: Werkt de burgemeester niet mee, dan zal de stad boeten. Het verslag van deze vergadering is erg beknopt. Augustijn noteerde, dat de stukken voor kennisgeving waren aangenomen en dat ko pieën ervan verzonden zouden worden naar de bekende Holland se gezagsdragers in Amsterdam en Den Bosch. Ook de vier ontvan gers der belastingen en de twee rentmeesters kregen een afschrift 'om te strekken tot informatie'.11 Drie dagen later, de laatste dag van januari, wederom een gecombi neerde vergadering. Als eerste agendapunt een schrijven van De Mellet met een uittreksel van een brief van de minister van oorlog C.R.T. Krayenhoff. Deze liet we ten dat niemand een aanstelling van de Fransen mocht accepteren. Ieder diende zich stipt te houden aan zijn eed. Alleen de koning kon hem daarvan ontslaan.12 Tweede agendapunt: een vertrou welijke brief (secrete missive) van Van der Capellen die binnenlandse zaken waarnam. De inhoud kwam ongeveer op hetzelfde neer als die van de eerste brief.13 Dan nog twee brieven van de land drost van het departement Bra bant, één van dezelfde strekking als de twee vorige, terwijl de ande re het reeds eerder genoemde ant woord was aan de burgemeester op diens verslag van 27 januari. Naast de goedkeuring van de han delwijze van het stadsbestuur wees de landdrost erop, dat Vermeulen aan Maison moest schrijven dat de Hollandse ambtenaren de bevelen van de Franse regering niet moch ten opvolgen.14 Ze moesten ge woon op de oude voet doorgaan met hun werk en zich blijven be schouwen als zijnde in dienst van de koning van Holland. Ze konden bijgevolg geen medewerking verle nen aan de Fransen.15 Een bevel dat het stadsbestuur wel opvolgde kwam van de Franse commissaris van oorlog Duval. Het betrof een rekwisitie van brandstof en levensmiddelen. De wethou ders Vergroesen en Berbiers beslo ten even met Duval te gaan over leggen. Een tijdje later kwamen ze terug op het stadhuis. Om wanor de te voorkomen hadden ze met Duval afgesproken, dat de verte genwoordigers van de algemene aannemer, dat wil zeggen van de firma die had aangenomen om in 1810 het Hollandse leger van voedsel en brandstof te voorzien vanaf de volgende dag tot weder opzeggens toe ook de Franse mili tairen in Bergen op Zoom 'de nodi ge fourage en brand op den gewo ne voet tegen afgifte van behoorlij ke bons' zouden verstrekken. Een schrijven in die zin ging diezelfde dag de deur uit naar de plaatselijke onderaannemers C. Veraart en L. Gastelaar. Wel deed zich de vraag voor of de regering in Amsterdam dit eigenmachtig optreden zou sanctioneren.16 Tweede ontmoeting met Mai son Op 1 februari, dus de volgende dag al, weer een uitgebreide verga dering net als op 27 januari en ook deze keer op verzoek van goever neur Maison. 'Na eenen geruimen tijd gewagt te hebben', schrijft de secretaris in zijn verslag, 'wordt door een officier van den Generaal Maison, aan den Burgemeester ter hand gesteld eene missive geda teerd 31e Janvier 1810 met een daarbij zijnde proclamatie'. Amper had men de missive gelezen of Maison kwam binnen, vergezeld van twee officieren waarvan er één tot de gendarmerie politie) be hoorde. Dat voorspelde niet veel goeds.17 Maison las een decreet van de kei zer voor, volgens hetwelk Zeeland en Brabant bij Frankrijk werden in gelijfd. Daarna kwam hij met een door hemzelf opgestelde brief, een antwoord op de brief van de burge meester van de dag ervoor, waarin Vermeulen in opdracht van de landdrost liet weten dat de Bergse autoriteiten vasthielden aan hun eed van trouw. Maison informeer de of de burgemeester bij zijn De Waterschans nr. 2 1992 Afb. 4. Militairen uit de periode van 1795 tot 1815 /D t/m H) van ko ninkrijk Holland en keizerrijk Frank rijk (G. Boode). d: koninkrijk Holland: Garde Kuras sier. e: Garde Huzaar Koninkrijk Holland: 2e Regiment Ku rassiers Keizerrijk Frankrijk: i: 14e Regiment Kurassiers j: 1 Ie Regiment Huzaren Koninkrijk Holland: g: 3e Regiment Huzaren h: keizerrijk Frankrijk: 2e Regiment Keizerlijke Garde De Waterschans nr. 2 1992 Afb. 5. Nicolaas Charles Oudinot, Hertog van Reggio. Schilderij van R. Lefèvre te Versailles

Periodieken

De Waterschans | 1992 | | pagina 4