100 101 De Waterschans nr. 3 1994 Een vlegeltank brengt mijnen tot ontploffing door de ronddraaiende trommel met kettingen. onmogelijk en bezorgen de genie veel werk. Die dag komen ze niet verder dan Foxemaat, 10 km ten zuiden van Essen, waar ze de nacht willen doorbrengen. De divisie dringt echter aan op meer spoed en de brigadecommandant wenst dit te realiseren door voor de tanks zgn. vlegeltanks in te zetten. Het gevaar van mijnen is namelijk groot. Doorzetten dus, het verlies van gevechtstanks als gevolg van het exploderen van niet door de vlegels geraakte mijnen voor lief nemend. Dat komt wel meer voor. Mijnen links en rechts van de weg dienen zó te worden geruimd. Inmiddels is het donker geworden en wordt de inzet van tanks te gevaarlijk geacht. Besloten wordt nog diezelfde nacht met twee infanteriebataljons te voet, links en rechts van de weg op te rukken en bij dageraad Essen in te nemen. De Algonquins starten rechts van de weg, L&W aan de linkerkant. Het oorlogsdagboek vermeldt alleen: 'er werd volgens plan opgerukt', maar wat een spanning moet er vooraan geheerst hebben! Op het minste geluid kan een salvo van een Duitse mitrailleur of van geweren worden verwacht. Treffers zullen wel toevalstreffers zijn, maar toch. Hoe te reageren op het aantreffen van 55 slapende Duitsers in een boerenschuur, waarvan men denkt dat hij verlaten is? Afvoeren, dat wel, maar bij een schot kan de hel toch altijd losbarsten. Ook eigen artillerievuur op doelen, waar vijand wordt vermoed, kan wel eens op precies verkeerde tijden of plaatsen vallen. Hoeveel slachtoffers zal dat kosten? Kortom, een nachtelijke aanval om Essen te bereiken is voor de mannen vooraan geen sinecure. En toch staan de beide bataljons de volgende morgen aan de rand van het dorp. Wanneer de artillerie zwijgt trekken de infanteristen het dorp binnen en beginnen een zuiveringsaktie. Die duurt tot het middaguur. De anderhalve dag in Essen betekenen voor het gros van de troepen een welkome periode van betrekkelijke rust. Betrekkelijk omdat toch voortdurend artillerie- en mortiergranaten inslaan en er patrouilles moeten worden gelopen. Dus toch weer 2 gesneuvelden en 4 gewonden. Grote vraag is: zullen het vanaf nu dezelfde tegenstanders blijven? Blijven het bijeengeraapte en gereorganiseerde Duitse Wehr- machtsoldaten, die zich aanvan kelijk hevig verzetten en zich daarna al gauw 'en masse' over geven? De A-compagnie denkt daar het hare van. Nog op 23 oktober hebben ze vuurcontact met de vijand, zo'n 2 km ten westen van Essen. Dinsdag 24 oktober wordt een zwarte dag voor L&W, met name voor de C-compagnie van maj. Dandy. De aanval van de Argylls, ingedeeld bij de 4e pantserbrigade van de divisie, dreigt die morgen vast te lopen. Vanuit Essen is hun aanval, door open terrein, gericht op het dorp Wouwse Plantage. Halverwege de af te leggen afstand van twee km lopen ze vast in heftig Duits artillerie-en mortiervuur. De C-compagnie van maj. Dandy wordt er vroeg in de middag op uit gestuurd om de aanval van de Argylls weer op gang te helpen. Daartoe heeft Dandy de beschikking over een peloton tanks van British Columbia; extra vlammenwerpers en de verzekering van extra artillerie- en mortiervuur. Het lijkt te lukken, tot op 500 m van de bosrand de vijand het vuur opent met het zo gevreesde 88 mm geschut. Het lukt Lt. Edwards nog om met 10 man de bosrand te bereiken, maar daar worden ze opgewacht en krijgsgevangen gemaakt. De ondersteunende tanks laten het afweten. Het terrein is modderig en moerassig. Vanuit de dekking vraagt Dandy dan per radio om versterking óf om toestemming om terug te trekken. Het eerste kan niemand hem geven. Terugtrekken dus, waarbij een inderhaast door de artillerie gelegd rookgordijn het mogelijk maakt de hel te verlaten. Binnen een paar uur is de gevechtskracht van ongeveer 100 man zowat gehalveerd: 10 doden, 11 krijgsgevangenen en 19 gewonden vormen de droevige balans. Gedemoraliseerd keert het De Waterschans nr. 3 1994 Betrekkelijke rust en ontspanning in Essen. restant op de basis terug. Voor ons verhaal zijn twee beslissingen, op verschillend be velsniveau genomen en gedateerd 25 oktober, van groot belang. Tijdens een bespreking van de situatie bij het Britse le legerkorps werd onthuld, dat 'de oude kuststad Bergen op Zoom' het nieuwe doel zou worden voor onze 4e Canadese Pantser divisie. Bij deze divisie werd besloten de gevechtskracht van L&W (4 compagnieën en een verkenningspeloton) naar behoefte in te zetten bij andere eenheden van de divisie. Wat aan deze laatste beslissing ten grondslag heeft gelegen is uit de beschikbare bronnen niet rechtstreeks op te maken. Evenmin is een antwoord te vinden op de vraag waarom dit lot nu juist L&W moest treffen. De afname van de gevechtskracht van alle infant- erie-compagnieën was waar schijnlijk de reden om L&W als reserve aan hen toe te voegen. Daardoor zou de Duitse tegen stander onkundig blijven van het feit dat de Canadezen langza merhand 'op hun tandvlees dreig den te gaan lopen'. Ook in taktische zin stond het terrein het opereren met een bataljon minder goed toe: Bergen op Zoom was omringd met een betrekkelijk gering aantal toegangswegen door bebost terrein. (Na de inname van Bergen op Zoom kwamen de compagnieën van L&W overigens weer 'in de moederschoot' terug). De maatregel betekent dus wel, dat iedere compagnie in wat volgt na 25 oktober haar eigen 'verhaal' krijgt. We zullen ons dus moeten beperken, al zal u zeker duidelijk worden dat elke individuele L&W man de erenaam 'bevrijder van Bergen op Zoom' ten volle verdient, ook al is hij niet, met het regimentsvaandel voorop, met zijn makkers de stad binnengemarcheerd of -gereden, zoals door sommigen wel eens wordt gedacht. Zoals de 'Blitzkrieg' van de Duitsers dat al toonde, kan succes in een moderne oorlog alleen worden behaald door een hechte samenwerking van infanterie, cavalarie, artillerie, genie en luchtmacht. Kortom, ook andere onderdelen hebben hun bijdrage geleverd aan de bevrijding van onze stad. Op diezelfde 25ste oktober al worden de A en de B-compagnie van L&W onder bevel gesteld van de 4e pantserbrigade, met name van de Canadian Grenadier Guards (een tankbataljon). Het verkenningspeloton werd inge deeld bij het Lake Superior Regi ment (een gemotoriseerd infante- riebataljon). We laten deze kleinere eenheid echter voor wat ze is. Zo wordt het doel van de A en B-compagnie die middag: Wouwse Plantage, dat vrijwel via dezelfde aanvalsas moet worden aangevallen als door de Argylls, de vorige dag, tevergeefs is geprobeerd. Die morgen deelt een krijgsgevangene mee dat maar liefst 3 compagnieën van de Hermann Goring-SS divisie de omgeving bezet houden. Een wel heel andere en geduchte tegenstander! Heel veel details geven de officiële documenten niet, dat wijst er, meestal, op dat de nadering van het dorp en de gevechten daarin een aaneenschakeling zijn geweest van minidrama's. De totale verliezen van L&W die dag zijn 7 gesneuvel den en 35 gewonden. Vrijwel zeker vielen die bij de twee genoemde compagnieën. Diepe indruk maakt het op de mannen dat enkele SS-ers, onmiddellijk na de moei zame inname van Wouwse Plan tage, kans zien een Sherman-tank

Periodieken

De Waterschans | 1994 | | pagina 13