De Waterschans nr. 3 1996
de mij de inhoudsopgave van de
door de familie nagelaten corre
spondentie en andere papieren (2).
Dat bleek een 'vette kluif en de
gang naar het Algemeen Rijksar
chief dubbel en dwars waard. Met
name een 36-tal brieven die hij aan
zijn vader schreef, deden mij be
sluiten om nu toch serieus te begin
nen. Zij stamden uit de periode
waarin de jonge Gijsbert dienst nam
(1786-1787), gevolgd door zijn
(vlucht)reis naar Noord-Frankrijk,
waar hij dienst nam bij een Frans
regiment. Voorts zijn belevenissen
in Frankrijk zelf en tenslotte nog
enkele brieven uit 1803 toen hij in
het leger van de Bataafse Republiek
had dienstgenomen. Het feit dat zijn
vader deze brieven heeft bewaard,
maar vooral de inhoud toont de
bijzondere band tussen een strenge
vader en zijn naar zelfstandigheid
hunkerende jonge zoon duidelijk
aan. Uit de antwoorden van zoon
Gijsbert blijkt dat vader met nuttige
aanwijzingen en kritische vragen
zijn al jong op eigen benen staande
zoon op afstand heeft geprobeerd te
begeleiden. Andere correspondentie
wijst er op dat hij 'achter de scher
men' aktief heeft getracht om bij
anderen voor hem iets te bereiken.
Gijsbert heeft het in den vreemde
lang niet gemakkelijk gehad maar
blijft enthousiast over zijn beroeps
keuze. Hij blijkt ook een ijverige en
aktieve jongeman te zijn die zich de
kaas niet van het brood laat eten.
Vaak neemt hij raadgevingen ter
harte, maar soms natuurlijk ook
niet. Zelfs lijkt hij zo verstandig te
zijn om een aantal dingen maar te
verzwijgen voor zijn vader. Daarop
kom ik nog uitgebreid terug. Kort
om, de in de archieven gedane
vondsten maakten dat mijn hoofd
persoon nu echt voor mij begon te
leven.
De tijd waarin Cort Heijligers
leefde (1770-1849).
Het schetsen van een historisch
verantwoord algemeen tijdsbeeld,
bedoeld om het geschiedenisgeheu
gen van de lezer op te frissen, zou
onevenredig veel tekst vragen (3).
Derhalve zal worden volstaan met
het schematisch aangeven van een
aantal nationale en internationale
historische feiten die een rol ge
speeld hebben in zijn leven en
werken. Niet elke lezer zal over
voldoende militaire kennis beschik
ken, laat staan over legers uit het
verleden. Het lijkt me daarom
nuttig over enkele relevante onder
werpen even een zij stapje te maken
alvorens met de levensbeschrijving
van Cort Heijligers aan tevangen.
De Waterschans nr. 3 1996
Gebeurtenissen elders.
Leven en werken van
Cort Hevligers.
Gebeurtenissen in eigen land.
1770 Geboorte in Heusden
1774 Lodewijk XVI
Koning van Frankrijk
1776 Geboorte U.S.A.
Rechten van de Mens
785 Moeder overlijdt
736 le Hollandse diensttijd
1787 Vlucht naar Frankrijk
738
.739 Franse revolutie
.792 Lodewijk XVI afgezet:
le Franse Republiek
1799 Napoleon aan de .macht
1304 Napoleon Keizer
1312 Veldtocht naar Rusland
1312 Slag bij Leipzig
1814 Herstel Bourbonse
Koningshuis in Frankrijk
1815 Laatste 100 dagen van
Napoleon
1330 Franse juli-revolutie
1331 Von Clausevitz
overleden
1848 2e Franse Republiek
Franse dienst
1792 Ontslag uit Franse
dienst
1795 2e Hollandse diensttijd
1799 Broer sneuvelt
1800 Eerste huwelijk
1802 Geboorte dochter
1803 Echtgenote overlijdt
1806 Vader overlijdt
1810 2e Franse diensttijd
en krijgsgevangenschap
1815 3e Hollandse diensttijd
1322 Huwelijk dochter
1823 Tweede huwelijk
1338 Dienstverlating en
bevorderd tot Generaal
1766 Prins Willem V
Erfstadhouder
1776 Oplopende spanning tussen
Patriotten-Pr insgezir.cen
1780 4e Engelse zeeoorlog
1732 Slag bij Coggersbank
1783 Ontstaan Patriotse
vrijkorpsen
1785 Vrijkorpsen sluiten
zich aaneen
1787 Pruisen herstalt regime
van Prins Willem 7
1795 Bataafse Republiek
Haags verdrag met
Frankrijk
1799 Engels-Russische inval
in N-Hollana
1805 Schimmelpenninck
Raadpensionaris
1806 Lodewijk Napoleon
Koning van Holland
1809 Engelse inval in Zeeland
1810 Napoleon in Holland
aan de macht
1813 Laatste Fransen verdrever
1814 Willem I
Koning der Nederlanden
1815 Slag bij Waterloo
1830 Belgische opstand
1831 Tiendaagse veldtocht
1839 Scheiding Nederland-
België definitief
1840 Koning Willem I
treedt af
1848 Liberale omwenteling
Grondwet Thorbecke
1849 Overlijdt te Deventer
87
Iets over legervorming en regimentsaan
duidingen in vroeger tijden.
Na de Statenvergadering in 1572 in Dor
drecht, toen hier de eerste wankele stap naar
zelfstandigheid was gezet, werden door
Holland, Zeeland en Utrecht huurtroepen
geworven. Later volgden de andere gewe
sten. Deze troepen bestonden uit losse
compagniën met een kapitein-eigenaar aan
het hoofd, die allen (aanvankelijk per
gewest) onder één kolonel werden geplaatst;
deze 'collonel' werd gekozen uit één van de
kapiteins-eigenaar. Zijn (le) compagnie
bleef wel zijn eigendom maar er werd dan
een kapitein-commandant aangewezen voor
de leiding bij de dagelijkse gang van zaken.
Het regiment werd dan genoemd naar de
kolonel, tevens eigenaar van de le compag
nie die daardoor een dubbel salaris èn de
gemaakte winst opstreek. Naarmate meer
troepen nodig waren en ook in het buiten
land werd geworven, gebeurde dit ook wel
regimentsgewijs. Het aantal compagniën en
hun samenstelling en bewapening verschil
den daardoor aanvankelijk nogal eens. Hun
eigenaar was beslist geen 'kleine zelfstandi
ge' meer te noemen, zeker niet als het een
cavalerie-regiment betrof. Namen van
prinsen, graven of baronnen waren geen
uitzondering bij de regimentsaanduidingen.
Was hun eigenaar niet bereid of in staat zelf
dit regiment aan te voeren, dan werd een
familie-lid of goede connectie als kolo
nel-commandant belast met het commando.
Inzet van meerdere regimenten tegelijk
vereiste geschoolde of ervaren generaals.
Het ligt dus in de lijn der verwachting dat
zij gekozen werden uit de beschikbare kolo
nelsregimentscommandant. Ook hier waren
eigenaars financiëel (zeer) goed af. Met
name onder Koning-Stadhouder Willem III
was het gebruikelijk geworden de preceden
ce (voorrang) van de regimenten zeer
nauwkeurig in acht tenemen. Dat kwam b.v.
tot uitdrukking door de plaats van het
regiment op het slagveld of in vredestijd bij
de vele parades. Bij bevordering van een
eigenaar tot generaal steeg de precedentie
van het regiment; overleed de generaal en
was de nieuwe eigenaar kolonel, dan daalde
het weer. Vanaf 1772 behielden de regi
menten hun eigenaarsnaam maar de prece
dentie werd nu d.m.v. nummering definitief
vastgelegd. Zo heette het eerste regiment
van Gijsbert: 'Regiment Mariniers (4) van
den Rhijngraaf van Salm nr. 21'. Sinds 9
augustus 1784 had de kolonel van Salm dit
regiment wel overgenomen van de gene-
raal-majoor Willem Bentinck maar de
rangsvolgorde bleef dus nu ongewijzigd op
21 staan.
Huurlegers behoefden van staatswege de
huurder) altijd stevige controle op de nale
ving van de afgesloten contracten. Zo werd
nogal eens geknoeid met de daadwerkelijke
t.o.v. de overeengekomen sterktes. Ook de
mate van betrouwbaarheid was soms discu
tabel; lijdelijk verzet kon immers voorko
men bij de uitvoering van gevaarlijke (staat
sopdrachten. Ook de inzet van vreemde
regimenten tegen hun landgenoten kende
haar beperkingen. Aanvankelijk werden
huurlegers voor een veldtocht ingehuurd
(een zomerseizoen); later werd dit langer,
soms jaren achtereen. Voor de continuïteit
was dit wel een voordeel maar in financiëel
opzicht natuurlijk minder. Met de oprichting
van het leger van de Bataafse Republiek op
8 juli 1795 werd een nationaal leger gereali
seerd naar Frans voorbeeld, waarover later
meer. De regimenten werden vanaf dat
moment functioneel aangeduid en genum
merd: 3e Bataljon Jagers, 4e Regiment
Dragonders, etc. Het aangeven van organie
ke sterktes van (achtereenvolgens) regimen
ten, bataljons en compagniën is een vrijwel
ondoenlijke zaak omdat de organisaties vóór
1795 niet altijd éénduidig waren en daarna
door (b.v. bezuinigings-) reorganisaties
nogal eens wijzigden. Voor betrouwbare
daadwerkelijke sterktes moet vaak wel heel
ver in de archieven worden gedoken; overi
gens, stevige afrondingen zijn daarbij raad
zaam (5).
Ontwikkelingen op militair gebied.
Om het optreden van Cort Heijligers als
militair van zijn tijd nog te verduidelijken is
het eveneens dienstig om een aantal van die
ontwikkelingen te vermelden waarmee hij
ongetwijfeld in aanraking is gekomen. Wij
starten daarmee omstreeks het midden van
de 17e eeuw omdat toen het Frankrijk van
Lodewijk XIV (1638-1714) het grootste,
best georganiseerde en modernste leger van
die tijd begon op te bouwen. Twee eeuwen
lang bleef dit land toonaangevend, met, wat
later Pruisen als 'goede tweede'; de welis
waar andersoortige ontwikkelingen in dat
laatste land zullen wij hier laten voor wat
zij waren. Uit het voorgaande schema blijkt
immers ook al dat onze hoofdpersoon twee
maal in dat Franse leger dienst nam. In
onze contreien was het daarvóór al prins
Maurits die het leger van de Republiek op
voortreffelijke wijze vorm en inhoud gaf.
Een uitstekende voorloper dus. Alhoewel
nog lange tijd zijn invloed merkbaar was,
werden daarna ook hier de Franse ontwik
kelingen steeds duidelijker merkbaar. Niet
alleen brachten talloze geschriften theoreti
sche kennis over, ook de internationale
werfmarkt voor beroepsmilitairen verspreid
de militaire kennis en ervaring, opgedaan in
(andermans) oorlogen. De verplichting van
het staatsburgerschap voor officieren, en
over deze categorie zullen wij het natuurlijk
voornamelijk hebben, is immers pas van
later datum (6).
Staatsleger versus huurlegers.
Dat Lodewijk XIV al afstapte van zijn lang
niet altijd betrouwbare, vaak ongediscipli
neerde en soms ongehoord plunderende
huurlegers zal minder bekend zijn. Onze
Republiek, met haar min of meer zelfstandi
ge gewesten, bleef daarmee doorgaan tot
haar einde in 1795. Het hier voorkomende
nepotisme inzake officiersfunkties en de
steeds wisselende geldstroom naar het leger
bevorderden de kwaliteit van het leger zeker
niet. In Frankrijk werd dus de staat eigenaar
van haar regimenten en zo kon het centraal
georganiseerde en geleide leger op effektie-
ve en krachtige wijze veel vernieuwingen
doorvoeren en alles daarbinnen strakker en
rationeler organiseren. De reeds vanouds
met de legerleiding belaste adel bleef in dit
staatsleger dienen omdat deze absolute vorst
alles in het werk stelde om de adel als zijn
legerleiders te behouden. Het werd een eer
om de koning, ook in het leger, te dienen
en hij kon naar hartelust zijn officieren
selekteren. Wapenontwikkeling door de
staat, standaardisatie van allerlei zaken en
betere bevoorradings-technieken zorgden