m PJREBIËJRIC, ihy^üt/cvo {«oi AccU^ fz. JÓ£M&zd& fc i/f vr $f*n)Xt£-f WntiiJt i- 'f 92 ]£kipio°raaYe vsis Salm ree be Chsfymi «m Keparat Infanterie m thenst vsuilrlM en van een LeHoea in dienst van Kidder T&n den Koninglijken Witte Adelaar, 93 De Waterschans nr. 3 1996 Afb. 7. Een zelfportret van de luitenant Constantinus Heyligers uit Namen (Ara 401). behoorlijke (voor)opleiding. Voorts heeft hij de generaal van Rijssel (over wie later meer) al gesproken die hem zegt dat er in Holland geen plaats meer voor hem is bij de diverse regimenten en dat hij het maar in Utrecht moet proberen. Voorspraak van de heer Gevaert (een bekende van vader Roelof en patriot) zou misschien helpen, zo meent Gijs. Het (cavale rieregiment van Van den Burch blijkt ook al gevuld. Oom Engelbert heeft in Utrecht Gijsberts oude regimentscommandant van Salm gesproken: er zijn veel sollicitanten maar neeflief zou worden geplaatst. Gijs zal hem de volgende dag zelf opzoeken. Deze brief geeft dus aan dat ook hij kennelijk het mariniers regiment na nog geen jaar heeft verlaten en met instemming van zijn vader nu probeert een plaats in een patriotsgezinde eenheid te vinden: het Legioen van Salm. Het is in Utrecht een komen en gaan van detachementen alsof er heel wat op til is maar het fijne weet hij kennelijk nog niet. De Staten van Holland sparen de oorlogskas niet: veel kanonnen worden binnengeva ren, volgens Gijsbert in zijn volgen de brieven; ook zijn de sluizen bij Buuren opengezet en 'het waterbe- gint mooij te rijzen'. Dit alles duidt op het in staat van verdediging brengen van de stad waar hij op dat moment verblijft. In die jaren zijn de partijen in het gewest Utrecht zeer verdeeld en het komt regelma tig tot botsingen en relletjes. 'Voor tegenwoordig niets bijzonders' schrijft hij. Het gewest Holland vreest een stadhouderlijke aanval, die als maar uitblijft. Een 'Hol- landsch Cordon' wordt onder lei ding van de generaal-majoor van Rijssel geformeerd met een com mando-post in Woerden. Er ontstaat een noord-zuid over Utrecht lopen de frontlinie, die langzamerhand door de Patriotten met een conglo meraat van troepen en vrijkorpsen wordt ingericht als voorpost van dat Hollandse cordon. Deze verdediging van Utrecht en omgeving wordt opgedragen aande Rijngraaf van Salm. Geen beste keus van de Patriotten. Zo beschrijft Willem Bilderdijk, Amsterdams geleerde en dichter die de Oranjepartij is toege daan, hem als volgt: 'Die scheele Rhijngraaf Van Salm die er in zijn hussarenmontering recht ijsbaarlijk uitzag en op wie binnen- en buiten lands al de hoop voor die (patriot- ten-)partij was gevestigd' (zie noot 12). Deze schampere opmerking zal door de gebeurtenissen worden bevestigd. Daarover later meer. Gijsbert meent, misschien wel op voorstel van zijn vader, in deze nieuw ontstane en ongetwijfeld verwarde situatie, kans te kunnen maken op een kapiteins- en des noods een luitenantsplaats. Maar de kolonel houdt hem aan het lijntje en blijkt bij zijn volgende pogingen veelal afwezig of zegt geen tijd te hebben om zich met details in te laten. Hij moet zich maar opgeven. Voor de zekerheid legt hij een examen af bij een officier, die hem geslaagd verklaart(zie noot 7). Hij zoekt ook anderen op die misschien iets voor hem kunnen betekenen, o.a. d'Averhoult. Deze voormalige Staatse officier en thans lid van de Vroedschap van Utrecht, heeft naam gemaakt door gewapen derhand de Stadhouderlijke troepen bij Vreeswijk te verjagen. Daardoor kon omsingeling van de stad Utrecht worden voorkomen. Dan hoort hij van een andere niet met De Waterschans nr. 3 1996 Afb. 8. naam genoemde officier dat hij toch als vaandrig op de lijst is geplaatst die tergoedkeuring naar Woerden is gestuurd. Daar zit immers de Patri- otse opperbevelhebber, de Generaal van Rijssel, alsmede de zogenaamde Commissie van Defensie, een inder haast door de Patriotten opgericht politiek Defensieorgaan. Nog steeds geen echte zekerheid voor onze jonge hoofdpersoon. Er blijken veel kapers op de kust te zijn, zoveel zelfs dat er misschien toch geld aan te pas moet komen, wat hij overi gens nog maar amper heeft. Een stille wenk voor vader Roelof? Op 30 juli stelt de Rijngraaf hem per soonlijk gerust: de benoeming kan ieder ogenblik worden verwacht. Toch probeert hij dit bij de Majoor Crof (moet zijn Kraff, oud-burge meester van Kampen en thans officier bij een Vrijkorps) nog te verifiëren. Het bericht blijkt te kloppen en de majoor zegt toe te proberen er alsnog de luitenantsrang voor hem uit te slepenOok vertelt hij vrij uitgebreid van een van de nachtelijke schermutselingen tussen Utrechtse Patriotten en een heden van het Stadhouderlijk leger in Soest in de nacht van 26/27 juli. Daarbij worden geen eclatante successen geboekt maar wel wat wapens buitgemaakt door de Patri otten. Het blijkt toevallig dezelfde nacht te zijn waarin de grenadier Christoffel Pullmann, wachtpost bij het paleis Soestdijk waar Willem V met zijn gezin verblijft, ondanks bedreiging door de Patriotten, de hoofdwacht toch waarschuwt door middel van een geweerschot. Hij moet deze daad van plichtsbetrach ting met de dood bekopen. Als staaltje van stadhouderlijke propa ganda van die tijd zou hij nog uitgeroepen hebben: 'Ich bin ein ehrlicher Kerl'(m.a.w. die verrader lijke Patriotten niet) (16). Een monumentje vóór de ingang van het paleis Soestdijk herinnert nog aan dit feit. Begin september heeft hij nóg steeds niets gehoord over zijn aanname en in welke rang. Hij waagt het er maar op en trekt voor de eerste keer zijn vaandrigsuni form aan. Parmantig schrijft hij dat 'hij de compagnie voor zijn reke ning heeft genomen'. De kapitein en de luitenant zijn beiden drie dagen weg en er is weinig te doen en hij heeft een zeer goede onderofficier. Dagelijks worden schoten gehoord maar, laat hij zijn vader weten, 'dat went wel'. De Pruissische interventie in september-november 1787. Van de ontwikkelingen op internati onaal niveau was hij niet op de hoogte. Althans, zijn brieven ver melden niets daarover. Derhalve de navolgende toevoeging. Al geruime tijd daarvóór hadden Frankrijk en Pruisen elk langs diplomatieke weg geprobeerd de beide partijen in de Repu bliek tot een vergelijk te brengen. Dat mislukte en de standpunten leken zich daardoor nog te verharden. Franse steun aan de Patriotten werd wel toegezegd maar slechts in financiële zin gerealiseerd. De feitelijke aanleiding voor deze Pruissische inval was de welbekende aanhouding van de vrouw van prins Willem V en de zuster van de koning, Wilhelmina, bij Goejanver- wellesluis waarvoor haar broer genoegdoe ning van de Patriotten eiste en veroordeling van de verantwoordelijken. Dit bleek teveel voor de Patriotten, die nog steeds op Franse militaire steun hoopten en dus weigerden ook maar een duimbreed toe te geven. De koning van Pruisen besloot, na enige aarze ling over een mogelijke Franse inval, tot militair ingrijpen om de orde en rust in de Republiek te herstellen. Een goed getraind

Periodieken

De Waterschans | 1996 | | pagina 5