De Waterschans nr. 1 2000
Aft).2. Zo zag de Grote Markt eruit op zaterdag 28 oktober 1944.
Het boek oogt goed en aantrekke
lijk, is rijk geïllustreerd en zoals al
gauw blijkt, geschreven door ie
mand die op het gebied van de
krijgsgeschiedenis zijn sporen heeft
verdiend. Een blik op de lijst van
de door hem geraadpleegde bron
nen en studies, waaronder Neder
landse, versterkt die indruk nog.
Graves is ook niet teruggeschrok
ken voor interviews met oud-strij
ders. Die verschaften hem nog me
nige bijzonderheid en heel wat in
teressante details, al is het uiteraard
oppassen geblazen met persoon
lijke getuigenissen, zeker vijftig jaar
of meer na dato.
Donald E. Graves studeerde ge
schiedenis aan de universiteit van
Saskatchewan in Saskatoon en
werd later directeur van een leger
museum in Canada. Hij geldt als
de voornaamste geschiedschrijver
van de Canadese strijdkrachten.
Dit boek is de zevende grotere stu
die van zijn hand. Het is geheel ge
wijd aan het South Alberta Regi
ment (verder afgekort als SAR).
Alberta is een van de tien provin
cies van Canada. Het ligt meer in
het westen van het land en is be
kend om zijn graanvelden en mijn
bouw (olie!). In het zuiden van
deze provincie wonen veruit de
meeste mensen en het is daar dat
het SAR zijn basis had. Het was van
oorsprong een cavalerieregiment
dat zijn paarden inruilde voor ge
pantserde voertuigen. In juni 1940
werd het SAR gemobiliseerd en
kreeg het als commandant majoor
James H. Carvosso. Die had de no
dige praktijkervaring opgedaan in
de Eerste Wereldoorlog. Vijf keer
moest hij in de jaren 1914-1918 van
het front worden afgevoerd wegens
verwondingen, maar hij gaf niet op
en was actief in de slag bij Vimy
Ridge en bij Passchendaele. Als lui
tenant-kolonel kwam hij in 1919 te
rug in zijn vaderland. Een com
mandant om tegen op te zien en
dat deden zijn mannen ook.
In het boek staan de namen van de
164 officieren en de meer dan
2.000 soldaten die in 1940-1945
korter of langer deel uitmaakten
van het SAR Van dit regiment
sneuvelden in de Tweede Wereld
oorlog 82 militairen, werden er 339
gewond en raakten er 15 in krijgs
gevangenschap. Van de 82 gevalle
nen verloren er acht het leven
doordat ze getroffen werden door
eigen vuur: een door een geal
lieerde bom in Normandië en ze
ven door een Canadese granaat in
Bergen op Zoom.
Hoe aantrekkelijk het boek ook is,
het is niet gemakkelijk. Een mo
dern leger is een ingewikkeld ge
heel, vooral voor buitenstaanders.
Het wemelt van afkortingen en vak-
tennen en hoewel de schrijver een
uitvoerige lijst van maar liefst acht
volle pagina's met militaire afkor
tingen en legertermen aan het boek
heeft toegevoegd, doet het telkens
moeten raadplegen van die lijst het
leesgenot wat afbreuk. Een verschil
tussen de in Canada en Nederland
gehanteerde legerorganisatie is bij
voorbeeld het begrip 'Regiment'. In
Nederland heeft die term nog
slechts een traditionele betekenis
en in onze oorlogsorganisatie
wordt hij al lang niet meer gebruikt.
In Canada leeft het begrip voort en
wordt het regelmatig gebruikt, ook
binnen de oorlogsorganisatie. Dat
het South Alberta Regiment tijdens
de Tweede Wereldoorlog ook wel
het 29th Canadian Armoured Re
connaissance Regiment wordt ge
noemd, komt doordat het Ameri
kaanse leger, uiteraard het voor
naamste geallieerde leger, uitslui
tend genummerde eenheden in
haar oorlogsorganisatie kent.
In zowel het Canadese als het Ne
derlandse leger kent een regiment
in vredestijd tenminste één, maar
soms ook meerdere identieke een
heden van bataljonsgrootte. Bezien
we de oorlogsorganisatie van het
SAR, dan betreft dit een eenheid
die ook aangeduid zou kunnen
worden als een met luchtdoelartil
lerie versterkt tankbataljon. De ma-
40
De Waterschans nr. 1 2000
noeuvre-eenheden daarbinnen wa
ren een A-, een B- en een C-eska-
dron, elk bestaande uit 3 staftanks
en 4 tankpelotons met elk 4 Sher-
mantanks Mk V. Deze tanks waren
aanvankelijk allemaal voorzien van
het Amerikaanse 75 mm kanon. Als
vierde manoeuvre-eenheid bevatte
het een verkenningspeloton, uitge
rust met 11 lichte Stuart-tanks Mk
VI. Tenslotte was ook een onder
steunende eenheid ingedeeld in de
vorm van een batterij 2 cm lucht
doelgeschut, zeven stuks gemon
teerd op Crusader III tankonder-
stellen. Voorts beschikte het SAR
over een verbindingspeloton met 9
Humber Scout Cars. Dat waren
licht gepantserde voertuigen op
wielen. Daarmee kon men verbin
ding onderhouden met de eigen
vliegtuigen of andere eenheden.
Het SAR maakte deel uit van de
10de Canadese Infantriebrigade,
die samen met de 4de Pantserbri
gade de 4de Canadese Pantserdivi
sie vormde. De taak van het regi
ment was tweeledig: verkenning
van wat de vijand uitvoerde en van
de situatie van het gevechtsterrein.
Daarnaast had het SAR als taak om
het optreden van de infanterieba-
taljons van de brigade te onder
steunen. Voor zover het SAR niet
als geheel werd ingezet, kon elk es
kadron daartoe onder bevel wor
den gesteld van een van de drie in
fanterie-'regimenten' (in dit geval
eenheden van bataljonsgrootte)
van de brigade. Er ontstonden in
de praktijk min of meer vaste sa
menwerkingsverbanden van de in
fanterie met de tanks van het SAR:
het A-eskadron steunde het Lin
coln- and Welland Regiment ('Links'
of ook wel 'Links and Winks' ge
noemd), het B-eskadron werkte
vaak samen met het Algonquin
Regiment ('Algonquins') en het C-
eskadron met het Argyll and Sut
herland Highlanders Regiment
('Argylls').
Bij gebrek aan voldoende gepant
serde infanterievoertuigen kon het
voorkomen dat de compagnieën
van de infanterie op het achterdek
van de tanks werden vervoerd. Dat
gebeurde uiteraard alleen, wanneer
de kans op direct vijandelijk vuur
gering werd geacht. Het bevorderde
de snelheid en de beweeglijkheid
van de eenheden.
Naar Europa
Na een beknopte vermelding van
de wederwaardigheden van het Al-
bertaregiment in de Eerste Wereld
oorlog beschrijft de auteur de mo
bilisatie in 1940 en de voorberei
dingen in Canada en later in Enge
land op de grote invasie, samen
met Amerikanen, Engelsen. Polen
en andere geallieerde legers. Op 21
augustus 1942 moesten de mannen
afscheid nemen van familie en ge
liefden en begon de overtocht op
een overvolle boot naar Europa.
Pas na drie jaar zouden de overle
venden van de expeditie Canada
terugzien. Zeven dagen duurde de
overtocht. Het konvooi kwam zon
der problemen in Schotland aan.
Daar en later ook elders in Groot-
Brittannië werden de trainingen
met tanks en carriers geïntensi
veerd. Tijdens de voorbereiding
had een reorganisatie plaats. Daar
bij kreeg het SAR de officiële naam
'29ste Canadese gepantserde ver
kenningsregiment'. Verkenning met
tanks, dat vereiste omscholing. Trai
nen dus maar weer. Het SAR kreeg
in 1943 ook een nieuwe comman
dant, luitenant-kolonel Gordon
Dorward de Salaberry Wothers-
poon, beter bekend als 'Swatty'. Van
hem getuigt de schrijver, dat Ca
nada zichzelf heeft benadeeld door
deze man geen hoger commando
toe te vertrouwen.
Het was de laatste week van juli
1944, zeven weken na 'de langste
dag' (6 juni), dat het SAR ongehin
derd kon oversteken naar Frankrijk
waar het dicht bij Courseulles, aan
land ging. 'Every thing was new and
we didn't know what was going on',
heet het hoofdstuk waarin Graves
het begin van de lange tocht door
West-Europa beschrijft. De 29ste
juli reden de tanks door het ver
woeste Caen op weg naar het front.
De vele door de Duitsers reeds uit
geschakelde tanks die ze op hun
route zagen, beloofden weinig
goeds. De Geallieerden waren met
manschappen en materiaal in de
meerderheid, maar de Duitsers
hadden in beide opzichten meer
kwaliteit, meent de auteur. Met
name het antitankgeschut en de
pantservuisten zouden heel wat
Shermantanks uitschakelen. Er wa
ren echter altijd voldoende nieuwe
tanks en ook manschappen in re
serve. Verder zagen technici kans
om heel wat getroffen exemplaren
weer gevechtsklaar te maken. De
vijf mannen in de tank zaten goed
beschennd en konden dikwijls hun
getroffen voertuig heelhuids verla
ten. De schrijver gaat uitgebreid in
op een aantal technische details en
de voor- en nadelen van de ver
schillende voertuigen, mijnen en
andere wapens waarmee de man
schappen van het SAR te maken
hadden.
Van Normandië naar Oldenburg
Het was in de nacht van 1 op 2 au
gustus dat SAR-strijders en Links
hun vuurdoop ondergingen. Ze
moesten de strijd aanbinden tegen
goed getrainde en zeer ervaren sol
daten, die in het dorp Tilly-la-Cam-
pagne een goed doordachte en
gunstige positie verdedigden. De
eerste aanval leverde de Canadezen
alleen maar zware verliezen op. Pas
na enkele dagen lukte het de vijand
tot de aftocht te dwingen.
Zo begon de lange, moeizame
tocht door Normandië, België en
Nederland naar Duitsland. Toen de
Duitsers op 8 mei 1945 eindelijk
de strijd opgaven, bevonden de
twee regimenten South Alberta en
Lincoln Welland zich in Olden
burg en konden ze gaan denken
aan de thuisreis. Dat ging niet zo
vlot. De strijd in Europa was dan
wel beslist, maar hoe lang zou de
oorlog in de Grote Oceaan nog du
ren? Ruw geschat rekende men aan
geallieerde zijde erop dat de eind
beslissing daar nog wel een mil
joen soldatenlevens zou kosten.
Twee atoombommen in augustus
1945 forceerden evenwel een snelle
capitulatie van Japan (15 augustus
1944). Het repatriëren van 281.000
Canadezen, want zoveel waren er
toen op het Europese continent,
vergde uiteraard veel tijd. Wie zich
als vrijwilliger opgaf voor de oorlog
in het Verre Oosten, mocht 't eerst
naar huis. Van de South-Alberta's
meldden er zich 69, waaronder de
veldpredikant Padre Phillip Silcox.
Ook de gewonden gingen voor. Op
26 mei trokken de overigen terug
naar Nederland, waar ze kwartier
kregen in de streek Raalte-Zwolle.
Daar moesten ze afstand doen van
hun tanks. Dansen nam de plaats
in van vechten. Het is de periode
van 'Trees heeft een Canadees'. De
schrijver staat ook stil bij de pro
blemen die de vele contacten hier
en daar met zich meebrachten.
Pas 11 december verliet het SAR
Nederland om via Oostende en
Dover naar Engeland over te ste
ken. Daar kregen de manschappen