Leesportefeuille De Waterschans nr. 4 2000 Afb.l. Prins Miel 'rippeteert mè Boere van 1981: Zijd'ok weer in oewe Knolletuin'. We lichten er de cultuurgeschiede nis even uit. Feesten en zeker volks feesten maken deel uit van de cul tuur. Zo heeft het verschijnsel vas tenavondviering of carnaval al heel wat onderzoekers beziggehouden. Professoren als Anton van Duin kerken en H. Pleij schreven erover. Wat Bergen op Zoom betreft mo gen we herinneren aan o.m. publi caties van de stadsarchivaris Cees Vanwesenbeeck zoals diens De Bergse vastenavond vóór 1940. Ber gen op Zoom 1983, en het artikel van W. Besling 5000 jaar carnaval en 500 jaar vastenavond in De Wa terschans nr. 4, 1998. Een nieuw boek over de Bergse Vastenavond Het boek van Frans Melsen zou den we een plaats willen geven op de plank culturele geschiedenis van Bergen op Zoom. De wijze waarop hij zijn studie over Wa Bergse Vastenavendliedjes oe vertelle heeft aangepakt en afgerond is zon der meer serieus en verantwoord. De titel kan de indruk wekken, dat het hele boek in het Bergse dialect is geschreven, maar dat is niet zo. De teksten van de liedjes zijn dat uiteraard wel, maar de eigenlijke de Leutige Ploeg het Vastenavendliedje van studie is in verzorgd, goed Neder lands weergegeven. Melsens studie gaat alleen over Bergen op Zoom en bestrijkt de ja ren 1946-2000. Hij onderkent in de viering van de vastenavond in zijn stad verschillende facetten die als typisch Bergs beschouwd mogen worden. Welke rol spelen die facet ten in de Bergse carnavalsschlagers? Waar vinden we die geheel eigen trekken terug in de 55 vastenavond liedjes van na de bevrijding? Zie daar een van de opgaven die de schrijver zich heeft gesteld. Wat hem ook intrigeert, zijn de achter gronden van de liedjes. Op de elfde-van-de-elfde wordt altijd het motto bekend gemaakt voor de eerstvolgende vastenavondviering. Dat motto is tevens de titel van het nieuwe lied en bepaalt mede de tekst daarvan. Dat is evenwel nog niet alles. Titel en lied zijn vaak nauw verbonden met een of andere actuele gebeurtenis. We denken dan bijvoorbeeld aan het sluiten van de oude gasfabriek, de opening van de nieuwe haven, het dempen van de oude haven, het droogvallen van de Bergse Plaat enz. Ook dat is geschiedenis. Elk jaar, drie weken voor de intocht van de prins op za terdag voor carnaval, wordt op het zogenaamde neuzenbal het nieuwe Vastenavendliedje aan de Krabbe gepresenteerd. Tot 1968 werd het lied op de wijze van een of andere populaire melodie gezongen, maar vanaf 1968 zorgt de Commissie Protocol voor tekst en muziek. Elf hoofdstukken, zes prinsen Frans Melsen speurde naar de spe cifieke trekken van de Bergse vas tenavondviering en toen hij er elf op het spoor was gekomen, staakte hij zijn zoektocht. We noemen die kenmerken even aan de hand van de titels van de elf hoofdstukken: 1. Vastenavend. 2: Krabbegat mè z'n Krabbe. 3. Leut. 4. Dweile. 5. Me- ziek. 6. Gerdijne. 7. Maske. 8. Neus. 9. Oóg'eid. 10. Drank. 11. Ellef. Elk hoofdstuk bestaat uit drie ge deelten: een inleiding, een '(titel van het hoofdstuk) door de jaren heen' en 'Wa Bergse Vastenavend liedjes oe vertelle over (en dan volgt ook hier de titel van het hoofdstuk)'. In het eerste gedeelte vertelt Melsen wat het kenmerk in kwestie precies inhoudt, hoe het is ontstaan en wat het voor de Bergse carnaval betekent. Het tweede ge deelte is weer nader onderverdeeld in zes stukjes aan de hand van de jaartallen van de zes prinsen die sinds 1946 zijn opgetreden. In het derde deel gaat de auteur na welke rol het betreffende kenmerk heeft gespeeld in de vastenavondliedjes van na 1946. Het is niet zo dat elk jaar alle genoemde trekken in de liedjes evenveel aandacht krijgen. Dat verschilt van jaar tot jaar en ook van prins tot prins. Een lijst van de titels van de liedjes, een op gave van de gebruikte bronnen met het notenapparaat en een register van namen en zaken maken deze studie compleet. Wat het boek ook aantrekkelijk maakt is de fraaie vormgeving in combinatie met de vele illustraties en de schappelijke prijs. Wie dit document door neemt, Bergenaar of niet, heeft geen 'Verdediging van Carnaval' (door A. van Duinkerken, Utrecht 1928) meer nodig. 206 De Waterschans nr. 4 2000 Uit en over verwante tijdschriften drs. GA. Huijbregts Het wordt wederom een selectie uit een selectie. We beginnen met Tij ding, 2000-2, de Kroniek van de heemkundekring Het Zuidkwartier. Aan het woord is de heer Chr. L. Flipsen en hij vertelt in Mijn bele venissen in Indonesië en wat eraan voorafging zijn ervaringen als mili tair in het Verre Oosten in de jaren 1946-'49. Ook Dick Adriaansen haalt herinneringen op in Een le vensbeschouwend verhaalmaar dan van iets langer geleden, namelijk de jaren twintig en dertig van de twintigste eeuw. Zijn jeugd bracht hij door op het platteland van de Zuidwesthoek. Armoe troef! Die tijd wil hij niet terug, maar som mige facetten ervan mist hij wel. Eugène Jansen gaat nog verder te rug in het verleden in zijn artikel: De opgravingen en het archeologisch onderzoek van de boerderij in de polder van Ossendrecht (1651-1682). Bedoeld is hier de Zuidpolder van Ossendrecht, die in 1743 opnieuw is drooggelegd. Het is haast onge looflijk wat een werkgroep van amateur-archeologen in een week presteerde. In september 1999 mochten ze de resten van een boerderij uit 1651 blootleggen. Op 35-40 cm diepte werden funderin gen en plavuizen vloeren gevon den. Omdat de eigenaar van de ak ker van plan was om door drainage en diepploegen (tot 50 cm) zijn ak kergrond te verbeteren, liepen de sporen gevaar voor altijd gewist te worden. Het verslag van de spoed operatie met de beschrijving van de vondsten en aangevuld met archief- gegevens, is leerzaam. Adrie van Zundert neemt de lezers mee op Een wandeling door het Mo- retusbos in Putte en weet onderweg heel wat te vertellen over het bui tenverblijf De Ravenhof en haar bewoners, over het ontstaan van het park, 100 ha groot, en over wat er groeit en bloeit. Van De Vierschaer uit Wouw deze keer de nummers 2 en 3 van de 18de jaargang, jaar 2000. In hel tweede nummer berichten uit 1900, uitgezocht en beschreven door Henk Hellegers in: Wouw in het nieuws anno 1900p. 2-19. De overige bladzijden vult Piet van der Weegen met Genealogie van Dierick Pauwels (van der Wegen) Deel I. In nummer 2000-3 komt P.J.M. Be rende, ent. pastoor, weer aan het woord, twee keer zelfs. In Heerle en de Staten Generaal in 1610 en 1613 over de interpretatie van een akte (p. 12-16) gaat het over Jan Vogel, een katholiek priester die in 1609 do minee werd. Hij probeerde toen het kerkje van Heerle te bemachtigen voor de gereformeerde religie, maar stuitte daarbij op het verzet van de dorpsbewoners en van de dros saard van Wouw. Zowel de Heerle naren als de drossaard en de bis schop (van Antwerpen) dienden een bezwaarschrift in bij de Staten Generaal in Den Haag. Het optre den van de calvinisten was volgens de katholieken in strijd met de af spraken tussen Spanje en de Repu bliek, gemaakt in 1609 bij het in gaan van het Twaalfjarig Bestand. De Staten Generaal erkenden die afspraken, maar gaven er een an dere interpretatie aan. Volgens hen was het nooit de bedoeling geweest om 'ooit enige belemmering toe te staan aan de gereformeerde religie binnen privé-ruimten'. Dat bete kende wel dat het kerkje van Heerle in katholieke handen bleef, althans tot 1648. Berende ontleent zijn gegevens van dit artikel en het volgende aan de dissertatie van PM. Toebak: Kerke- lijk-godsdienstig leven in westelijk Noord-Brabant, 1580-1652. Deke nale visitatieverslagen als bron. Deel B. Breda 1995. De tweede bijdrage van de emeritus is getiteld: Brieven van deken Hesselius aan het bisdom Antwerpen; een brief van bisschop Joannes Malderus (p. 80-95). De eerste brief is van 1615 en daarin vertelt Hesselius, hoe de pastoor van Halsteren in het open baar werd lastiggevallen door de dominee van Halsteren en diens collega uit Zundert. Zij dwongen de pastoor en de heer Donkers uit Breda tot een dispuut op de Hal- sterse markt en eisten daarbij van de pastoor en zijn gast tweedui zend gulden, een openlijk verzoek om vergiffenis en f 500,- voor de schout. In zijn verslag van 1619 klaagt Hesselius over de lauwheid van veel katholieken en deelt hij mede dat hij is nagegaan, waar de doop-, trouw- en overlijdensregis- ters zoal zijn opgeborgen. In een brief van 1621 schrijft Hesselius aan zijn bisschop dat Joannes van Baesrode, pastoor van Wouw, is ge arresteerd wegens het toedienen van het Heilig Oliesel aan een be jaarde vrouw in Bergen op Zoom. In een brief van 1652 lezen we o.m het volgende: 'In dit district van Bergen op Zoom (de deken woonde in Oud Gastel) zijn alle kerken en alle goederen van de kerkbesturen, de armbesturen, de pastoraten en van de vrome funda ties door onze tegenstanders in be slag genomen. Alle drossaards, schouten, schepenen en andere be stuurders van alle dorpen zijn van de katholieke religie vervreemd, of als er zich onder hen nog katholie ken bevinden, dan zijn ze bang voor zichzelf, wankelen van de ene kant naar de andere en lijken doof stom en verlamd. De katholieke scholen zijn afgeschaft'. En iets ver der: 'Op zon- en feestdagen wordt de H.Mis opgedragen in schuren en stallen, maar dikwijls op onze kere tijden, niet zonder angst en vrees.. Weinigen vallen van het ka tholieke geloof af, of het moeten meisjes zijn die aan de man willen komen'. Jules Hoendervangers publiceert Een beschrijving van Wouw uit 1725, ontleend aan het Toneel der Veree- 207 VASTENAVEND'üEDJE 1QR1 ZU DOK WEER IN OEWE KNOLLETUIN LU D'OK GIN ERREMC-'El DOE D'OP OEW KOP 'N| NE N'OED ME JUIN DAN STA D'ÈÈMAAL IH D'N BLOEI DWEIL DIN DWARS PEUK PE

Periodieken

De Waterschans | 2000 | | pagina 25