Boekbespreking De Waterschans NR. 4 2002 Het processieverbod. Voor mij ligt een fraai boek Het is de dissertatie van Peter Jan Margry en het gaat over een onderwerp dat in de negentiende eeuw een tere kwestie is genoemd: het zoge naamde processieverbod. Het hou den van processies was tijdens de Middeleeuwen een algemeen ver schijnsel. Zo kende Bergen op Zoom de Heilige- Kruisommegang tijdens de paasmarkt en de Maria- processie op de feestdag van Maria Hemelvaart op 15 augustus. De Re formatie maakte daar in de Noor delijke Nederlanden voor zover die onder het gezag van de Republiek vielen, een einde aan. In de Zuide lijke Nederlanden gingen de pro cessies door tot de Franse Tijd (1794-1814). De Bataafse Republiek (1795-1806) kwam met een staatsre geling (grondwet), die onder meer alle godsdiensten gelijke vrijheid schonk Dat wil niet zeggen dat de katholieken processies mochten houden op de openbare weg. Die zouden namelijk aanstoot kunnen geven aan andersdenkenden en wellicht leiden tot ordeverstoring. De bekende grondwet van 1848 be paalde: 'Alle openbare godsdienst oefening binnen gebouwen en be sloten plaatsen wordt toegelaten, behoudens de noodige maatregelen ter verzekering der openbare orde en aist. Onder dezelfde bepaling blijft de openbare godsdienst oefening buiten de gebouwen en besloten plaatsen geoorloofd, waar zij thans naar de wetten en regle menten is toegelaten' (art. 167) Dit zogenaamde processieverbod vonnt de basis en het uitgangspunt voor een groot aantal processen. Er wa ren gemeenten waar processies op de openbare weg waren toegestaan, namelijk in die plaatsen waar dit in 1848 ook het geval was. De rechter stelde zich aanvankelijk op het standpunt dat bij overtreding van het verbod, de beklaagde moest aantonen, dat in 1848 in zijn dorp of stad die processie reeds in het Door drs. GA Huijbregts Peter Jan Margry: Teedere quaesties: Religieuze rituelen in con flict. Confrontaties tussen katholieken en protestanten rond de processiecultuur in 19e-eeuws Nederland. Hilversum 2000. ISBN 90-6550-065-0. 688 pagina's. 4/6.7. Dit is een van de vaandels die werden meegedragen in de processie van Ossendrecht naar de kapel van Onze Lieve Vrouw van de Hagelberg in de Belgische plaats Berendrecht. Elk jaar op 8 september trok de stoet te voet naar de 'Troosteres der bedroefden'. Het vaandel bevindt zich thans in het Streekmuseum De Aanwas in Ossendrecht. Ook voor Bergen op Zoom was Berendrecht een van de plaatsen waar men vanaf 1763 tot ongeveer 1960 ter bedevaart ging (Uit: Ach Lieve Tijd. 700 jaar West-Brabant nr. 15: de Westbrabanders en hun ziel en zaligheid). 196 De Waterschans nr. 4 2002 openbaar rondtrok en toen de zelfde route volgde en op dezelfde dag van het jaar. Later verlegde de rechter de bewijslast naar het Openbaar Ministerie. Dat moest maar bewijzen, dat er in 1848 geen processie was in de aangeklaagde gemeente. Soms lukte dat en was het afgelopen met de processies ter plaatse. Tijdens de katholieke be weging of emancipatie (tweede helft 19de eeuw) wilden de katho lieken steeds meer hun godsdien stige overtuiging uitdragen en dat gaf aanleiding tot vele aanklachten van protestantse zijde. In een bij lage somt de schrijver meer dan 150 conflicten op tussen 1795 en 1963. Daarnaast noemt hij nog 28 botsingen in verband met het dra gen van kerkelijke kleding tijdens begrafenissen, 21 aanklachten we gens het klokluiden en 19 diverse andere gevallen. De kwestie Ossendrecht. Een illustratief voorbeeld is het ge val Ossendrecht. Daar speelde zich in de jaren 1847-1858 heel wat af. De kwestie trok algemeen de aan dacht in Nederland, reden voor de promovendus om uitvoerig bij de zaak stil te staan. Hier volgt een korte samenvatting: Van oudsher kent Ossendrecht de jaarlijkse pro cessie naar Berendrecht. Daar wordt Maria vereerd als de 'Troos teres der bedroefden'. Elk jaar op 8 september, feestdag van Maria Ge boorte, begaven de bedevaartgan gers zich gezamenlijk op weg naar de kapel van Onze Lieve Vrouw van de Hagelberg in België, acht ki lometer van Ossendrecht. De ge meente telde in 1846 ruim driedui zend inwoners: 1.240 katholieken en 90 hervormden. In de jaren 1830-1838, toen de grens met Bel gië was gesloten, kon de tocht niet doorgaan. In augustus 1839 vroeg burgemeester A. van Halteren aan baron Van den Bogaerde van Ter- brugge, gouverneur van Noord-Bra bant, of de processie naar Beren drecht weer mocht uittrekken, nu de grens met België sinds juni van dat jaar open was. De gouverneur antwoordde, dat hij er geen be zwaar tegen had, als men 'gelijk Ke- velaergangers' zonder plechtighe den of uiterlijke kentekenen naar Berendrecht zou wandelen. Tot 1845 hielden de pelgrims zich daaraan. Het volgend jaar gingen er in het dorp stemmen op om meer luister aan de bedevaart te geven. Een broederschap nam op zich om daar wat aan te doen. De pastoor van het dorp, Nicolaas van Eeke- len, werkte inspirerend en stimule rend, dit tot ergernis van de domi nee van Ossendrecht M. F Nier- meyer. De commissaris van het dis trict Breda, H.F de Grez, adviseerde om alles bij het oude te laten. Bur gemeester Van Halteren gaf de boodschap door aan de pastoor en aan de leiders van de tocht. De raad werd opgevolgd, maar het jaar daarop vierde Ossendrecht het eeuwfeest van de bedevaart en toen konden de organisatoren niet nala ten, meer luister aan de bedevaart te geven. Voor de dominee was dat niet acceptabel. Hij had met inte resse het processiedebat op lande lijk niveau gevolgd en was vast van plan zich in de strijd te werpen, ze ker toen hij op 8 september 1847 constateerde dat de eenvoudige voettocht in een processie veran derde. De deelnemers trokken met processiekruis en vaandels, luid biddend en zingend, het dorp uit, begeleid door de veldwachter. Niermeyer schreef een twaalf kant jes dikke brief naar Den Haag met klachten over de processie, maar ook over het bidden in de 'non nenschool' en op het luiden van de klokken. Op 22 mei 1847 hadden zich zusters franciscanessen van Oudenbosch gevestigd in het huis Op de Berg van barones Osy de Knijff, iets buiten het dorp, en er een openbare school geopend voor katholieke en niet-katholieke meis jes. Op het gebouw kwam een klokje en dat klepte driemaal daags het Angelus. Bovendien werd er bij het begin van de lessen het kruiste ken gemaakt en gebeden. Ook de kerkklok in het dorp herinnerde de gelovigen drie keer per dag aan het bidden van de 'Engel des Heren'. De dominee had dat jaar tijdig contact opgenomen met de burge meester en met de pastoor om be grip en medewerking te vragen voor zijn standpunt. De waarne mend burgemeester, meester-smid J.B. van den Eijnden, gaf te kennen dat hij al min of meer toestemming had gegeven voor de processie. De pastoor ontving de dominee heel vriendelijk, maar zei dat het pro cessieverbod achterhaald was. Sinds 1795 was er immers vrijheid van godsdienst. Van Eekelen wilde daarom niets afraden of verbieden. Niermeyer stuurde daarop zijn uit voerig rekest naar de minister van Binnenlandse Zaken en zo kwam de affaire-Ossendrecht steeds meer in de openbaarheid. Elf jaar in overtreding 1847-1858. Elf jaar lang bleef Ossendrecht lan delijk de aandacht trekken, mede dankzij de nimmer verflauwende ij ver van dominee Niermeyer. Elk jaar daagde de broederschap van de processie van Berendrecht de overheid uit door de wet te overtre den. Waar het in feite om ging, was dat de bedevaartgangers op 8 sep tember gezamelijk op stap gingen, begeleid door misdienaars, bruid jes of maagdekens en vaandeldra gers en dat de deelnemers onder weg zongen en hardop baden. 4/6.2. Foto van de Ossendrechtse 'begankenis' processie) naar Berendrecht omstreeks 1935 (Overgenomen uit: Ach Lieve Tijd, 700 jaar West-Brabant, nr. 15: De Westbrabanders en hun ziel en zaligheid). 1 9 7

Periodieken

De Waterschans | 2002 | | pagina 29