De Waterschans nr. 1-2008
36 1968 - 2008
De Waterschans nr. 1-2008
1968 - 2 O O 8
Afb. 10 klas V, gymnasiumTruus bovenste rij rechts.
bruidsschat meebrengt! Dit heeft
niemand ervan weerhouden om
toch door te zetten. Na de katho
lieke lagere scholen en de katho
lieke middelbare school ging Truus
naar een rijksuniversiteit. Daar
waren een aantal redenen voor. Er
waren vriendinnen die daar ook
biologie gingen studeren en omdat
voor de familie alles heel nieuw
was, leek dat wel vertrouwd.
In het interview zegt Truus daar
over: Ik wilde voor zover ik
het me kan herinneren het liefste
medicijnen doen, maar dat duur
de zo lang en dan kon je ook je
schuld niet afbetalen. Toen heb ik
iets genomen wat er op leek, al
thans waarvan ik dacht, dat het er
op leek, biologie, want dan zou ik
volgens de studiegids in vijf jaar
kunnen afstuderen, dan vijf jaar
les geven, dan was ik èn mijn
schuld kwijt èn ik had een spaar
pot. Nou ik kende Pierre al, die
zou acht jaar over zijn medicij
nenstudie doen en dan in dienst.
Nou, dan tien jaar later waren wij
dus precies op het punt van eh...
trouwen en eh... ja dan had ik
geld verdiend het is allemaal
wel anders gelopen, maar toen
ben ik eh... in september naar
Utrecht gegaan, dat moest van
mijn moeder...
Haar schoolvriendje zou naar de
Katholieke Universiteit in Nij
megen gaan. Haar moeder vond
haar nog jong voor 'vaste verke
ring' en samen in een stad stude
ren zou zeker een geval zijn van
'de kat op het spek binden'.
Het toekennen van de beurs werd
gezien als iets bijzonders dat ver
antwoordelijkheid schiep. Dat
blijkt uit de brief die Truus kreeg
van haar vader toen augustus 1958
het bericht van de beurs kwam:
Wij hebben je vandaag een
erg prettige mededeling te doen.
Ik heb een brief gekregen van het
ministerie van O.K.W., dat je een
studietoelage hebt ontvangen
groot f 1910,- waarvan f 1200,-
als renteloos voorschot en f 710,-
als beurs.
Hiervoor moet je bijgaande
schuldbekentenis alléén in de lin
kerbenedenhoek tekenen en zo
spoedig mogelijk aangetekend
naar mij terugsturen
Ik hoef je natuurlijk niet te
vertellen, dat mama en papa zich
natuurlijk zeer vereerd voelen,
dat je uitverkoren bent voor een
studietoelage en ik ken mijn
dochter zo wel, dat zij zich deze
gunst waardig zal zijn. Het zal
echter niet meevallen om van
f 159,- in de maand rond te ko
men, maar daar praten wij nog
wel over als de vakantie achter de
rug is. Ik kan alleen maar zeggen:
Doe je best, het is voor je toe
komst.
In de studiegids 1958-1959 stond
dat in vijf jaar het doctoraal bio
logie gehaald kon worden. Daar
na kon je met vijf jaar lesgeven
de hele studieschuld terugbeta
len. Zoals meestal verliep de
werkelijkheid anders. De bio-
logiestudie leek niet op de medi
cijnenstudie, maar bleek wel heel
leuk. In vijf jaar het doctoraal
examen halen zoals in de studie
gids stond, haalde bijna niemand
in die tijd, ook Truus niet. Na het
kandidaatsexamen in 1962 haal
de Truus in 1966 de eerstegraads
lesbevoegdheid. In die tijd kon
dat alleen aan de universiteit.
Truus was inmiddels getrouwd
en had een kind. Het diploma gaf
in ieder geval de garantie voor
werk, al was het ook in die tijd
nog niet heel gewoon dat een
vrouw een echte carrière plande.
In 1957 kwam er weliswaar een
einde aan het verbod voor ge
huwde vrouwen om als ambte
naar werkzaam te zijn, maar
rond 1960 waren er nog nauwe
lijks gehuwde werkende vrou
wen. Het viel vader Nol erg te
gen van zijn dochter dat zij met
studeren stopte bij de eerste
graads lesbevoegdheid. In 1966
schreef hij een daarover een
brief, waarin te lezen was: dat dat
in 1958 niet de opzet en het doel
was geweest. Vader Nol had in
zijn eigen leven ervaren dat een
diploma én een titel belangrijk
waren. Tijdens zijn loopbaan kon
hij promotie maken. Hij kon
hoofd worden van het laboratori
um waar hij al werkte. Het toen
malige bestuur wilde iemand met
een titel. Uiteindelijk beviel de
meneer met titel niet en werd
Nol hoofd van het laboratorium.
Dat is hij tot het eind van zijn le
ven gebleven, maar hij is nooit
vergeten dat hij opzij werd gezet
voor iemand met een titel. Dat
bevestigde hem nog meer in het
idee 'kennis is macht'. Daarom
viel het hem erg tegen dat de stu
die van zijn dochter niet met een
doctoraal beëindigd werd, terwijl
dat wel zou gaan gebeuren bij
haar man. Ook al was het duide
lijk dat haar man haar best zou
kunnen onderhouden. Dat was
geen reden om niet zelf het doc
toraalexamen te halen. Ook Tr
uus vond dat erg, maar het leek
geen haalbare kaart met een ba
by, een studerende man en een
baantje. Tien jaar na het behalen
van deze eerstegraads lesbe
voegdheid begon zij aan haar
studie sociologie.
Tot slot
Mijn oma, de moeder van mijn
moeder, was altijd belangrijk
voor me. In de familie gingen al
verhalen waarin zij een grote rol
toebedacht kreeg in het laten
'doorleren' van haar kinderen. In
dit artikel ben ik op zoek gegaan
naar het hoe en waarom. Was er
op het gebied van onderwijs veel
veranderd voor de generaties na
haar. Haar kinderen, klein- en
achterkleinkinderen kregen meer
kansen dan (over)grootmoeder.
Ook waren er dingen die maar
langzaam veranderden. Voorbeel
den daarvan zijn het standenon-
derwijs en het idee, dat meisjes
vooral moesten doorleren voor
het geval zij niet trouwden, wedu
we werden, of gingen scheiden.
Afb. 11 Eindexamen: met een lauwerkrans omhangen (links) en in een
landauer naar huis gebracht, 1958.
De standen in het onderwijs heb
ben voor deze vier vrouwen veel
langer een rol gespeeld dan de
eenheidsschool zou doen ver
moeden. In de tijd van oma was
het standenonderwijs nog volop
aanwezig. Uit wat zij vertelde
werd dit ook heel duidelijk. Met
heel veel nadruk vertelde ze mij
dat zij niet op "d'n ermenschool"
heeft gezeten en haar dochters
naar de Franse school gingen.
Die dochters zijn zich dat ook zo
bewust dat mijn moeder niet
speelde met kinderen van de
Hollandse school en ook tante
Mien in het interview duidelijk
uit laat komen, dat zij "met Wies
van de dokter" vriendin is. Oma
vond leren zó belangrijk zowel
voor haar dochters als voor haar
zonen, dat zij herhaaldelijk ver
telde, dat zij daar droog brood
voor zou eten. Al waren ze niet
rijk, zover is het niet gekomen.
Toen voor alle kinderen in 1920
de eenheidsschool geïntrodu
ceerd werd met een eenheids
programma, zou het standen-
onderwijs verdwijnen. Ook de
bijzondere scholen werden toen
gelijkgesteld met de openbare.
De werkelijkheid in het Bergen
op Zoom van mijn moeder en
tante was dat er na 1920 nog
steeds drie soorten scholen be
stonden, Mien en Lien op de
Franse school zaten en dat heel
goed wisten. Eenmaal op de
rijks-hbs voelde Lien zich als een
kat in een vreemd pakhuis tussen
de kinderen van de notabelen.
Met Mien kwam er in het inter
view niets naar boven waaruit
bleek dat zij last had van stands
verschillen op de meisjes-hbs.
Ook ik als derde generatie was
me op de lagere school bewust
van het feit dat er ook hele arme
kinderen op mijn school zaten
waar je niet mee speelde. Dat
ging niet zo bewust, maar het ge
beurde gewoonweg niet. Bij el
kaar thuis binnen spelen gebeur
de toen in ieder geval minder
dan nu het geval is, of niet. Je
speelde meestal op straat. Wat ik
me niet bewust was, tot het mo
ment dat ik eraf werd gehaald
door mijn ouders, was dat mijn
parochieschool niet opleidde
voor de middelbare school. Een
maal op de middelbare school
speelde standsverschil voor mij
als derde generatie geen rol. Dit