mat 29 maart 1831 dat 'de vesting van Bergen op Zoom al enige jaren [vijftien jaar] in een verregaande staat van verval verkeerde'.4 Hij suggereert dat de vestingwerken van Bergen op Zoom werden onderhouden tot de jaren 1815, waarna men een periode van rust kende en stopte met het onderhoud. Toen op 3 november 1830 de staat van beleg werd afge roepen, moest de stad Bergen op Zoom de ves ting weer herstellen.5 De Vrijwillige jagers De prent van de Bospoort had in 1832 zowel een documentaire als een illustrerende functie. Siccama had de opdracht gekregen om enkele tekeningen te maken bij het verhaal van het dage lijkse leven van de Vrijwillige jagers, die later de Utrechtse Studenten Almanak zouden sieren.6 De almanak was bedoeld als journaal voor de studenten van de Utrechtse Hogeschool. De Vrijwillige jagers maakten onderdeel uit van het Utrechtse Studenten Corps dat heden ten dage nog steeds bestaat. Het eerste optreden van de Jagers was tijdens de inhuldiging van Stadhouder Willem IV van Oranje in 174-7. Sinds het begin van hun bestaan hebben zij de hechte relatie met het Koninklijk Huis behouden. Hun eerste belangrijke bijdrage vond plaats tijdens de op stand van België in 1830-1833; de periode waar in Siccama deze prent vervaardigde. De Jagers meldden zich als eersten aan bij de Nederlandse troepen om de Verenigde Nederlanden te verde digen. "Het is onze taak te verhalen, wat in dit tijdverloop (1830-1832) met hen is voorgevallen, hoe zij voor het Vaderland gewaakt en gestreden hebben, hoe dezelfde geest, waarmede zij Utrechts wallen verlieten, hen voortdurend bezielde en eendragt hen steeds nauwer aan elkander verbond."7 Aan het verhaal van de gebeurtenissen tijdens hun tocht werd een reeks prenten van Siccama toegevoegd. De prenten van Roosendaal, Rozendaal (afb.3), Bergen op Zoom, Wachthuis aan de Boschpoort te Bergen-op-Zoom, Oisterwijk, Afb. 3: Hora Siccama Rozendaal (18321, lithografie. De Waterschans 3 - 2013 106 Hoofdwacht te Oisterwijk, Tilburg, Wachthuis de Nachtegaal te Tilburg en Oorschot en Poppet illustreren het verloop van de tocht van de Vrij willige jagers door Noord-Brabant in de richting van de zuidelijke Nederlanden. In Gorinchem liet de stoomboot naar Bergen op Zoom hen on verhoeds in de steek. De jonge mannen vervolg den daarom te voet hun weg via Oosterhout en Roosendaal, waar zij hartelijk door de militaire muziek van het vijfde Regiment Infanterie werden binnen gehaald en tevens uitgeleid. Zo bereikten de Jagers dan toch eindelijk via een omweg op 15 november 1830 de vestingstad Bergen op Zoom. In de stad aangekomen, werden zij tot hun verba zing verwelkomd door stadgenoten en medestu denten uit Utrecht. Dezen behoorden tot de Utrechtse Schutterij en waren al enige tijd in de stad. Na een inspectie van de generaal-majoor baron Van der Capellen, bevelhebber van de vesting, werden de Jagers in het voormalige posthuis in de Engelsestraat en bij inwoners van de stad ondergebracht. De Jagers kregen het wachthuis aan de Bosstraat en de bastions Pucelle en Coehoorn toegewezen om te bewaken.8 "Wanneer zij hier, des nachts, onder gure najaars- buijen, geplaatst werden en gluurden, of zij ook ergens een vijand konden ontdekken, of langs de wallen slopen, om de waakzaamheid hunner krijgsmakkers te verschalken, dan gevoelden zij, wat het zegt: voor het Vaderland te waken."9 Het kazerneleven in Bergen op Zoom was volgens de Utrechtse Jagers geen leuke ervaring, maar de jonge mannen waren het kazerneregime niet gewend. Zij waren afkomstig uit welgestelde families en kenden alleen een luxe leven. Het verblijf in de stad omschreven zij als een strikte en bekrompen leerschool die onder het strenge toezicht stond van Van der Capellen. In vergelij king met andere plaatsen waar zij waren langs gekomen was er in Bergen sprake van nauw keurige dienstwaarnemingen10 en veel dril- en schietoefeningen, die met de grootste precisie moesten worden uitgevoerd. Ook het leven in de kazerne werd streng gereguleerd. Het ontwaken en de momenten voor de maaltijden waren op vaste tijden. Het eten was sober, maar werd rechtvaardig verdeeld door de kok. Overal waren kamer-, keuken- of politiewachten die voor 'orde en reinheid'11 moesten zorgen. Volgens de alma nak was er sprake van een 'ongezellige drukte'12. De Jagers probeerden hun diensttijd in Bergen op Zoom te veraangenamen door in hun huis houdelijke behoeften13 te voorzien en kleine luxe voorwerpen te kopen. Met de hulp van de vrouw van sergeant Zoontses, die als wasvrouw werkte voor de Compagnie, richtten zij op de zolder van de kazerne een sociëteit in waar zij nieuws uit Utrecht konden lezen.14 "Daarom levert het kazerneleven te Bergen, hoe onaangenaam op zichzelf, door de wijze, waarop de Jagers het wisten in te rigten, vele genoege- lijke herinneringen op."15 Een van deze 'genoegelijke' herinneringen was de inspectie van de vesting en het garnizoen door Prins Willem Frederik Karei van Oranje-Nassau (1797-1881) op 17 november 1830.16 Prins Willem Frederik Karei was in 1826 door zijn vader, koning Willem I, benoemd tot commissaris-generaal van het ministerie van Oorlog. De prins vervulde echter meerdere functies in het leger, waaron der die van admiraal. Hij leidde de Nederlandse troepen naar het zuiden om de Belgische Opstand in Brussel te bedwingen. De kunstenaar Het was in deze turbulente tijd dat jonkheer Louis Charles Hora Siccama op 23-jarige leeftijd met de Utrechtse Vrijwillige jagers naar de zuidelijke Nederlanden marcheerde voor het verenigde vaderland. Na zijn studietijd in Utrecht was hij vanaf 1836 voorzitter van het Munt-college tot zijn eervolle ontslag in 1878. Siccama was een middelmatig amateur-kunstenaar die zijn hele leven is blijven tekenen en schilderen. Zo tekende hij nog enkele romantische Franse landschaps taferelen die later in steendruk zijn uitgebracht. Exemplaren van deze prenten bevinden zich in de prentenkabinetten van de universiteiten van Leiden en Tilburg. Als kunstenaar is hij echter vooral bekend om zijn politieke conversatie- prenten die hij maakte tijdens zijn studietijd aan de Utrechtse Hogeschool.17 Behalve degene die hier ter sprake zijn gekomen, zijn er geen andere reeksen prenten van hem bekend. In het oeuvre van Siccama staat deze reeks wellicht op zich zelf, maar reeksen van (buiten)plaatsen en het kantonnementsleven18 waren in Nederland niet ongewoon. De prentenreeks van Siccama is een combinatie van twee genres die beide in de zeventiende eeuw 107 De Waterschans 3 - 2013 FAUSTD NUMINE BERGA VI CTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2013 | | pagina 12