tergevel. Deze is nog gedeeltelijk zichtbaar op een luchtfoto uit 1973 (afb. 16). Op die foto is ook het inmiddels gesloopte koetshuis zichtbaar. In de tijd dat de foto genomen werd deed het ge bouw nog dienst als bedrijfspand voor de sme derij van de gebroeders Van Geel, die uitkwam op de Moeregrebstraat. Op het einde van het jaar 1919 werd er bij notaris Paree een akte verleden, waarbij de buren op nummer 25 toestemming kregen om 'op de scheidingsmuur te mogen bouw en en een schuurtje recht te trekken [waarschijn lijk wordt hier verhogen bedoeld, KD] zodat de ramen van het koetshuis dichtgemetseld wor den'. De eigenaar van nummer 25 werd hierbij verplicht een lichtraam in het dak van het koets huis te maken, maar er mochten geen ramen in het schuurtje gemaakt worden die uitzicht zouden geven op Euphrasia's tuin. Privacy was uiteraard belangrijk in de betere kringen. Op 18 januari 1918 vroeg ze in het kader van de hinder wetvergunning toestemming om een elektrische centrale uitgerust met een gasmotor van 2 pk voor geneeskundige doeleinden te mogen op richten.8 Of de geneeskundige doeleinden met Euphrasia zelf te maken hadden is niet bekend, maar feit is dat ze in 1920 op 61-jarige leeftijd overleed. Afb. 16: De situatie met de aangebouwde erker. Veet Bergenar- en hebben daar spannende momenten doorgemaakt: het werd de wachtkamer voor het ontvangkantoor van de Belastingdienst. Rechts van de grote bomen in de tuin is het voormalige koets huis zichtbaar. Afb. 17: Pastoor Jos de Meulemeester Het huis kwam hierna op naam te staan van doch ter Elisabeth, die inmiddels 36 jaar was, maar nog ongehuwd. Het woonhuis en de aangehorigheden hebben in die periode overigens mede op naam gestaan van zoon Jos de Meulemeester, maar niet lang, want hij overleed een jaar later op 35-jarige leeftijd (afb. 17). Zijn levenswerk, de kerk van Onze Lievevrouw van Lourdes, liet hij onafgemaakt achter. We weten niet hoe de relatie was tussen Elisabeth en haar tante Othilia (afb. 18), maarze ker is dat de toen 57-jarige tante eind 1920 ver trok naar een nieuw gebouwd huis aan de Avenue Prinses Wilhelmina (thans Burgemeester Stule- meyerlaan; het betreft het nog goed bewaard gebleven pand op nummer 6). Othilia ging daar wonen met Celestina van Hasselt, haar 3 jaar jongere zus, die tot dan toe bij een broer van de beide dames had ingewoond. Deze broerwas de bankdirecteur Joseph van Hasselt, die in het ouder lijk huis Steenbergsestraat 29 woonde (in 1999 door de Stichting Stadsherstel gerestaureerd tot appartementengebouw De Prins van Auvergne], direct naast het huis van zijn zuster Euphrasia zaliger. Aldus bleef Elisabeth de Meulemeester als enige bewoonster en enige eigenaresse over. De Waterschans 4 - 2013 136 Afb. 18: Othilia van Hasselt Blijkbaar voelde Elisabeth er weinig voor om al leen te blijven wonen, want in 1922, toen ze inmid dels 38 jaar was, huwde ze de 26-jarige Adrianus Testers uit Halsteren (afb. 19). Het geslacht Testers was in Halsteren zeer vooraanstaand, had grote belangen in de agrarische sector en bracht al bijna tweehonderd jaar polder- en dorps bestuurders, burgemeesters en geestelijken voort.9 Adrianus was opgegroeid in de in 1902 naar ont werp van Kees van Genk gebouwde villa Buiten rust (thans beter bekend als De Viersprong). Het echtpaar Testers-de Meulemeester kreeg vier kinderen en woonde tot het begin van de jaren veertig met een flink aantal dienstbodes in de Steenbergsestraat. Voor zover bekend zijn er in deze periode geen belangrijke veranderingen aan het pand aangebracht, behoudens een ver bouwing in 1939 die plaatsvond op een deel van het achtererf. Mogelijk betreft het hier de remise en de stallen, want er waren geen paarden meer nodig sinds de bewoners gemotoriseerd reisden. Oudere stadgenoten herinneren zich nog het ta fereel van de limousine met privéchauffeur die de kinderen Testers naar het internaat in Antwer pen bracht. Deze herinnering klopt met het gege ven in het bevolkingsregister dat twee dochters in 1938 daarheen zijn verhuisd. Dat Adrianus Testers een zeer succesvol en vermogend zaken man was, blijkt uit de overlevering door oogge tuigen: de verhalen variëren van de bankdirec teur die aan huis kwam om een dikke stapel bankbiljetten mee te nemen die klaarlagen in een kast in de woonkamer tot het contant voldoen van de inkomstenbelasting die in enig jaar voor de Tweede Wereldoorlog reeds 60.000 gulden zou hebben bedragen. Hoewel er redelijkerwijs geen verband hiermee bestaat, is het toch frap pant dat de belastingdienst zich in 1939 dichtbij het vuur vestigde, in het naastgelegen pand op nummer 29. Dat was te koop gekomen na het overlijden van de oom van Elisabeth Testers-de Meulemeester. Afb. 19: Het echtpaar Testers-de Meulemeester. Het lijkt de overleden moeder van de bruid te zijn die vanaf het schilderij aan de wand toekijkt. 137 De Waterschans 4 - 2013 TAUSTQ NUMINE BERBA VICTRIX

Periodieken

De Waterschans | 2013 | | pagina 9