men ons lied „De Dry Herderkens" kende. Bovendien begeleidde hij me naar „Berg-op Zoom", een hoogte van 35 meter boven de zeespiegel op circa 2 km. van Torhout, gekenmerkt door een watertoren, die pas enige jaren in gebruik is en enkele onopvallende, kennelijk meermalen verbouwde, huizen. Een van die huizen was een herberg-wegrestaurant, op welks voorgevel twee jaar geleden nog de naam „Berg-op Zoomstond. Even verderop s een zijstraat met naambordje „Berg-op Zoom". Welke uitleg geeft men te Torhout aan deze naam Men kent er drie verklaringen. De eerste Berg-op Zoom is afgeleid van een berg op de zoom van de stad Tor hout. Een afleiding die parallel loopt aan de naamsverklaring van ons Bergen op Zoom heuvels op de zoom van de Schelde. Deze verklaring, die ook De Flou geeft, wordt in Torhout niet meer aanvaard. De tweede naamsafleiding is afkomstig van professor Meerseman O.P. 23), thans professor te Freiburg in Zwitserland, die stelde Na de godsdienstmoeilijkheden te Bergen op Zoom, 1580, vluchtten nonnen de Scheldestad uit en vestigden zich te Torhout, waar ze de naam Berg-op-Zoom en de naam Verloren Cost aan hun hui zen, schuren en „onderhorigheden" gaven. Men kent nu nog in Torhout „Grote Verloren Kost" en „Kleine Verloren Kost". Deze uitleg is „verankerd in het Tor- houtse", maar wordt bestreden. De Bergenaar frapperen in deze uitleg van professor Meerseman twee opmerke lijke namen „Berg-op-Zoom" en „Verloren Kost" 2J). „Heidelberg", herberg annex afspanning, even voorbij Torhout gelegen. Ook „Berg op-Zoom" moet een dergelijke vormgeving bezeten hebben. 208 8SRMKB STADHUIS VAN TORHOUT. TROEBELEN 8 NOVEMBER 1580 We zullen wat dieper op de troebelen van 1580 -5) in B.o.Zoom ingaan. Misschien worden we iets wijzer, wanneer we de lotgevallen van de Bergse nonnen in dat jaar nalopen. Even buiten de Verloren Costpoort (tussen Vest-Noordsingel-Bleekveldje) lag een van de laatste stichtingen van Jan metten Lippen, „Het Bagijnhof" 20). De bagijner, werden bij de godsdienstfurie van 8 november 1580 verjaagd. Reeds veertien dagen later werd het complex gesloopt. De grafzerken van het bagijnhof werden in 1673 naar 's-Gravenhage verkocht om verwerkt te worden aan het Mauritshuis. Buiten de Wouwpoort lag het Elisabethsgasthuis bediend door nonnen, af komstig van het Grote Gasthuis te Leuven. Ook dit klooster werd schandalig ge plunderd; de nonnen verjaagd. Binnen de stad lag het klooster dat het die fataie 8 november 1580 vooral moest ontgelden: Het Sinte Margrietenklooster28). Die achtste november plunderden „soldaten en enighe borgers" de gebouwen en werden de 23 kloosterlingen „van Sinte Margrietenklooster zeer verstroyt". 2 december 1580 werden de schepenen Cornelis v. Staeple en Jan Pieterss de nonnen als „rnomboirs" beschermers aangewezen en werden de zieken van het voormalig Elisabethsgasthuis in het Margrietenklooster ondergebracht. De zus ters trokken geleidelijk naar Antwerpen. De oudste kloostergemeenschap, die van de Celle-zusters29), in de Huybergss- straat, werd waarschijnlijk gespaard. 209 I

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 108