Welko nonnen er naar Torhout gevlucht zouden zijn, die van het Elisabethsgast-
huis is in Bergen op Zoom niet meer te achterhalen. Korneel Slootmans be
klaagt er zich in zijn boek over de Hervorming te Bergen op Zoom herhaaldelijk
over, dat er zo weinig gegevens uit deze tumultueuze jaren over zijn. Een nader
onderzoek in de archieven te Brussel, menen deskundigen, zou meer licht kunnen
werpen op de godsdienstfurie te B.o.Z. en op het vertrek van „zeer verstrooide"
nonnen. Ook in Torhout valt in 't stadsarchief over mogelijke vestiging niets te
achterhalen, want de oudste documenten aldaar, reiken slechts tot 1660.
Ons lied van de „Dry Herderkens" kan een vingerwijzing zijn, dat de „in Torhout
verankerde traditie" voor de vestiging van de Bergse nonnen toch op waarheid
berust.
Zo komen we dan bij de derde verklaring van de naam B.o.Z. onder Torhout. Deze
derde verklaring, meent de heer Haeiewyn, is de enig juiste.
We moeten nu een sprong maken naar de 18e eeuw. En inderdaad krijgen we
historisch vastere grond onder de voeten.
Uit het huwelijk van markiezin Maria Henriëtte de la Tour d'Auvergne met Johan
Christiaan Joseph van Sulzbach werd 10-12-1724 te Doornbosch bij Brussel ge
boren Karei Philip Theodoor30), o.a. keurvorst van de Palts, hertog van Beieren,
markies van Bergen op Zoom, bezitter van de heerlijkheid Wijnendale31), heer van
Breskens32) etc. Hij overleed 16 februari 1799 te München.
STEENWEG.
Voor hetgeen nu volgt houd ik me aan de publikatie van Roger Haeiewyn „Oos
tenrijkse Wegen in West-Vlaanderen"32). pag. 29 v.v.
Reeds lang waren het Vrije van Brugge en de Roede van Menen33) de magistra
ten van Torhout, Roeselaere en Wijnendaal bezig om de oude „Waleweg" te ver
vangen door een verharde weg Brugge-Menen. De Roede van Menen was bereid
het eerste deel van de weg tot Moorsele omdat dit stuk op Meens territorium
lag voor haar rekening te nemen. Onder het bewind van Karei Philip Theodoor
werd een oplossing gevonden. Karei van Lorreinen 34) verleende octrooi, terwijl
de keurvorst enige voorwaarden stelde, o.a. Vanaf de stad Torhout moest een
steenweg komen naar zijn slot Wijnendale; hij zou bij de oude kruisingen van de
nieuwe weg zeven tolbarrières oprichten om de investeringen, die hij moest doen,
te neutraliseren, zo niet te compenseren. Men hoopte op een forse subsidie uit
Wenen. Had de keurvorst geen schitterende relaties bij hel hof van Maria There-
sia Die vlieger ging evenwel niet op en dus moest de keurvorst aanzienlijke be
dragen lenen, o.a. te Roeselaere, te Brugge, te Brussel, te Torhout en bij de kas
van het Markiezaat te Bergen op Zoom. De totale lening bedroeg 212.625 gulden
tegen een rente van 3%. Het markiezaat leverde in totaal 50.182 en 12 stuiver35).
De toestemming tot aanleg van de weg werd 1 april 1751 gegeven. Men begon met
de werkzaamheden tegelijkertijd vanuit Menen en Brugge. In die twee plaatsen
immers konden de benodigde keien per schip worden aangevoerd. Over de be
staande „Waleweg", een antieke aardeweg, dergelijke gewichten per as aanvoe
ren zou nagenoeg onmogelijk geweest zijn.
Op een zandbed van 39 cm. dik en 4,5 meter breed kwam een dek van „kasseien",
dat licht gebogen afliep naar een aarden strook ter weerszijden van 3 a 4 meter.
Het geheel werd door brede sloten afgezoomd. In totaal werden 99.420.000 kasseien
en 278.376 voet „trottoirband" verwerkt.
210
10 oktober 1754 werd de weg officieel in gebruik gesteld. De zeven barrières kre
gen van de keurvorst namen, die in lengte van dagen de herinnering aan zijn ver
lichte persoonlijkheid levendig moesten houden. De eerste barrière te St. Andries
werd „De Klokke" gedoopt. Immers bij de geboorte van de keurvorst en bij de
opening van de nieuwe weg luidden de feestklokken. De tweede, te Loppem, kreeg
de naam Heidelberg, de stad waar Karei Theodoor gestudeerd had. Deze barrière,
met herberg en afspanning, staat nog altijd nagenoeg gaaf langs de „steen
weg", die onlangs van macadam werd voorzien.
De derde barrière dan ontving de naam „Berg-op-Zoom". Tol, herberg en afspan
ning werden gesitueerd aan de kruising van de nieuwe weg met de oude „Gent-
weg", Verderop ligt nog de herberg „Breskens", omdat Breskens eveneens geid
gefourneerd had.
Karei de Flou vermeldt in zijn Woordenboek der Toponymie van Westelijk-Vlaan-
deren, dl I, kol. 806-807, dat de naam Berg-op-Zoom voor „eene wijk en herberg te
Thourout" eerst dateert van 1757 Dit klopt ten naaste bij met onze gegevens.
De welwillende lezer is wellicht geneigd te denken „Ah, een herberg „Berg-op-
Zoom" in West-Vlaanderen De herberg wellicht die als waardin had „de bazinne
van de viere" uit „De Dry Herderkens" Vergeet dan niet, dat deze herberg uit het
midden van de 18e eeuw dateert, terwijl ons lied minstens uit de 16e eeuw stamt.
Terecht merkt Th. de Jager op „Of in de oorspronkelijke tekst van het lied reeds
gestaan heeft Bergen op Zoom is absoluut niet meer uit te maken."
CONCLUSIE
Onze studie leidt tenslotte tot deze conclusies
De poort stad) Bergen op Zoom in West-Brabant heeft ongetwijfeld haar
naam geleend aan het Berg-op-Zoom of Berge-op Zoom uit ons lied.
Alle afleidingen behalve die van „Berghen an den Zoem" onder Mude
zijn vanuit de Scheldestad te bewijzen. De variant „Berg op Zee" lijkt van jonge'
datum.
Misschien is later een associatie poort poort van de afspanning ontstaan
onder invloed van de „bazinne van de Viere", de herbergierster. Van Berg-op
Zoom
Het lied is m.i. geboren in Frans-Vlaanderen en levend gebleven in Frans- en
West-Vlaanderen, niet in West-Brabant.
De conclusie van Th. de Jager dat „De Dry Herderkens" geen kerstlied is,
schijnt juist.
Alles bijeen lijkt het me eerder een ballade dan een historielied.
Archiefonderzoek in Brussel en Frans-Vlaanderen lijkt geboden. „Het Wondei
van Bergen op Zoom" zal er minder mysterieus door worden.
Alle onderzoek behoeft geen beletsel te zijn om het lied al of niet met begeleidirg
van historische instrumenten in de Kersttijd te laten klinken binnen de goede
stad Bergen op Zoom.
Bergen op Zoom, december 1971. Jan Sanders.
211