WA ZEEDE GIJ DEER? (ui) 22) „Houtland" (Pays au Bois), liggend tussen het „Blootland" (Plat Pays) en de lage Leie-landen. 23) Voor het verslag van pater Meerseman „Het Houtland", twaalfde jrg., nr. 3 en 4. Torhout 1971. 24) De naam „Verloren Cost" duidt op het feit dat deze vooruitgeschoven verster king in oorlogstijd de eerste klappen moest opvangen en dus hei eerst verloren ging. De naam was zeer algemeen. Vele steden, o.a. Antwerpen en Leiden, kenden eveneens een „Verloren Cost". 25) Voor de godsdiensttroebelen in B.o.Z. is nog steeds het beste werk J. Kleyn- tjes s.j. en C. Slootmans, De Hervorming in Bergen op Zoom. B.o.Z. 1933. 26/29) Voor de vele kloosters en kapellen die Bergen op Zoom rijk was is het vol ledigst G. Juten, Oud Bergen in Oudheidkundig Jaarboek, 3e serie, Utrecht 1924, pag. 145 v.v. Ook apart verschenen. Verder diene Korneel Slootmans, Bergen op Zoom, een stad als een huis. Roosendaal 1967. En natuurlijk diens onder noot 25 genoemd werk. 30) W. A. van Ham Het Doorluchtig Huis van Bergen op Zoom. Uitg. v. Spiegel der Historie, 4de jrg., nr. 4, Zaltbommel 1969, pag. 175 v.v. 31) Wijnendale, Nd W. van Torhout. Sedert 12e eeuw verblijfplaats van de graven van Vlaanderen. Grotendeels in 1811 gesloopt, later weer opgebouwd. Zie: R. Haelewyn, Slot en Heerlijkheid van Wijnendale. Torhout 1958. 32) Zie Roger Haelewijn, Oostenrijkse wegen in West-Vlaanderen. Uitg. van het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde. Brugge 1971. 33) Roede van Menen (Menin) stad en land van Menen. 34) Karei van Lorreinen Karei van Lotharingen, (1712-1780). Sinds 1758 stadhou der voor Maria Theresia van de Oostenrijkse Nederlanden. 35) In het gemeente-archief van B.o.Z. vond ik Comm. Breda 898, folio 322, 1751 en Comm. Breda 898, fo. 380, 1752. Onder het „Vijfde Capittel vindt men de geleende bedragen nodig voor „eenen nieuwen straetwegh of Cassij Wegh, beginnende aen de Smeepoort tot Brugge, strek kende door de steden van Thourout ende Roesselaer, Landen van Weenendael en eyndigende aan het territoir van de Roed der stad Meenen De hele zaak werd geregeld door Laurentius Adan uit Wouw, „Raed-intendant als daertoe geautoriseert zijnde van Zijne Keur'v. Doorluchtigheyd". Adan ver bleef als rentmeester te Wijnendaal. J. Sanders, B.o.Z 218 n Perreweps een wesp. Affeseren opschieten (avancer). Affeseerpudding pudding die snel klaar is. Vajerke speuien tikkertje of krijgertje spelen. Eddei of kreddet word je niet goed snik 'n Smots een slet. 'n Upke Hubertusbroodje. Pootebedekkers lange stengel van kastanjeblad, (kuitenmeppers). Spek mee kaajkes spek met kaantjes. Oeke pennen zijn da wat voor pennen zijn dat Bende belaajtafeld ben je bela Oeneer is da gebeurd wanneer is dat gebeurd Sterf-op-straatworstcervelaatworst. Kalleke-poepers kleine, witte kalkknikkers. 'n Oliekesbak 'n vergiet. Edde gij skrupeis ben je soms benauwd IJ et van die kiep-ooge hij heeft slaapogen (dikogen) 'n Schet-oog 'n oog dat ontstoken is. Brembeesjes bramen. Da benimmennadem dat beneemt m n adem. Edde da meej oew blote tweekes gedaan hebben jullie dat maar met z'n tweeën gedaan IJ is zo mager aszene geep hij is zo mager als een geep. Das menok enneterik dat is me ook een pestkop. Akkedans springen springen terwijl het touw twee maal wordt rondgedraaid. (hoogspringen en dubbeldraaien). 'k Ben m'n zjeneringskaart vergeten ik ben mijn saneringskaart vergeten. Thomassen op 21 december, feest van de ongelovige Thomas werden vader en moeder door de kinderen buitengesloten. Zij moesten dan de kin deren iets beioven, anders mochten ze niet binnen. Werd te Bergen op Zoom, in de twintiger jaren gevierd bij de fam. Speekenbrink, Lievevrouwestraat. Op het feest van Onnozele Kinderen (28 dec.), verkleedden de kinderen zich en hadden die dag alles te zeggen. Zij verkleedden zich meestal als oudere mensen. Werd eveneens bij de fam. Spee kenbrink gevierd. 't Is panneke het is „dik aan" met die twee I D'n usse! d'unster. (veerbalans). Kat-oge glazen knikkers. Ze stonden te klassineren ze stonden breedvoerig 1e overleggen. Eiers eieren. De pinnemand mandje voor wasknijpers. Boesjieneren stoeien, ravotten. 219

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 113