HA&Z, A
Warming-up van een tegelschilder
Bergse potmerken met persoonlijke inslag
BOZ i\
Zo zou je de zwierige penseellijnen kunnen betitelen, die 'n onbekend maiolica-
schilder aan de achterzijde van een tegel, bijna achteloos, neerschreef. Wanneer
hij 's morgens vroeg aan het dagelijks schilderkarwei begon, moest penseel en verf
op eikaar worden ingespeeld de juiste dikte, niet te veel en niet te weinig water,
de lenigheid van de haren en niet te vergeten het even „aanspreken" van de vaste
hand, die niet mocht slippen op de voorzijde.
Met een zekere tekendrift is het vogeltje genoteerd. De vormgeving vloeit geheel
voort uit de aard van het langharig penseel, dat groter wendbaarheid bezit. Onze
tekenaar „slaat" een aantal penseelhalen losjes op het biscuit. Ik zou dit penseel-
schetsje willen zien ais bewijs van bijzonder grote vaardigheid In het direct no
teren. Er wordt gesteld, dat tegelmotieven allereerst werden doorgestoven met
houtskool en priktekening. Ik meen, dat de schilder van het vogeltje op de te Ber
gen op Zoom gevonden tegel, geen voordruk meer nodig had. De zg. teiloor- en
plateelschilders waren virtuozen met penseel. Op grond van hun schilder- en
tekenbekwaamheid maakten zij vroeger ook deel uit van het Lucas-gilde.
De afmeting van de tegel bedraagt 12,5 bij 12,5 cm, dikte 10 mm. Gezien de be
schildering op de voorzijde (een weggalopperend paard waar op een soldatesk
ruiter met getrokken zwaard) is de tijd van vervaardiging vermoedelijk tweede helft
van de 17e eeuw.
De tegel werd in 1971 (in drie stukken) gevonden in de van de Rijtstraat.
238
In het blad „Antiek" verscheen in het aprilnummer 1968 een studie over Bergse
potmerken. Opzet van deze studie was (en is) om met behulp van de potmerken te
kunnen komen tot een nauwkeuriger datering van de potten tevens, om de pot
merken toe te kunnen schrijven aan 'n bepaalde potmaker of potbakkerij. Binnen
het raam van een collectief afgesproken potmerkteken (1798) drie andreaskruisjes
en de letters BOZ, zijn n.l. zóveel compositievariaties te maken, dat het daardoor
mogelijk is tóch een persoonlijke noot aan het stempel te geven. Deze compositie
variaties, welke op Bergse potscherven te voorschijn traden, brachten mij op het
idee om een onderzoek in te stellen.
Voorts is er steeds de neiging geweest om zich te onttrekken aan dépersonali
sering van het produkt. Naarmate het liberalisme voortschreed en daarmede het
individualisme, breekt ook in de potmerktekens dit verschijnsel door. Als bevesti
ging publiceren we een aantal potmerken, waarin sprake is van letters, die betrek
king hebben op de maker of eigenaar van de potbakkerij.
Wie er bedoeld wordt is niet in alle gevallen met zekerheid te zeggen.
Als we suggesties mogen doen zouden de letters WM kunnen verwijzen naar de
fabrikanten Wittermans en Moulockhouwer. (Stempel I).
Omstreeks 1907 blijkt Mulock-Houwer een pottebakkerij van Wittermans (D. 73) te
hebben overgenomen. Dat zou dan een verklaring kunnen zijn dat er na 1907 stem
pels verschijnen met alleen de letter M. (Stempel 2).
Stempel no. 3 met de letter T is nogal groot uitgevallen. Op het eerste gezicht doet
het wat „uitheems" aan. Wel heeft een zekere Jan Touw als fabrikant geopereerd.
Mij is echter alleen van hem bekend dat hij tesamen met Jacq. Smout en G. M.
Augustijn een N.V. „De Kat" heeft gevormd in 1921. (Zie handelsregister van 15 juni).
Het potstempel van Verkouteren (no. 4) komt reeds voor op een theestoofje uit
1849. Het is van Cornelis Arnoidus Verkouteren, die in de Moeregrebstraat een pot
bakkerij had, genaamd „De Arend".
6 7
Tijdens het uitgraven van de keider van het pand St. Joris, aan de Grote Markt,
werden meerdere exemplaren gevonden van stempel no. 6. Het behoort toe aan
de ceramist Henry Antheunis en Zonen die in betreffend pand woonde van 1880 tot
1893. Daarna verhuist hij naar Den Haag.
Potmerkteken no. 7 behoort aan de laatste Bergse potbakker. Het is van de cera-
239