KERKBRAND INHOUD: No. 3, Jaarg. III stad. De hoofdoorzaak is wel dat het doorgaand verkeer praktisch onmogelijk ge maakt is. Architect Kramer van Monumentenzorg is dan ook bepaald enthousiast over dit plan. Inmiddels zijn we doorgedrongen in het heden, in het huidige bestaan van onze stad. Langzaamaan is het besef ontwikkeld dat de economische conceptie van de stad uiteindelijk leidt tot de dood van de binnenstad. Wat zal de binnenstad nog kunnen redden van een zekere ondergang Ik denk dat een belangrijk reddend element ligt opgesloten in de democratisering. Immers de burger is mee gaan denken en praten over zijn stad hij is zich bewust geworden van de belevingswaarde van zijn stad. De overheid kan niet langer de oude binnenstad zuiver economisch (laten) benaderen. Hieruit vloeit voort dat de moderne stad op de eerste plaats een sociale stad is. Deze sociale conceptie van de binnenstad is duidelijk een vrucht van de democratisering. De binnenstad is tot op zekere hoogte gemeenschappelijk bezit van alle burgers ge worden. Zij wensen er een plaats van te maken waar het goed toeven is. Om dit doel te bereiken zal er veel geld nodig zijn, onnoemelijk veel geld. Dat zullen wij zelf nooit op kunnen brengen. De centrale overheid zal ons royaal bij moeten staan. Een nog maar bescheiden begin is er gemaakt, o.a. door restauratie, renovatie en reha bilitatie m.b.v. subsidies te stimuleren. En zo kom ik dan tot de rehabilitatie van het Pottenbakkerskwartier. Dat is niet op de eerste plaats een belang van het gemeentebestuur of van Stadsherstel, maar op de eerste plaats een algemeen stadsbelang, waarin uiteraard duidelijk ligt opgesloten het belang van de bewoners van deze wijk. Wij moeten de rehabilitatie van het Pot tenbakkerskwartier zien als een onderdeel van een serie plano'ogische maatregelen, waardoor het herstel van het natuurlijke evenwicht in de binnenstad wordt nage streefd. De verwerving en bebouwing van het terrein van de Wilhelminakazerne zou ook een stap in de goede richting zijn, evenals trouwens de verwezenlijking van het plan Meilust daartoe een bijdrage zal leveren. Als niet geringe bijdrage tot herstel van het evenwicht kan men ook zien de realisatie van de Westersingel en de recon structie van de Oranje Nassaustraat, die nu God zij dank -spoedig aangepakt kan worden. Ik ben mijn inleiding begonnen met Warschau en ik heb beloofd dat ik U nog zou meedelen of de bewoners van de Poolse hoofdstad gelukkig zijn met de nauwgezette wederopbouw van hun stadscentrum. Hier volgt dan het getuigenis van een Neder lander, die Polen goed kent en zijn bevindingen als volgt vastlegde „Een zondagmiddag in de Oude Stad van Warschau is één grote familie bijeenkomst, sfeervol dankzij de authentieke restauratie van het beroemde centrum en levendig omdat „iedereen' er is". Moge ook onze Bergse binnenstad de sfeer herkrijgen, waardoor de burgers en be zoekers van deze stad, daar graag vertoevend, zich één grote familie voelen. DR. E. H. HaRTEL, Wethouder te Bergen op Zoom. (J. P. Korstjens „Polen voor toeristen met veel eigen initiatief". A.N.W.B. Kampioen, jan. 1972, p. 22). (De indeling in drie concepties is afkomstig van de Amerikaanse Prof. J. K. Galbraith, rede voor de jaarvergadering 1971 van de „Deutscher Stadtetag", weergegeven in Tijdschrift De Nederlandse Gemeente, weekblad van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, p. 357 e.v., jrg 25, nr. 31, 30 juli 1971). 242 Het afbranden van de Grote Kerk is een droeve bladzijde in de jongste geschiedenis van onze stad. 10 april 1972, circa 10 uur 's morgens, sloegen de vlammen naar buiten om in ra zende vaart de noodbekapping, aangebracht tussen 1747 en 1753, te verteren. De toren bleef gespaard, dankzij manhaftig bluswerk. Ook het reeds fraai gerestau reerde deel bleef, wonder boven wonder, behouden. De verslagenheid onder de burgers was enorm. Op de verbijsterde gezichten var* de toeschouwende burgers stond te lezen, dat een historisch gebouw méér is, dan de som van zekere hoeveelheden steen, hout, glas en metaal. Kerk en Toren, hün symbool, werd bedreigd door het vuur. De angst het herkenningsteken te verliezen bleek een oergevoel te zijn. Hef bevestigt dat een gemeenschap ook als gemeen schap herkenbaar wil zijn en blijven. Terwijl de as nog smeulde kwamen diezelfde avond de vroede vaderen bijeen ten stadhuize. „De kerk zal worden opgebouwd", luidde het algemeen oordeel. Een verheugend oordeel I De plaats van de Grote Kerk in de Bergse geschiedenis is een van de edelste plaatsen van onze stad. Terecht mag er van worden gezegd „Locus iste a Deo", deze plaats behoort Gode toe". Volgens jongste bevindingen is de plek waar de Grote Kerk staat, de oudste „wij plaats" van de stad Bergen op Zoom. Reeds vóór de Chr. jaartelling werden er de doden begraven. Heel lang moet er ook een houten kerkje gestaan hebben, waar in de 9e eeuw al christelijke offer diensten plaats vonden. De plaats waar onze voorouders reeds eeuwen her hun vreugde, hun nood en dank uitspraken aan de Heer van alle Leven, is daardoor tot sacrale plaats van een gemeenschap. Een volk, waarin de gevoelens van histo rische verbondenheid aanwezig zijn, zal het niet verdragen, noch dulden, dat deze plaats ten offer zou vallen aan platvloerse of profane intenties. De Bergenaren zullen zich de komende jaren dienen in te spannen om de gedach ten aan herstel van de Kerk te bevestigen en levendig te houden. 1. Persoonlijke herinneringen aan Anton van Duinkerken door Henri Overhoff. 2. Mysterieuze benen pijpjes Pré-historie in het hart van de stad I Pijpaarden beeldjes Fons Gieles Warming-up van 'n tegelschilder l Bergse potstempels met persoonlijke inslag 3. Het vendel 4. Renovatie door Dr. E. Hartel 5. Wa zeede gij dèèr 243

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 125