Reg. Inf. behoorde, onder bevel van Kapt. I. Deze betrok zelf een waarnemingspost die hij, om persoonlijk overal snel bij te kunnen zijn, zo mobiel mogelijk maakte, waar toe hij liefst een fiets gebruikte. Hij vernam dat tussen Willemstad en Bergen op Zoom „vreemde soldaten op motorrijwielen" waren gezien. Hij is toen door de inundatie ge waad, met zijn fiets, en trof Franse huzaren-motorrijders aan. Met één van hen is hij naar hun commandant Lt. Kol. Moslard gegaan. Met deze had hij een bespreking (spoe dig gevolgd door een tweede), hoofdzakelijk over het tot stand brengen van een ver binding via Willemstad tussen het Franse leger en de Vesting Holland het verkrijgen van aansluiting met de Vesting Holland was een van de voornaamste punten van het algemeen krijgsplan). De commandant Zuidfront, de directe chef van Kapt. I., had deze laatste verzocht met de Fransen pogingen in die richting te doen. Lt. Kol. Moslard belde later Kapt. I. op om hem te zeggen dat hij zich alleen aan de overeenkomst kon houden als Kapt. I. zijn linkervleugel wilde overnemen. Chef Staf Zuidfront, Kapitein Perreira, ging hiermede accoord en met hem werd overeengekomen met welke krach ten Kapt. I. de overname kon bewerkstelligen. Een en ander geschiedde in hoofdzaak met de wapens uit de reserve Fort Sabina, Willemstad. In totaal beschikte Kapt. I. over circa 50 man. (Deze lezing van de gebeurtenissen vult op enkele punten aan wat Nierstrasz op p. 388 schrijft in zijn in 1953 uitgegeven werk over De Verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant Mei 1940). Nu ingedeeld bij de G.R. 12, bezette Kapt. I. in de avond - nog steeds van de 12e mei - op bevel van Lt. Kol. Moslard bij Dintelsas het uiterste deel van het front der Fran sen, waardoor aansluiting met Willemstad - en dus per veer met de Vesting Holland - in uitzicht lag. Helaas, het was maar een kortstondige illusie. De snel verslechterende situatie van het Franse leger in Brabant maakte dat Lt. Kol. Moslard zijn troepen, mét het detachement van Kapt. I. terugnam naar Steenbergen. Dat gebeurde op 13 mei. 13 Mei In de vroege morgenuren kreeg Kapt. I. eerst bevel van Lt. Kol. Moslard de brug ten N.O. van Dinteloord op te blazen, wat maar gedeeltelijk gelukte. Om 11 uur ontving hij een order van de volgende strekking: Kapt. I. moest terugtrekken op Steenbergen. Daar moest hij het voor Lt. Kol. Moslard mogelijk maken zo veilig mogelijk zijn voor bereidingen te treffen voor een geleidelijke aftocht naar Bergen op Zoom, d.w.z. vol doende frontdekking geven tot alle Franse onderdelen van het voorterrein naar Bergen op Zoom waren teruggenomen. Daarna moest aan Lt. Kol. Moslard nog voldoende tijd gelaten worden tot die onderdelen in of vóór Bergen op Zoom posities hadden inge nomen. Het hield tegelijk een bescherming in van andere terugtrekkende groepen (G.R. 2 en G.R. 27). Want de grote terugtocht was begonnen Na de verleende bescherming zou Kapt. 1. zich met de afdeling van Lt. Kol. Moslard moeten hergroeperen in Bergen op Zoom. Het tijdstip waarop dit kon geschieden was dus flexibel. Kapt. I. had zijn stukscommandanten in Steenbergen dan ook in die zin ingelicht omtrent het tijdstip waarop ze zelfstandig zouden kunnen handelen. Laten we nog even memoreren dat hij in Steenbergen niet met de Fransen in stelling lag, zoals men uit Nierstrasz p. 389 zou kunnen opmaken. Er was in Steenbergen wel een lichte bezetting achtergelaten, maar het gros van de G.R. 12 vloeide af naar Ber gen op Zoom. Daartoe behoorden ook de pelotons die uitgezonden waren naar Stan daardbuiten en naar Stampersgat (onder Kapitein Bayard) en naar Oudenbosch (onder Lt. Bertoult). Deze waren zeer vermoeid in Steenbergen teruggekeerd na bij voornoem de plaatsen strijd te hebben geleverd tegen een aantal Duitse pantserwagens en mitrail leurswagens. Vóór wij nu de stelling van Kapt. I. nader gaan bekijken, moeten wij er de aandacht op vestigen dat de tegenwoordige situatie ter plaatse verschilt van die van mei 1940. Bij 248 de „Kromme Weg" stond een (nu verdwenen) tramremise en larigs genoemde weg liep een sloot, die later gedempt is. Over de sloot lag een bruggetje. De kruising Ber gen op Zoom-Dinteloord-Oud Gastel is, ondanks vernieuwing der wegen, dezelfde ge bleven. Keren we nu tot de stelling zelf terug. Kapt. I. beschikte over 4 lichte mitrailleurs model 20 (bij een reserve-regiment zijn dat twee secties), onder commando van sergeant Hendriks uit Nijmegen en Sergeant Donker uit Rotterdam. Verder had hij tot zijn be schikking twee zware mitrailleurs 08/15 (onder commando van sergeant Kostense uit Rotterdam en sergeant Hurkmans uit Groesbeek). Sectie-commandant en plaatsvervan ger van Kapt. I. was Sergeant-Majoor C. van Vuren. Op het hierna afgedrukte schets kaartje (niet in Steenbergen, maar later door Kapt. I. aan de hand van zijn notities gemaakt) kan men zien hoe Kapt. i. zijn stelling had ingericht. Op de verharde wegen naar N. en N.O. werd elk één lichte mitrailleur geplaatst in iets vooruitgeschoven po sitie. De twee zware mitrailleurs werden opgesteld in het kruispunt van de twee ver harde wegen, hoefijzervormig omrand door een wal van zandzakken. Deze zware mi trailleurs behoefden niet van positie te veranderen voor het afgeven van vuur, zowel richting Dinteloord als richting Oud-Gastel (twee vuurrichtingen ieder). Op de „land wegen" ten Zuiden van de kruising werden twee lichte mitrailleurs geplaatst, de ene ter ondersteuning van de mitrailleurs op de hoofdwegen, zodra dit nodig mocht blijken, en de andere ter dekking in de rug. De gevorderde vrachtauto's stonden met het front in de afrij-richting en met de naam van de chauffeur erbij, zodat elke stukscomman dant zonder abuis zijn wagen zou vinden. „Dat was nodig", schreef de Heer van A. mij, „omdat de troepen een "vestingsmentaliteit" hadden en nu een "vooruitgeschoven lichte-troepen mentaliteit" moesten hebben". Een door ons aangebrachte pijl geeft de ligging aan van het huis in en vóór hetwelk Kapt. I. zijn commandopost had gevestigd. Op het ogenblik dat Kapt. I., die zeer vermoeid was, wat bij zijn stelling wilde gaan rusten, en Lt. Kol. Moslard (die, zoals we gezien hebben, zijn commandopost elders had) met een auto aankwam om hem in zijn stelling op te zoeken, brak er een hevige aanval van Duitse gevechtsvliegtuigen los. Het was toen ongeveer 17 uur. Er vielen slachtoffers onder de burgerbevolking en onder de Franse soldaten. Twee kinderen werden zwaar gewond. Eén van hen, een jongetje, kreeg een kogel dwars door de borst. Hem werd eerste hulp verleend - zijn leven is behouden gebleven - door de toenmalige Welpenleidster Maria Zomers. Deze verbond ook een der gewonde Franse soldaten. De Nederlandse militairen waren met de helm voor het gezicht tussen de zandzakken gedoken en liepen geen letsel op. Alleen sergeant Kostense werd, toen hij dekking zocht onder het bruggetje, getroffen door een kogel die eerst het brugdek doorboorde en zodoende de sergeant slechts licht verwondde. Het was een „zware bui", schreef de Heer van A. mij, „met veel lawaai uit de laag overkomende Junkers en de met licht- spoorminutie afgewisselde ladingen". Zelf bleef hij, „geheel ongedekt op de straat keien liggend in een vuurwerk van lichtspoormunitie", ongedeerd. Op de Fransen, die vanuit of via Steenbergen naar Bergen op Zoom moesten afvloeien, had de beschie ting een noodlottig effekt. Hun commandant, Lt. Kol. Moslard, werd door elf kogels getroffen. Eén doorboorde zijn slagader in de linkerarm. Hevig bloedend zocht hij een toevlucht op de eerste verdieping van het woonhuis Nassaulaan 35, waar toen de Heer M. A. Kostermans woonde. Beneden was een opslagplaats voor vaten olie. Achter de deur rechts leidde een trap naar de bovenverdieping. Pastoor Uitdewi11igen (van de Pastorie Welberg) wilde geestelijke bijstand verlenen. Onderaan de van bloed drui pende trap riep hij: „Etes-vous catholique?" De gewonde commandant riep „Non", waaruit de geestelijke opmaakte dat zijn bijstand niet gewenst was. Pastoor Uitdewil- ligen, die nog drie zwaar gewonde Franse soldaten, welke in de tramremise lagen, het heilig oliesel had toegediend, had zijn taak in deze moeilijke en gevaarlijke omstandig- 249

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 128