heden vervuld. Enkele Franse soldaten hadden een toevlucht gezocht in broeikassen achter het huis naast dat van de Heer Kostermans. De bewoner daarvan, de Heer J. Bogers was buiten toen de vliegtuigen overkwamen en de Franse soldaten riepen hem toe zich op de grond te werpen. Wat de Heer Bogers deed. De baan van de mi trailleurkogels liep vlak voor hem over de grond Lt. Kol. Moslard werd door de legerarts, Dr. Guiguet, geëvacueerd. Hij is spoedig daar op gestorven. Wat de overname van het bevel over de Franse troepen betreft, hiervoor moeten we de lezers verwijzen naar ons geciteerd artikel in De Waterschans. Intussen waren de Nederlandse soldaten toeschouwers geweest van de gehele trage die: de gewonden, de Franse officieren die afscheid namen (accolade) van hun bebloe de commandant, die, ondanks zijn verwondingen, vanuit het venster van de eerste ver dieping nog bevelen had gegeven (o.a. over zijn opvolger), de in zenuwachtige haast terugtrekkende Franse soldaten die zich later zouden verzamelen in Bergen op Zoom onder de nieuwe bevelhebber, Chef d'escadron Michon. Op de stelling der Nederlanders volgde een nieuwe aanval vanuit de lucht. Het is te begrijpen dat de Nederlandse soldaten overhaast wegtrokken. De stukscommandanten hadden trouwens vrijheid het ogenblik van afbreken te bepalen en in de order van Lt. Kol. Moslard aan Kapt. I. stond ook dat bij overmachtige vijandelijke aanvallen de stel ling kon worden verlaten. Maar de soldaten moesten zich in Bergen op Zoom hergroe peren en zich bij de Fransen aansluiten. Dit laatste is niet gebeurd. Om de oorzaak hiervan op te sporen, zullen we enkele na de beschieting gevolgde gebeurtenissen aan een nader onderzoek onderwerpen. De verschillende Nederlandse onderdelen trokken zonder verband met elkaar te hou den in de richting Bergen op Zoom weg. Aangezien iedere stukscommandant afzon derlijk kon optreden, was het strikt genomen ook niet nodig nog eerst onderling con tact te zoeken. Dit stuit bij vooruitgeschoven lichte troepen trouwens steeds op be zwaren. Door dienstoorzaken werd Kapt. I. onverhoopt opgehouden. Hij had zijn ge wonde sergeant, moest alle opstellingsplaatsen nog inspecteren of niets was achter gelaten en miste zijn ordonnans-motorrijder die zonder opdracht met de zware mitrail leur-auto's was weggereden Zodoende was Kapt. I. zonder vervoersmogelijkheid. Gelukkig was een auto achtergebleven met burgerchauffeur, een rustige en zelfver zekerde man, Flinsenberg genaamd, die uit de Peel was gekomen en daar al oorlogs ervaring had opgedaan. De Fransen verzochten Kapt. I. hun een vrachtauto ter beschik king te stellen, ter vervanging van één der hunne, die tijdens de beschieting zwaar was beschadigd. Kapt. I. heeft toen de vrachtauto (Ford vier cylinder) van Flinsenberg aan de Fransen overgedragen, opdat zij verder konden terugtrekken. Zelf vorderde Kapt. I. een andere auto, waarin hij, met Flinsenberg als chauffeur, naar Bergen op Zoom reed. (Flinsenberg werd door Kapt. I. later tot soldaat verklaard en als zodanig in zijn ad ministratie opgenomen. Hij bleek een man van onschatbare waarde te zijn). Kapt. I., die niet lang na zijn manschappen naar Bergen op Zoom was vertrokken, ver wachtte hen daar aan de Noordzijde van de stad (hij en de soldaten waren rechtstreeks via Halsteren naar Bergen op Zoom gegaan) terug te vinden. Tegen de schemering bij de Noordzijde Zoom aangekomen, vond Kapt. I. daar zijn manschappen niet. Degene die hij daar zeker had verwacht, zijn plaatsvervanger Sergeant-Majoor van Vuren, was er ook niet. De Heer van A. zei mij later dat hij ook geen Fransen had gezien. Hoe dit te verklaren? Het is waar dat de Franse militairen zich geconcentreerd en verborgen hadden, vooral in en om het Volkspark. Bij de Fransen elders in Brabant is een ana loog geval van „niet zien" gesignaleerd, en wel in Breda. Toen Lt. Martin zich met zijn detachement naar deze stad begaf (op 11 mei) „had hij de indruk dat er geheel geen Franse troepen waren, zo weinig waren onze schaarse eenheden daar in het oog val lend" (Lerecouvreux, p. 161). 250 De Fransen waren wel degelijk in Bergen op Zoom. De schrijver van dit artikel is in de nacht van 13 op 14 mei tolk bij de Commandant Michon geweest! Kapt. I., die Bergen op Zoom nog kende uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog, toen hij er in gar nizoen lag en zijn opleiding (vaandrig-cursus) had gekregen in de Korenmarkt-Kazer ne, reed toen recht door de stad (Steenbergsestraat, Grote Markt) naar het Militair Hospitaal, begin Wouwse straat. Indien een van mijn mannen gewond is geraakt, dacht hij, vind ik hem daar wellicht en hoor ik verder nieuws. Doch in het Militair Hospitaal, waar zich ook geen enkele Nederlandse soldaat bevond, zei een van de „mannen in het wit" hem: „Bergen op Zoom is een open stad, er is geen bezetting, maak maar dat je wegkomt". Kapt. I. is toen aan het einde van de avond naar Huybergen doorge reden, vond na allerlei wederwaardigheden (die buiten het kader van dit artikel vallen), bij de eetzaal voor Nederlandse militairen te Antwerpen een van de twee zware mi trailleurs met de manschappen terug, met welke eenheid hij via Zeeuws-Vlaanderen in Duinkerken terecht kwam. Sergeant-Majoor van Vuren is in de bossen van Huybergen gesneuveld (kogel door het voorhoofd). Hoe het gebeurd is, is nooit opgehelderd kun nen worden. Hij ligt in Papendrecht begraven. Vanochtend is aan sergeant-majoor instructeur van Vuren van de mitrailleur-compagnie groep Numansdorp de zilveren medaille voor 24-jarigen trouwen dienst uitgereikt. De aanwezige troepen, welke onder leiding stonden van kapitein Isaacs, stonden in carré opgesteld. Op de foto ziet men het ogenblik waarop kapitein Populier de medaille opspeldt. Links kapitein Isaacs. (Foto en tekst ontleend aan de NRC van 9 maart 1940). Om te weten te komen waarom de manschappen niet op hem gewacht hadden in Ber gen op Zoom, heeft Kapt. I. door verschillende van hen rapporten laten sturen (meest in juni '40). Men vindt daarin zeer uiteenlopende verklaringen. Een der ondervraagden beweert dat Sergeant-Majoor van Vuren opdracht kreeg de stad te verlaten „van iemand van de luchtbeschermingsdienst". Een onaannemelijke verklaring. Een andere groep (rapport sergeant Hendriksen) is met een Franse colonnne meegereden en heeft vergeefs naar de wagen van van Vuren gezocht. Na van een Franse officier gehoord 251

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 129