Jitnn t
utG.ürr
t-
K f\ V Pu IV T
/4 R t
te hebben dat de Sergeant-Majoor reeds verder in de richting Middelburg was gere
den, heeft de groep eveneens deze route gevolgd. Dienstplichtige sergeant A. J. van
Woerkens zegt dat „een Franse motorrijder zijn groep heeft gelast zich naar Woens-
drecht te begeven". Verklaring van sergeant J. Kooyman: „In Bergen op Zoom door
gestuurd naar Woensdrecht". En dan is er nog een rapport van september 1941 (dus
een jaar later) van de dienstplichtige soldaat S. de Grauw, die beweert dat een „bevel
voerend generaal" zijn commandant (hij bedoelt van Vuren) had bevolen Bergen op
Zoom te verlaten „daar door grote troepenconcentraties de burgerij aan groot gevaar
werd blootgesteld". Wat Kapt. I. in het Militair Hospitaal had gehoord en wat deze
soldaat schreef in zijn rapport, deden bij Kapt. I. het vermoeden ontstaan dat een ho
gere officier zijn bevel aan zijn manschappen om zich in Bergen op Zoom te verzame
len, had doorkruist. Er was echter geen „generaal" of andere hogere officier in Bergen
op Zoom om een dergelijk bevel te geven. Want wat was er gebeurd? Op 8 mei 1940
waren alle depots uit Brabant en Friesland naar de Vesting Holland overgebracht.
Dit was een order van Generaal Winkelman die al vóór het uitbreken van de oorlog
was gegeven. Deze order paste in het mobilisatieplan. Iedere Depot-Commandant wist
dat hij in geval van gevaar naar de Vesting Holland moest gaan (Depots Bergen op
Zoom gingen 8 mei naar Delft-Den Haag). Er is geen enkel bevel geweest om in Noord-
Brabant welke stad dan ook te verdedigen. Bergen op Zoom was dus een open stad.
En daarom zei men in het Militair Hospitaal dat er geen soldaten in Bergen op Zoom
mochten zijn. Er waren geen garnizoenstroepen, er was ook geen garnizoenscomman
dant meer aanwezig. De verklaring van soldaat de Grauw over een bevelvoerend gene
raal (op 13 mei) is dus uit de lucht gegrepen.
Men moet wel de conclusie trekken dat de Nederlandse soldaten van de groep in
kwestie elke gelegenheid hebben aangegrepen om door te trekken. Er zijn verzach
tende omstandigheden aan te voeren wanneer men in aanmerking neemt dat zij be
hoorden tot een volk dat sinds lang niet in oorlog gewikkeld was geweest. Het blijft
een feit dat de Franse G.R. 12 (voor het grootste deel uit reservisten bestaande) zich
wél aan de ontvangen order heeft gehouden om zich in Bergen op Zoom te verzame
len. Een gedeelte van deze groep was zelfs al in Bergen op Zoom vóór dat de nieuw
benoemde Commandant, Chef d'escadron Michon, daar was. Het onderling verband
was ook hechter: er stonden 3 kapiteins aan het hoofd der verschillende secties!
Men kan wel begrijpen welk een teleurstelling, welk een ontgoocheling het voor Kapt.
I. was, en nog steeds is, dat een man als van Vuren, in wie hij het volste vertrouwen
had, die hij reeds jaren lang kende en sedert de mobilisatie en zijn bevordering tot
sergeant-majoor goed kende, niet op hem heeft gewacht. Het blijft een duister iets.
De Heer van A. troost zich met de gedachte dat hij zelf in ieder geval de hem gege
ven opdracht: het dekking verlenen tot de groep Moslard en nog andere G.R. onge
hinderd door zijn opstelling naar de hoofdmacht konden afstromen, gezien de omstan
digheden, zo goed mogelijk heeft uitgevoerd.
Wij eindigen met onze waardering uit te spreken voor deze reserve-officier, die zich
als een goed militair heeft gedragen en in moeilijke en gevaarlijke omstandigheden
zijn hoofd koel heeft weten te houden. Die waardering wordt gedeeld door de Franse ge
schiedschrijver Lerecouvreux die schrijft dat onder de talrijke Nederlandse troepen die
zonder verband uitweken naar de Zeeuwse eilanden „twee zich hebben onderscheiden
door in de stellingen der Fransen mede te strijden. Het betreft hier het detachement
van Kapitein Isaacs uit Willemstad, die de Dintel-linie met de G.R. 12 kwam bewaken
en het 6e Grens-Bataljon uit het gebied van Breda, dat in de zone van G.R. 2 ope
reerde in de streek van Etten-Hoeven".
Dr. H. van der Tuin
252
IE i/pfl
4 LI./IA IR 'Mi,
ZZm iK
£|V j) G i 'Ó'T D t t> t A vT 04"
Kapitein Isaacs vervaardigde dit
schetskaartje in juni 1940.
Zijn gevechtsnotities van mei
1940 zijn gedurende de oorlog
met een groot deel van het
Nieuw Krijgsgeschiedkundig
Archief bij het bombardement
van het Haagse Bezuidenhout-
kwartier verloren gegaan.
w11» R.H6T Do
hl
ivAAR
geüCiEt/up
z
RP
(Bronnen: Lerecouvreux, L'Armée Giraud en Hol'ande 1939-1940, Paris, 1951; V. E.
Nierstrasz, De Verdediging van Noord-Limburg en Noord-Brabant mei 1940,
's-Gravenhage, 1953; Inleiding en Algemeen Overzicht van de gevechtsda-
gen van 10-19 Mei 1940, bewerkt door Nierstrasz, 's-Gravenhage, 1957;
„Carnet de route" (gevechtsnotities) van Capitaine Henry Bayard (niet ge
publiceerd); artikel „Steenbergen 1940-1945, Kroniek van vijf zwarte jaren",
in Steenbergse Courant van 4 november 1969; Rapporten van Kapitein
Isaacs, de sergeanten Hendriksen, A. J. van Woerkens, J. Kooyman en de
dienstplichtige soldaat S. de Grauw; deze rapporten bevinden zich in de
Sectie Krijgsgeschiedenis van de Koninklijke Landmacht te 's-Gravenhage;
gesprekken met de Heer J. C. A. I. van Andel, Lt. Kol. C. J. van der Sluys
en Lt. Kol. Mr A. P. T. M. Kneepkens, beide laatsten verbonden aan de
Sectie Krijgsgeschiedenis; „interviews" met ooggetuigen te Steenbergen:
Pastoor Uitdewilligen, de Heren M. A. Kostermans en J. Bogers, Mevr.
Castenmi lier-Zomers.
Buitengewone dank ben ik verschuldigd aan Mej. M. A. J. van Haaren, die
de leiding heeft van de Afd. Registratie ten Stadhuize te Steenbergen: zij
heeft mij talrijke gegevens verstrekt en mij onvermoeid rondgeleid om even
tuele nuttige ooggetuigen op te sporen).
253