In 190.. bestond het gild van St. Sebastiaan nog uit leden en verkocht alle landerijen en gildestukken, bierkannen, bogen en pijlen, medaljes, ko ningsketen en schilden. Het grootvaandel en kleine koninginnevaandel en kroontje en (trommen en reglement berusten in vaste hand. Het gildebord met St. Sebastiaan is reeds in het Museum van de Historische Kring aanwezig. Het vaandel van St. Ambrosius en St. Martinusgilde te Halsteren zijn te Antwerpen verkocht. Van St. Ambrosiusgilde bestaat nog 1 kan, de staf van den Hoofdman, het span van den Koning, de vogel en bus van swap anno 1713 de attributen van den sergeant en secretaris, stokje en veren pen in zilver en schilden en medaljes, benevens veeren hoed banden, sjerp van den hoofdman en deken van het gild. Ook deze zijn ge borgen om Bergen op Zoom nimmer te verlaten". Zoals bekend heeft de heer Disco dit alles aan het Gemeentemuseum ge schonken. Hij had oog voor belangrijke folkloristische realia. Verder vinden we een groot aantal teksten van Gildekoningen genoteerd. Een der oudst bekende schildtekst dateert uit 1822. Het luidt als volgt: „Voor de tweede rijs dat ik kwam schieten en d'eer als koning kwam genieten Hiervoor vereer ik dit zilver schild ter eere van St. Sebastiaans gild Potmaken is mijn werk waarvan ik moet bestaan Ging het naar mijn lust en wensch Het zou mij beter gaan Borgvliet den 6 Juny 1822 iohannes Free". Onze potbakker kan, ondanks zijn koningschap, maar slecht verheulen, dat 't hem niet voor de wind gaat in de Potteriekes. Een onvervalst stukje Nederlands (Bergs) staat te lezen op een Koningsschild uit 1880: „Als Brouwersknecht zijn ik nu hier Bij het Gilde voor het plezier Daarom laat ik mij niet verdrieten Den vogel van de wip te schieten Nu zijn ik Koning van het gild St. Sebastiaan En Cornelis van Kaam is mijn naam Borgvliet 28 Mei 1880". 20 Een Koning met gevoel voor poëzie moet C. Wouts geweest zijn. Hij dicht aldus: „Gekroonde Hoofden zijn het niet Die thans gerust gaan slapen Maar die der Gildenvogel schiet Die mag die vreugde smaken Borgvliet 31 Mei 1866". Ook op de koningsschilden van St. Ambrosiusgilde komen karakteristieke teksten voor. Zo dicht P. Nuyten JBZ in 1865, 26 Mei te Borgvliet: „Niets kan mij meer vreugde baren Dan te zijn een getrouw gildeman Het is daarom dat ik eenmaal hoop Een derde schelp aan schildenaarsgewaad te paren". Twee jaar later werd hij afgeschoten, doch 7 Mei 1869 schoot hij nogmaals den vogel af. „Welaan thans vreugde aangeheven St. Ambrosiusfeest is daar Moedig om den kroon gestreden Want 't is zijn ijver waard'. In 1851 was C. Huygens op 30 Mei koning van het Gild van St. Ambrosius te Borgvliet geworden. Het versje onthult op eenvoudige wijze hoe hij aan z'n gildevaandel verknocht was: „Al was ik vaandelman Doch was het mijn begeeren En doen al wat ik kan Een keizer af te weeren Ik heb hem ter neer geveld Draag nu den Koningsnaam Maar stond geheel versteld Door het verlies al van mijn vaandel." Tot besluit een schildtekst van een man die er maar weinig woorden aan besteedde. Het is een der oudst bekende en dateert uit 1765: „Jan Franken is mijnen naam De vogel schoot ik bekwaam Koning van St. Sebastiaansgilae te Borgvliet den 6 Juny 1765". Fons Gieles 21

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 13