Hans Bol vermaard schilder miniaturist tekenaar etser „Hans Bol is in die stadt Mechelen uyt goeden geslachte gheboren geweest, A° 1534, den 16e december en heeft 't sijnen 14 aenghevanghen de schilder- const te leeren te Mechelen Hy is ghestorven 't Amstelredam, den 20 en november 1593". Aldus Karei van Mander op blz. 260a-b van zijn beroemde „Schilder-Boeck". Tussen deze data: 1534 en 1593 speelde zich het leven af van een zeer groot kunste naar, die tweemaal werd opgejaagd en verdreven door dreigende doodslag (1572) en oorlogsgeweld (1584). Het waren de dagen van Reformatie en Contra-Reformatie, da gen van fanatieke geestdrijverij, veelal uitlopend op brandstapel en schavot, pijnbank of galg. Maar ook van ontluikende, brede verdraagzaamheid, verkondigd door Erasmus die, puttend uit de klassieke philosophie, tot een meer humaan Christendom kwam. Tegelijkertijd werd gezocht naar groter staatkundige eenheid en werd gepleit voor meer vrijheid van geweten; zaken, waarin de Edelen met de Prins van Oranje voorop, tesamen met Egmont, Hoorne, Montigny en Bergen (Jan IV van Glymes) als strijdbare pleitbezorgers bij Margaretha aandrongen. Wanneer Hans Bol in de jaren 1565-1570 te Mechelen begint aan de ontplooiing van zijn formidabel talent, vergaderen te Brus sel de Heren van de Raad van Beroerten, opgericht 1567, om er met ijzeren hand die onwillige Lage Landen tot Spaanse dienarij te knechten. De Beeldenstorm, in 1566 vanuit Yperen, als 'n vliegende bosbrand over het Vlaamse Land gaande, vergde bestraffing van Spaanse zijde. Het volk diende angst en schrik in het lijf gejaagd te worden, zo meende Alva. Daarom werden in 1568 de Edelen Egmont en Hoorne ten aanschouwe van velen ont hoofd. Reeds waren Bergen en Montigny 1567 onschadelijk gemaakt door beiden naar Spanje te lokken, vanwaar zij niet levend zouden terugkeren. Oranje kwam steeds meer alleen te staan. Nochthans trok hij moedig ten strijde en veroverde 1572 de ste den Mechelen, Dendermonde en Oudenaerde. (Heeft Hans Bol de Prins van Oranje te Mechelen begroet of gezien?) De terreinwinst, welke Oranje boekte was van korte duur. Al spoedig moest hij terugtrekken op de rivier de Maas waar hij zijn troepen, zwaar gedecimeerd, met bedroefd hart ontslaat; doch niet, nadat hij hen eerst op aan grijpende wijze had toegesproken, zich mannelijk verdedigend en de zaak van de vrij heid hartstochtelijk bepleitend. Voor Hans Bol breekt dan te Mechelen een dramatisch ogenblik aan. Terwijl Alva terug gaat slaan, Mons en Meghen bezettend, plaatste Don Frederick, Alva's zoon, zich aan het hoofd van 'n leger, dat in het najaar van 1572 de niet zwaar verdedigde stad Mechelen binnentrok om er 'n gruwelijke slachting en plundering aan te richten. De geschiedschrijver zegt: „dat letterlijk niets, dood noch levend, roerend noch on roerend werd gespaard"1) Met achterlating van zijn gereedschappen, zijn verven, schilderstukken, tekeningen, weet Bol amper het vege lijf te redden. Terwijl de doodskreet van menige Mechelaar door de straten klinkt, ontvlucht Hans Bol, achtendertig jaar oud, zijn verminkte ge boortestad. Berooid trekt hij naar het florerende Antwerpen, stad van kunstmin en vrijheidszin. Hij weet er een vriend, en kunstminnaar, Anton Couvreur113) die hem lief devol in zijn huis opneemt en voorziet van kleren en werk. Een vruchtbare periode 20 breekt dan aan. Veel schetsen ontstaan, waarnaar prachtige gravures worden gesne den in koper. Op deze werkzaamheden wordt nog nader ingegaan. Omstreeks 1584 wordt de omsingeling van Antwerpen een feit. Velen hadden dit zien aankomen en waren uitgeweken naar het Noorden. De vrijheid verkiezend boven bloe dige straatgevechten, wijkt Hans Bol definitief uit in Noordelijke richting. De grote trek naar de Noordelijke Nederlanden was al op gang gekomen toen in 1579, ook voor Joden, de Unie van Utrecht gewetensvrijheid garandeerde. Van 1584 tot 1586 zou Bol te Bergen op Zoom zich gevestigd hebben. Vervolgens trekt hij, via Dordrecht, Delft, Haarlem naar Amsterdam, bolwerk van geestelijke vrijheid. Anno 1593 stierf Hans Bol en werd begraven in de Oude Kerk aldaar. DE FAMILIE BOL 2) Het Mechelse geslacht Bol werd uitvoerig bestudeerd door Emmanuel Neeffs, schrijver van het rijkgedocumenteerde boek „Histoire de la Peinture et de la sculpture a Ma lines" (1876). Volgende gegevens werden er aan ontleend. De grootvader van Hans Bol, met name Jan Bol, behoorde in zijn dagen tot de groep van de z.g. „ghoede man nen" 'n soort kerkelijk genootschap van leken, die assisteerden bij het opvoeren van mysteriespelen. Een Mechelse rekening uit het jaar 1483-'84 maakt duidelijk, dat Jan Bol tevens hoofd van het genootschap was: „Item betaelt Jan Bol met sine gesellen van Onse Vrouwe Spelen te spelen". We mogen hier een vergelijking maken met de Bergen op Zoomse Vreugdebloem, een gelijksoortig gezelschap dat eveneens optrad tijdens kerkelijke en burgerlijke Hoogtij dagen. Grootvader Bol was een ontwikkeld man ,de kunst van het lezen en schrijven beheersend; vermoedelijk een geboren leider en man van groot gezag. Hij overleed 15 maart 1538. Uit zijn huwelijk met Catherine Wabbels, die 27 augustus 1532 over leden was, werden drie zonen geboren n.l. Jan, Jacques en Simon. De verhouding tus sen de oudste broer Jan, bijgenaamd de Oude en de jongste, Simon, lag niet zo best. Er was meningsverschil over een huis, „Het Peerdeken genaamd, gelegen in de Ca therine Straat. Simon beweerde, dat in 1539, na overlijden van vader, broer Jan het huis had verkocht, dat hem, Simon, was toegewezen. Jan weigerde het bewuste pand aan Simon af te staan en had hem bovendien erg beledigd. Jan beweerde, dat beide broers in 1539 akkoord hadden gemaakt en dat, ondanks zijn betaling, Simon hem nog 200 fl. Carolus schuldig was. „Nous ignorons quelle fut l'issue de la contestati on" schrijft Neeffs op lakonieke wijze, die uit de geschiedenis nog een gebeurtenis opdiepte, die voor Jan Bol „Ie vieux" niet vleiend is. In zijn jonge jaren had Jan Le Vieux een zekere Jacques Yentens zo toegetakeld, dat laatstgenoemde aan de ver wondingen was overleden. Jan werd tot een boete veroordeeld van 80 florins „qu'il paya 15 juin 1507 et dont quittance". Beide voorvallen geven stof, om Jan als een opvliegend en moeilijk heer schap te bestempelen. De temperamentvolle schilder had, behalve voor de schone kunsten ook belangstelling voor de Letteren; reden waarom hij zich, begin 16e eeuw liet inschrijven bij het Me chelse Rederijkersgilde „De Pioenroos". De tweede broer, Jacques, werd 1514 geboren. Het enige dat we van hem weten is, dat hij 21 juni 1540 werd opgenomen in het Mechelse St. Lucasgilde. Hij bezat een schilderswerkplaats, vermoedelijk tesamen met z'n oudste broer Jan. Simon Bol, de jongste van de drie en vader van de beroemde Hans, was eerst ge huwd met Barbe Snijers, die hem twee kinderen schonk; Barbe en Catherine. Nadat Barbe Snijers reeds in 1530 stierf, hertrouwde Simon Bol met Catherine van der Stock. Uit dit tweede huwelijk werden acht kinderen geboren. De eerste zoon was Hans Bol, de latere beroemde schilder, geboren 1534. Speurend naar het beroep, dat Simon uit oefende, zegt Neeffs, dat hij o.m. werkzaam was bij „Publieke Werken". In 1543 werk te hij 62 dagen aan de bewailing bij de „Porte des Nonnes". In 1566 was hij „Rege- 21

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 167