burgerrecht van de stad Antwerpen. Ph. Galle had zich goed op z'n taak voorbereid door eerst een aantal jaren studiereizen te maken in Frankrijk, Duitsland en Italië. Philips Galle was een meester in het snijden van titelbladen; grandioos van techniek, weelderig van thematiek en plastisch gecomponeerd. Plantijn bestelde bij hem menig frontespice voor belangrijke boekwerken. In 1585-'86 wordt Galle opperdeken van het Antwerpse Lucas Gilde. Ondanks drukke werkzaamheden, vindt hij nog tijd om enkele boekwerken te schrijven waaronder één ten dienste van zijn toekomstige kopergra veurs, die eerst de tekenkunst machtig moesten worden. „Instructions et fondements de bien pourtraire pour les peintres, etc." 1589. Hans Bol zijn eerste zorg was opgenomen te worden in het Antwerpse Lucas Gilde. Dat bood bescherming en bezorgde opdrachten. In 1574 verkrijgt hij het Lidmaatschap; 16 september wordt hij poorter van Antwerpen. Hij onderwijst Hansken Roosen vanaf 1575 in de schilderkunst en Peer de Klerck in 1580-'81 De landschapschilder Roeland Saverys zou later z'n beroemdste leerling worden. LIVRE DE PRIÈRES 6) Te Antwerpen kwam een van Bol's schoonste werken tot stand op het gebied van boekverluchting. Voor de Hertog van Anjou (d'Alengon) maakte Bol 1582 een gebe denboek (Livres de Prières) Het bevat 11 grotere en 41 kleinere miniaturen op perka ment. Momenteel bevindt het zich in de Bibliotheque Nationale te Parijs. Wie was de Hertog van Anjou? Geboren in 1554 als 5e zoon van Henri II en Catherina de Medici werd Frans in 1576 hertog van Anjou. Zijn verloving met Elisabeth, van Engeland ging ter elfder ure niet door. (1579). Hij stond in de godsdiensttwisten aan de zijde van de verdraagzamen en was 'n geestverwant van Willem van Oranje. Om te gaan fungeren als reconciliatie figuur in de Nederlanden, zette een Engelse vloot de Hertog van Anjou af op het Zeeuw se strand bij Vlissingen. Op 19 februari 1582 deed Anjou z'n incomste te Antwerpen, waar hij tot Hertog van Brabant werd gekroond. Ongeveer terzelfder tijd, 18 maart 1582 werd te Antwerpen de eerste aanslag op Oranje gepleegd door Jean Jaureguy. De daar bij opgelopen verwonding wilde niet genezen. Het moet uiteindelijk de Bergse medicus, Dr. I. Turcq zijn geweest, die naar Antwerpen werd ontboden om te trachten de wonden van Oranje te dichten; hetgeen gelukte. Heeft Hans Bol als bode gefungeerd om Dr. Turcq te komen ontbieden? De Hertog was niet bepaald een vermogend man, reden, waarom hij 't land een be lasting oplegde, die op velen te zwaar drukte. Dat was allesbehalve naar de zin van het volk, dat zich spoedig verzette. De vorst nam aldus zijn nieuwe onderdanen tegen zich in. Vanuit Frankrijk gaf men hem daarom de raad „de s'imposer en s'emparant de quelques villes". Catharina de Medici verzamelde 'n leger, dat de kampementen vlak bij Antwerpen opsloeg, waarop de Hertog van Anjou op 17 januari 1583 deze troepen Antwerpen deed binnen trekken. Maar de burgermilitie en de inwoners van de Sinjorenstad stieten hen terug. „De Antwerpse Furie" betekende de ondergang van de zaak van Hertog Frans van Brabant, die zich gedwongen zag juni 1583 naar Frankrijk terug te trekken, waar hij op 10 juni 1584 overleed. Tot het laatst had hij gehoopt naar de Lage Landen terug te kunnen keren om de Staten-Generaal te steu nen in hun strijd tegen Spaanse onderdrukking. Deze korte historische schets geeft enig perspectief aan de persoon, waarvoor Hans Bol een prachtig gebedenboek maakte. Te Antwerpen was Bol de meest bekwame schilder om deze opdracht te verwerkelijken, te meer, daar hij op het toppunt van zijn Antwerpse schildersreputatie stond. In het voortreffelijk artikel van Madeleine Huillet d'lstria, verschenen in het jaarboek 1970 van het Koninklijk Museum voor schone kuns ten lezen we, waar de vermoedelijke opdracht voor het boekwerk begint. Eenmaal te Antwerpen, nam Anjou zijn intrek in de abdij van St. Michiel van de Nor bertijnen. Daar eiste hij vervolgens, dat de kerk, door Calvinisten in beslag genomen, 26 im hem onmiddellijk ter beschikking werd gesteld. Als tweede geste mochten de verdre ven monniken terugkeren en gaf hen als overste 'n zekere Gottignies, wiens familie, evenals Hans Bol, afkomstig was van Mechelen. Het is mogelijk, dat in deze relatie de verklaring voor de opdracht aan Hans Bol gezocht moet worden. Het gebedenboek bestaat uit 25 bladen perkament, tweezijdig beschilderd. De afmeting is zeer klein n.l. 8,5x6,5 cm. Het boekje kan gemakkelijk op zak worden meegedragen. Het zal vlak na de entree van de Hertog in Antwerpen, zijn gemaakt. Reden waarom wordt aange nomen, dat Hans Bol diverse pagina's zou hebben doen uitvoeren door zijn leerling Hansken Roosen en Peer de Klerck. terwijl ook zijn aangenomen zoon Frans Boel medewerking verleende. De conclusie is gerechtvaardigd, dat Hans Bol persoonlijke relaties met de Prins van Anjou had en waarschijnlijk ook met Willem van Oranje, die menigmaal Anjou op de Abdij bezocht. Het gebedenboek bevat een tafreel, waarop Anjou de Mis bijwoont. Het hoofd is niet veel groter dan de halve nagel van een pink. Nauwelijks twee jaar later stierf Anjou op 10 juni 1584, misschien wel met dit klein gebedenboek in de hand. Op de laatste bladzijde staat gecalligrafeerd. Fay porter mon esprit par vili doux jugement Dans Ie sein d'Abraham, avec tous les fidèles, Affin que ton saint nom ie chante incessament Louissant bien-heureux des clairtez eternelles. Ainsi-soit il. Onder deze bede tekende Bol het cartouche met zijn naam, daarmee zich zelf aanslui tend bij die smeking om barmhartigheid. Francisci F. Franciae Ducis Brabantiae et iussu usuique. Joannes Bol-depingebat. M.D. LXXXLL (1582). Toen Anjou was gestorven vertrok er een bode, met name Balthasar Gerards om de Prins van Oranje het doodsbericht te brengen. Die bode, zich aandienend onder valse naam, schoot Oranje op 10 juli 1584 te Delft dood. Dit nieuws zal Hans Bol verplet terd hebben. Vermoedelijk is de dood van Oranje voor Bol de aanleiding geworden naar het Noorden uit te wijken. Die uitwijkplaats werd Bergen op Zoom. Misschien is de overqang van Bergen op Zoom in 1576 naar de Staten van Holland een anti-Spaans gebaar geweest, dat Bol wist te appreciëren. Daardoor werd ze voor hem de stad, waar hij zich in tijde van nood. veilig kon weten. Lang zou dat ook te Bergen op Zoom niet duren. Schilderijen op groot formaat heeft Bol te Antwerpen niet veel gemaakt. Zijn weelde rige landschapschilderingen waren zo geliefd en gezocht, dat zij gretig werden ge- copiëerd en verhandeld. Om zich tegen zulke vervalsing te wapenen, aldus van Man der, stapte Bol af van de temperaschildering en ging zich toeleggen op het maken van kleine olieverfschilderijtjes, enig in hun soort en bijzonder moeilijk na te bootsen. Wie zich een idee wil vormen van de knapheid van techniek en het vermogen op een kleine oppervlakte honderden mensen af te beelden, bekijke eens zijn „Vlaamse kermis Het bevindt zich in het museum van Schone kunsten te Antwerpen. Bol bereikt daarin de technische knapheid van een iconenschilder. Veel gevraagd waren destijds Bijbelse en Mythologische onderwerpen. Men zocht naar Bijbelse figuren en gebeurtenissen, die gelijkenis vertoonden met figuren en gebeur tenissen uit de aktualiteit. Het was te gevaarlijk om prenten te maken die de gewraak te figuren rechtstreeks portretteerden in hun barbarie of onderdrukking. Daarom ver brandde b.v. Pieter Breughel op zijn sterfbed talrijke tekeningen, „omdat ze al te seer bytigh of schimpich" waren. Zijn vrouw zou er door in moeilijkheden kunnen komen. Dit feit tekent de sfeer. De geboorte van een nieuwe geest ging gepaard met diepe weeën, waarvan de kreten, opklinkend van brandstapel en galgenveld de burgers be angstigden. Men verschool zich veiligheidshalve achter het Bijbelse en allegorische tafreel, terwijl nochtans de dubbelzinnigheid ervan collectief werd begrepen. „De vlucht 27

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 170