EIS NIC kerk werd gehaald of geput op de Grote Markt om het dan in processie naar de Doopkapel te brengen. Dat bracht de noodzaak met zich mee het pad naar de Doop kapel open te houden. Mocht er aan de Markt gebouwd worden, dan toch niét op dat pad. Een niet-gedoopte mocht nooit door de hoofdingang de kerk binnen komen, maar was verplicht langs de linkerzijde of Noordzijde te gaan. Toen het smalle paadje werd bebouwd, zou dat kunnen betekenen, dat aan de Kerk een nieuwe zij-ingang was ge bouwd naar de Doopkapel. ZUIDWAND VAN DE GROTE MARKT Bol tekent achteraan de Lakenhal met Belfort. Op de toren van het Belfort zat lange tijd de stadswachter, die om het kwartier „op synen hoorn" blies. In de torenwand (marktzijde) is boven de eerste waterlijst een langwerpige nis zicht baar. Persoonlijk heb ik wel eens gespeeld met de gedachte, dat zich daar het Ma donnabeeld in bevonden heeft, wat later aan het pand „Onze Vrouw" (hoek Kremer- straat) werd aangetroffen. Ik ontleen deze gedachte aan de situatie te Brugge waar zich eveneens een Madonna bevindt aan de gevel van het Belfort. De drie zuilen schra gen het bordes, vanwaar het volk kon worden toegesproken. Detail uit „de Calvarieberg" door Al- brecht Dürer. De Kerk van Bergen op Zoom en omge ving verwerkte Dürer in de achtergrond van zijn grootste compositie. Op de voorgrond, rechts v|d Kerk, hetzelfde torentje dat ook door Hans Bol werd getekend ca. 1580. Rechts, vlak achter het Belfort is nog een torentje zichtbaar. Toen Albrecht Dürer in 1520 deze omgeving van de Grote Kerk tekende, komen we dat zelfde torentje tegen. Wanneer twee grootmeesters in de kunst van het waarnemen een zélfde gebouw note ren, dan mag men geriefelijk aannemen ,dat het daar werkelijk heeft gestaan. Dürer neemt dat pittige torentje ook op in zijn Calvarie Berg, waar het tot 'n hoektorentje van een gekanteelde muur fungeert. Misschien kerkhofmuur? Tussen Lakenhal en de drie volgende panden met houten bovenbouw, is 'n straatje, de slagschaduw markeert dat zeer duidelijk. Op de schets van Bol is moeilijk uit de maken, wat voor een mannetje daar op een bankje met leuning zit. Adriaen Collaert, die de tekening onder supervisie van Bol graveerde, brengt de oplossing: het lijkt een handelaar in aardewerk, die zijn waren heeft uitgestald. Maar even goed kan het stroop, melk en meel zijn wat hij verhandelt. Het meest rechtse hoekhuis ziet er monumentaal uit met fraaie schoorsteen op dak, overkragende verdie pingen zoals 's-Hertogenbosch ze in de vorige eeuw Tekstbandenrol binnen 'n rechthoek nog kende. Boven de deur tekent Bol iets, dat maar door Jean Fouquet. moeilijk te definieren valt. Collaert graveert het niet. Veel gelijkenis vertoont de vorm met de letter S, doch waarschijnlijk is het een S-vormige tekstbanderol zoals de miniaturist Jean Fou quet ze tekende in het „Getijdenboek" van Etienne Chevalier. 32 ,Y. NOORDWAND Uiterst links een deel van het pand „Onse Vrouwe" met uithangteken, bestaand u.t schild en armbekroning waarop wereldbolletje met kruis. De gevel werd opgetrokken in Gobertange-steen. Tijdens de restauratie van dit pand, op initiatief van de Heren Herbers en Jenniskens, werden zoveel unieke gegevens ontdekt, dat de architect van Monumentenzorg, de Heer Kramer, dit pand in een fraai boekwerk heeft beschreven. De ingang van de Kremerstraat is duidelijk geschetst. Dan volgen de panden van de Zuivelstraat. De twee eerste vertonen in hun opbouw van de trapgevel veel overeen komst met de gevel van het Markiezenhof. Opvallend is de luifel van het hoekpand, met in het midden ruimte voor lichtinval. Beide panden hebben grote keldervallen. Dan volgt een geveltje met houten bovenbouw, waaraan een uithangteken is bevestigd. Vervolgens weer twee stenen gevels. HET VERGEZICHT Menigmaal heb ik horen zeggen, dat dit vergezicht door Bol werd gefantaseerd. Maar een man, die zo exact weergeeft gaat niet plotseling fantaseren. Wie de schetsen van Bol heeft bestudeerd ontdekt zijn diepe behoefte aan ruimte, aan wijdsheid en open heid in zijn landschappen. Zelden treffen we bij hem aan de strenge omslotenheid, die afsluitend werkt. Bovendien is zijn oog van jongsafaan gewend aan het glooiende heu velland dat hem heeft omgeven. Het vlakke en omslotene zoekt hij te doorbreken. De Markt van Bergen op Zoom heeft een beslotenheid die niet strookt met Bol s behoefte aan ruimte. Daarom heeft hij deze tekening gemaakt op een van de hoogste zolders van 'n pand gelegen aan de Westzijde van de Markt, waardoor hij ver zicht had. Ook nu nog, anno 1973, is het mogelijk het flatgebouw aan de Noordsingel te zien; dat is dezelfde plaats waar vroeger in de nabije omgeving de Verloren-Costpoort stond. Het zijn deze gebouwen, welke Bol exact heeft geobserveerd. Daardoor is zijn tekening een zeldzaam document geworden voor de oudste ommuring van de stad. Het is waar schijnlijk de enigste afbeelding van de Verloren-Costpoort met aansluitende stadsmuur met weergang. Nog duidelijker is de gravure van Collaert die het bouwwerk tot in de details graveert. Zelfs is af te lezen, dat er een ontwikkeling is de oorlogsvoering tot stand was geko men. Aanvankelijk was de stad omgeven door een zware muur, waarin hoektorens met uitkijkfunktie. Deze versterkingsvormen met flanktorens wordt een overleefde zaak, wanneer het buskruit het hanteren van kanonnen mogelijk maakt De muren en to rens zijn dan in feite te hoog om er met dit wapentuig overheen te schieten. Als op lossing worden aan de stadszijde tegen de muur zandophogingen gemaakt. Op som mige plaatsen breekt men de oude stadsmuur weg en bowt dan dikke lagere muren met daarin ronde en lage torens, z.g. rondelen, voorzien van kazematten. Het is deze situatie welke Bol duidelijk heeft vastgelegd te Bergen op Zoom. Tussen Bagijnenpoort en Peperbus is in de verte tussen het groen nog n gebouw zichtbaar, op de plaats waar nu de Oude-Wouwse Baan ligt. GEVELTOPVERSIERINGEN Interessant voor folkloristen zijn de typische bekroningen op de houten voorschotten van de houten panden. De meeste makelaars die Bol tekent zijn zeer eenvoudig. Er zijn er met bolvorm waarop enkele puntige vormen. De geveltopversieringen waren te Bergen op Zoom anno 1580 nog in gebruik. DE PERSONEN Uiteindelijk vormden de Feesten, die vanaf Kerstmis tot aan Kopper-maandag werden gehouden, de aanleiding tot de tekening. De maand Januari was gekenmerkt door ve lerlei feesten. De periode van Kerstmis tot Driekoningen werd Joeltijdperk genaamd. Het was de tijd van de verlovingsfeesten, die omstreeks Nieuwjaar plaats vonden. Het einde van al deze feesten kwam op de dertiende avond zoals men zei. Die dertiende 33

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 173