Zij synchroniseerden de gelijkenissen met de gang der jaargetijden, waarin ook zij zich onontkoombaar opgenomen wisten als in een Goddelijke, wonderbaarlijke ordening. In het oude „Missale Romanum" zijn nog sporen aanwezig van deze eeuwenoude Li turgische opvattingen. De cyclus van 12 manen, een jaar vormend, zagen zij als een gecomprimeerde afspie geling van de tijd liggend tussen Christus' eerste komst en zijn tweede, tronend op een wolk aan het aande der tijden. Binnen deze tijd moest de eeuwigheid verdiend worden. Hans Bol inspireert zich, waar mogelijk, op het desbetreffende sterrebeeld, dat hij in het zonneteken (de cirkel) boven in iedere tekening verwerkt. Het Sterrebeeld, het maandtafreel en 't leven van Christus worden synchroon uitgebeeld; bijvoorbeeld: Bij het sterrebeeld Vissen, wordt een vissershaven getekend, waar manden met vis vanuit het schip op de kade worden gedragen. Tegelijkertijd zijn er Apostelen bezig hun netten uit te werpen op een plaats, die door een mild gebarende Christus wordt aangewezen. Een ander voorbeeld is de maand juli, maand van het schapenscheren. Onder het teken van de Leeuw zien we rechtsonder een aantal mannen bezig met scha penscheren. Schapen herinneren onmiddellijk aan de Pastor Bonus, de Goede Herder die zó lang zoekt, tot het verloren schaapje is teruggevonden. Bol tekent dan op de voorgrond een Goede Herder met op de schouder het teruggevonden schaapje. Alle prenten zijn, ,,au fond", zeer wijdse landschappen, gestoffeerd met groenpartijen, heuvels, rivieren en mensengroepen. De landschappen wekken sterk de indruk, dat het Composiet-landschappen zijn. De gebouwen, huizen, pleinen; de heuvels, rivieren en bergwanden, die Bol ooit tekende en exact observeerde, komen in een totaal nieuwe schikking bijeen 14). Puttend uit reisschetsen, maakt hij nieuwe steden, dorpen en gehuchten op papier. Tot deze gedachten kwam ik bij het nader bekijken van de prent voorstellende de maand December, maand van het Kerstgebeuren. Josef en Maria klop pen bij een herberg aan, waar een forse waardin beiden de deur wijst. Op de achter grond een stad met opvallend veel grote gebouwen, gegroepeerd rondom een plein. In de architectonische stoffering ontdekken we enkele gebouwen, die terug te vinden zijn in de schets van de Markt van Bergen op Zoom. Rechts de toren van het Belfort. Op de achtergrond tegen de heuvel staat in het midden de Verloren Costpoort en een deel van de oude stadsmuur. Midden op het plein een fontein of waterput, die praktisch identiek is aan die, op de schets van de Markt van Bergen op Zoom. Het is alleszins de moeite waard na te gaan, inhoeverre er in de tekeningen van Hans Bol Bergse stadsgezichten, of onderdelen daarvan, verwerkt zijn. FONS GIELES Bergen op Zoom, 27 augustus GERAADPLEEGDE LITTERATUUR 1) Algemene Geschiedenis" door Dr. Brugmans en Dr. Kernkamp. 1b) Is Anton Couvreur soms de vader van Jasper Couvreur (1588-1637)? „Jaspar Couvreur, een Antwerps schilder te Halle a.d. Saaie in Duitslan", door Dr. J. van Roey; Jaarboek Museum Schone Kunsten te Antwerpen 1966. 2) „Histoire de la peinture et de la sculpture a Malines" door E. Neeffs 1876. 3) „Pieter Bruegel 1569-1969" E. Duverger; Spiegel-Historiaal december 1969. 3b) Dr. Hoogewerff: De geschiedenis van de Lucasgilden in Nederland 1947 Patria- serie blz. 42. De belangstelling voor het werken met waterverven zou volgens Dr. Hoogewerff typisch voor het Mechelse Gilde zijn, dat per traditie gespecialiseerd was in het fresco-schilderen. Sedert Michiel Coxcie of al eerder zou er de techniek van het fresco zijn onderwezen en met zekere voorkeur beoefend. Waar men zich een muurschildering ,,a fresco" wenste, moest men iemand uit de stad van St. Rom- bout ontbieden. 38 4) „Liggeren van het Antwerpse Lucasgilde". Rombouts en Van Lerius. Dl. 1. blz. 253-254. 5) „Les heures du Due D'Alengon, enluminées par Hans Bol" door Joseph Des- trée, Antwerpen 1890. Een artikel, opgenomen in Des Annales de l'Académie d'Archeologie de Belgique. De beste leerling van Hans Bol was Jacques Savery, afkomstig uit Kortrijk; hij vestigde zich 1591 te Amsterdam waar hij in 1602 overleed. Roeland Savery volgde de sporen van zijn broer. Terloops vermeldt Jos. Destrée, dat Anton Couvreur geboortig was van Bailleul. „Originaire de Bailleul". 6) „Le livre de prières de Francois de France, Due D'Anjou (Alengon) enluminé par Hans Bol" 1582. Madeleine Huillet d'lstria. Jaarboek Kon. Mus. voor schone Kunsten 1970. 7) „La chute d'icare et Hans Bol" Madeleine Huillet d'lstria. Artikel in Jaarboek Kon. Mus. voor Schone Kunsten te Antwerpen 1971. 8a) „De Zuid-Nederlandse Prentkunst in de 16e eeuw" Prof. Dr. Lebeer, Kunstgesch. der Nederlanden Deel IV. 8b) „De St. Gertrudiskerk te Bergen op Zoom" Ir. C. Temminck-Groll; bulletin Kon. Ned. Oudh. Bond. De Geertruidsbronne te Bergen op Zoom. Zo zag de „fontein" er uit na het oorlogsgeweld van 1747. De stenen omwalling hield het zoute Scheldewater buiten, zodat daarbinnen het zoete wei-water onvermengd bleef. De baptisterium-functie was toen reeds vele eeuwen verloren. Het heldere water werd als tafelwater verhandeld. 8c) De doop was vroeger geen kinderdoop maar doop van doopleerlingen, door onderdompeling in stromend water of basin. De dopeling schreed middels een aantal treden tot aan zijn middel in het water om dan enkele malen zich onder water te dompelen, zodat van kop tot teen werd gereinigd. Rond dit doopbasin bouwde men al spoedig een ommuring met bedaking. Meestal werd een plaats daarvoor gekozen die van nature helder water gaf. Dit baptisterium of doop- huisje bleef later, wanneer de kerkelijke bouwkunst zich ontwikkelde, als zelf standig doopgebouwtje, los van de kerk opgetrokken. (Florence-Pisa Ravenna). 39

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 176