is, dat aan de zijde van het kerkpad de houtskeletconstructie 3) is toegepast met zware stijlen en korbelen, terwijl aan de zijde van het Sweert de normale contructie van „stenen huizen" 4) is toegepast met sleutelstukken en kraagstenen (tek. 2). De gevels boven de puien zijn steeds geheel van steen geweest. De zolderbalklaag zal dan ook wel aan weerszijden de constructie van het stenen huis hebben. De mogelijk nog oor spronkelijke bekapping is helaas in 1909 gesloopt. De zijgevel bevatte bij de ontmanteling zoveel authentieke elementen, dat een nauw keurige reconstructie mogelijk is (tek. 5). Het metselwerk van baksteen (18x9x4,5), afgewisseld met lagen natuursteen, boven de puibalk was vrijwel ongeschonden. De enige verstoring was ontstaan door het vervangen van de twee oorspronkelijke ven sters door drie kleinere in 1909. De moeten van de bogen boven de oude vensters tekenen zich ook thans nog in de gevel af. Bij de restauratie zijn de uit 1909 daterende kozijnen ingekort om de waterslaglijst eronder te kunnen herstellen. De raamverdeling is dientengevolge nieuw. Van de zware balkdragende en de iets lichtere tussenstijlen van de pui waren er nog vijf aanwezig. De enige nog aanwezige tussenstijl is thans vernieuwd. Van de kruisvensters tussen de stijlen zijn er twee middenstijlen volledig en twee kalven voor de helft aangetroffen. Boven de kalven moeten er naar binnen draaiende ramen geweest zijn met aan de buitenzijde daarvoor diefijzers. Onder het kalf bezaten de twee oostelijke kruisvensters naar binnen draaiende luiken. Het mid delste kruisvenster, waarvan de onderdorpel oorspronkelijk lager lag dan thans, moet naar buiten draaiende luiken hebben bezeten. Onder andere ter wille van het interieur is de onderdorpel voorlopig hoger aangebracht. De twee smalle traveeën in de pui moeten vroeger deuren geweest zijn. Van de oorspronkelijk over de volle lengte van de pui aanwezige luifel zijn slechts de pengaten van de schoorhouten aangetroffen. Ze zijn ook nu nog zichtbaar, iets onder het kalf in het midden van de stijlen. Wat er aan details te zien is op de tekening door De Haan van de voorgevel, zoals de pui, de luifel, de de hoek omlopende waterslaglijst en de boog boven het verdie pingsvenster, duidt erop, dat die voorgevel even oud was als de huidige zijgevel. Door een combinatie van de gegevens, verkregen van de tekening door De Haan, en van de bestaande zijgevel is een verantwoorde reconstructie mogelijk (tek. 6). Opgemerkt moet hierbij wel worden, dat op de tekening, die Hans Bol omstreeks 1580 van de oostzijde van de Markt maakte, het huis één verdieping hoger is (afb. 25)5). Hoewel deze tekening niet geheel betrouwbaar is, is de overeenkomst in de gevelindeling met de tekening door De Haan zeer groot. Het is dan ook niet uitgesloten, dat in de tus senliggende 160 jaren het huis, en daarmee de gevels, verlaagd is. Dit zou een ver klaring kunnen zijn voor het merkwaardige waterslaglijstje bovenin de trapgevel. Details aan de zolderbalklaag kunnen in de toekomst hierover uitsluitsel geven. De huidige voorgevel zal omstreeks 1850 gebouwd zijn (afb. 2)6). De merkwaardige asymmetrie in de bovengevel ontstond door het verplaatsen van het linker raamkozijn in 1909. Bij de restauratie zijn de vroegere empireramen weer aangebracht. De huidige pui dateert van 1924. De oorspronkelijke indeling van het huis is moeilijk te reconstrueren. Afgaande op de indeling van de puien zullen er aan de Marktzijde een of twee winkeltjes geweest zijn. De achterste twee traveeën van het huis kunnen een derde winkel of een woonruimte geweest zijn. In deze ruimte moet de vloer hoger gelegen hebben, afgaande op de vergunning, die L. van de Bosch in 1906 verkreeg voor het verlagen van de vloer „in de hoger gelegen koffiekamer"7). Het hoger liggen van de vloer zal wel de oor zaak zijn geweest van het verschil in hoogte van de onderdorpels in de pui. De trap naar de verdieping moet altijd achterin het huis hebben gestaan, omdat het nu bloot gelegde deel van de verdiepingsbalklaag geen enkel vroeg trapgat vertoont. Een lig ging in de eerder vermelde uitbouw is wel de meest waarschijnlijke. Een stookplaats voor de beganegrondvertrekken is nog niet gevonden. Wel is in de balkenzoldering de plaats van een op de eerste verdieping gelegen stookplaats te zien. In het tweede 44 balkvak rechts, waar nu de uitkraging van een oudere schoorsteen zichtbaar is, zijn de sporen gevonden van het gewelf, dat de voetplaat van de er boven gelegen stook plaats vormde (tek. 2). Waar vroeger dat gewelf lag, lijken nu enkele kinderbalken te ontbreken. Het ontbreken van inkassingen in de moerbalken bewijst, dat hier een oor spronkelijke stookplaats was. De vondst van een laatgotisch natuurstenen schouwfrag- ment is in dit verband het vermelden waard. Op de eerste verdieping waren twee of drie vertrekken, waarvan dat aan de Markt zijde een stookplaats had. Gezien de aanzienlijke hoogte van deze verdieping is een representatieve woonfunctie aannemelijk. De kelder, die waarschijnlijk alleen langs een buitentrap aan de Markt toegankelijk was, zal zoals de meeste kelders voor handelsdoeleinden gebruikt zijn. Aan weerszij- den 'van de toegangstrap zijn de natuurstenen posten van een deur nog aanwezig. Het voorgedeelte van de kelder is in baksteen overwelfd. Aan de kant van het kerkpad zijn daarin steekkappen aangebracht voor twee nu dichtgemetselde vensters. Het ach tergedeelte heeft steeds een houten zoldering gehad, wat een zeldzaamheid is in deze stad. Van deze zoldering is thans alleen nog de moerbalk overgebleven. De zijgevel van Cranenborch behoort tot de oudste van de stad. Wat de architectuur betreft is een duidelijke verwantschap aanwezig met het Markiezenhof, de Watermolen en het Handelshuis der Engelse Natie in de Engelsestraat, die ongeveer even oud zijn. Het laatgotische geveltype van baksteen, afgewisseld met speklagen en waterslaglijs- ten van natuursteen, waarvan deze gebouwen representanten zijn, heeft veel navol ging gehad in de stad, tot in de 17de eeuw zelfs. Gezien het feit, dat de oudste exem plaren door Keldermansen zijn ontworpen, is het wel verantwoord hier van een „Kel- dermansschool" te spreken. Hoewel er enkele zeer belangwekkende representanten als Moeregrebstraat 18 en Steenbergsestraat 19 thans verdwenen zijn, is het aantal bestaande (en bekende!) nog aanzienlijk. Vermeldenswaard zijn: de zijgevel van Cra nenborch, de topgevel van Vismarkt 1, de voorgevels van Fortuinstraat 15 (1590), Steenbergsestraat 9 (1593), Noordzijde Haven 60 (1600), Grote Markt 36 (1612) en Fortuinstraat 17 (1617). De gevel van Bosstraat 7 bevatte voor de verbouwing boven dien nog restanten van een oorspronkelijke houten pui. De houten pui van Cranen borch is een unicum in de stad, zelfs een zeldzaamheid in Nederland. In natuursteen uitgevoerd is er wel een verwante pui in de stad aanwijsbaar, namelijk die van de Olifant, onder de St. Annapoort. Zowel in- als uitwendig heeft Cranenborch een belangwekkend stuk laatmiddeleeuwse woonhuisarchitectuur bewaard. Mogelijk gebouwd als een hoog huis met twee ver diepingen, had het in 1739 een voor Bergen op Zoom gebruikelijker hoogte. Tot in de 19de eeuw heeft het zijn middeleeuws uiterlijk kunnen bewaren. Het vernieuwen van de voorgevel, en later van de kap, heeft dit aspect sterk aangetast. Veronachtzaamd in de laatste decenniën, heeft het huis thans, na de restauratie, weer een zinvolle plaats ingenomen in het fraaie, historische stadsbeeld van de Grote Markt. Ir. J. L. C. WEYTS NOTEN: Deze gegevens uit het Gemeentearchief van Bergen op Zoom werden mij welwil lend ter beschikking gesteld door dhr. W. van Ham, assistent-archivaris. 2) Tekening door A. de Haan van de Markt te Bergen op Zoom. aanwezig in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. 3) Houtskeletconstructie: bouwwijze, waarbij de gehele draagconstructie van hout is. Een huis wordt opgebouwd door een aantal onderling verbonden jukken achter el kaar te plaatsen. Een juk bestaat uit stijlen en balken met korbelen voor de stijve hoekverbindingen. Naar gelang het aantal verdiepingen kunnen dergelijke jukken 45

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 179