4
Ter inleiding
door de jeugd en het aardige voorkomen van deze mensen in het oog liepen.
Zou de adem van de vrijheid hen beroerd hebben?"4).
De laatste regel houdt een onuitgesproken vergelijking in tussen Nederlandse en Fran
se toestanden in die tijd, en doet ons denken aan wat Charles Richet - beroemd fysio
loog, tevens dichter en romancier - schreef over het Tweede Keizerrijk onder Napo
leon III, welke laatste zich in 1852 tot keizer had laten uitroepen: „Zo was in Frankrijk
de Februari-revolutie van 1848 uitgelopen op het despotisme".5)
Dr. H. VAN DER TUIN
1973
„En Hollande - Lettres a un ami - „Revue de Paris, nummers van oktober en no
vember 1857. De eerste brief is gedateerd „13 février 1857". - In 1859 verscheen
de reeks artikelen te Parijs in boekvorm.
2) René Jasinski, Histoire de la littérature franpaise, Paris, 1965, t.ll,p.621.
3) Maxime du Camp had in Antwerpen de trein genomen. Fdet baanvak Antwerpen-
Roosendaal was op 23 juni 1854 opengesteld, zoals men kan lezen in de Geschie
denis der Ned. Spoorwegen 1832-1938 van Mr. Dr. J. F1. Jonckers Nieboer, Rotter
dam, 1938.
4) Revue de Paris, nr. van 1 oktober 1857, p. 342. Fragment, voor zoverre ons bekend,
nog niet in ons land gepubliceerd.
5) Charles Richet, Initiation a l'Histoire de France, Paris, 1924, p. 125. Van letterkun
dig tot politiek tijdschrift geworden, was de Revue de Paris een der weinige orga
nen van de democratische oppositie in de eerste jaren van het Tweede Keizerrijk.
Op 18 januari 1858 werd het tijdschrift verboden, daar het „zijn kolommen had
opengesteld voor de meest verfoeilijke inblazingen van de demagogie".
48
De uitgave van een periodiek als „De Waterschans is voor een jonge, bescheiden en
betrekkelijk onbemiddelde vereniging een bron van voortdurende zorg. Niet zozeer om
de vulling, want door belangenloze medewerking van auteurs binnen en buiten de Kring
kan de redactie, wat dit betreft, met minimale kosten werken. Door onrustbarend
stijgende drukkosten blijkt het echter op de duur vrijwel onmogelijk om de regelmatige
verschijning van het tijdschrift te blijven volhouden. Bij de oprichting van de Geschied
kundige Kring Stad en Land van Bergen op Zoom in 1968 werd statutair vastgelego
dat de vereniging een mededelingenblad zou uitgeven. Het kreeg de naam „De Water
schans" en bevatte naast mededelingen betreffende activiteiten van de Kring ook ar
tikelen, betrekking hebbend op aspecten van de geschiedenis van de stad en het Mar-
kiezaat. Het blad groeide op verheugende wijze uit tot een zuiver historische periodiek
met een steeds stijgend niveau.
De Waterschans" heeft ongetwijfeld ook de binding onder de leden versterkt en het
Is mede aan het tijdschrift te danken dat het ledental van de Kring groeide van 40 tot
thans 225. Dit getal vertoont stabiliteit en vormt in feite de hechte basis waarop de
Kring mag steunen.
De in de aanvang genoemde oorzaak noopt het bestuur echter zich op nieuwe jmogelijk-
heden te bezinnen. Er zijn eerder voorstellen gedaan om „De Waterschans tot een
jaarboek om te bouwen, maar aanvankelijk won de overtuiging dat het tijdschrift voor
de binding niet gemist kon worden. Met de thans verworven stabiliteit mag dit argument
wat minder zwaar gelden en er is bovendien een mogelijkheid om aan de statutaire
verplichtingen te blijven voldoen.
Op dit punt aangekomen stelt het bestuur voor om „De Waterschans om te zetten in
een Bergs jaarboek (dat overigens de naam „De Waterschans" zal kunnen blijven
dragen) en een 2- of 3-maandelijks mededelingenblad uit te geven in gestencilde of
gelichtdrukte vorm met verenigingsnieuws, korte mededelingen en kleine artikelen.
Het bindend element blijft daarmee verzekerd en aan de kwaliteit van de historische
boekstaving van ons werkgebied behoeft niet tekort te worden gedaan.
De uitgave van een jaarboek is minder kostbaar dan de uitgave van vier jaarlijkse
periodieken. Het bestuur en de redactie worden in staat gesteld op langere termijn te
plannen en men zal mogelijk meer medewerkers kunnen aantrekken die bijdragen van
betekenis kunnen leveren. Bovendien meent het bestuur dat het brengen van een goed
verzorgd jaarboek een bijdrage kan zijn aan het culturele imago van onze stad.
Het bestuur heeft aandachtig overwogen of er een mogelijke concurrentie met „De
Ghulden Roos", het jaarboek van de Roosendaalse Oudheidkundige Kring, in zou zit
ten, maar deze gedachte moet, gezien de betrekkelijke geringe Bergse belangstelling
hiervoor als irreëel worden beschouwd. Het aantal Bergse intekenaars op „De Ghulden
Roos" was in 1961 14, in 1970 19 en in 1971 30. Er moet voor een Bergs Jaarboek
beslist een eigen markt zijn.
Het is de bedoeling dat het Jaarboek aan de leden, op grond van de lidmaatschaps
gelden, gratis wordt verstrekt. Tegelijkertijd kan een intekenlijst worden geopend voor
allen, die zich op het jaarboek willen abonneren.
Aangenomen dat de leden accoord gaan met het bestuursvoorstel ligt er nu - en we
zeggen dit toch met een zekere weemoed - de laatste „Waterschans" in de vertrouwd
geworden vorm voor U.
Grote dank zijn wij verschuldigd aan dr. Fl. van der Tuin, van wiens hand het hoofd
artikel is. Met een uitvoerige en zorgvuldig gemaakte studie van de organisatievorm en
de oorlogshandelingen van de Duitse legeronderdelen die in West-Brabant hebben ge
streden heeft hij zijn triologie over de meidagen van 1940 gecompleteerd en afgesloten.
Met de in de „Waterschans" eerder verschenen studies van het Franse en Nederlandse
aandeel in de verdediging beschikken we nu over een volledige, wetenschappelijk uitge
voerde, lokale geschiedschrijving van buitengewoon formaat.
Verder treft U in deze editie een interessante bijdrage aan van pater H. Venselaar
S.C.J., die ca. 30 jaar in Bergen op Zoom heeft gewoond en die bijzonder geijverd
heeft 'voor het muziekleven van de stad. Hij is thans pastoor in Hülchrath, een dorp
onder de rook van Dusseldorf, waar hij de door hem beschreven ontmoeting had.
Ten slotte nog een pretentieloos verhaaltje over de figuur van de os in de Franse en
Berqse folklore.
K A
49