r:der 'T^®' 9eVOl9d d00r een 9anschen 2wer™ van joelende knapen,'
de hoop der toekomst van de toenmalige Bergen-op-Zoomers.
Eerst toen we bü 1 ,e~e
laag van de publieke straat gescheiden was. De eigenaar van dat hoekh „s nu
had den naam van een intiem vriend te zijn van zekere specie, die de dichters
men zegt omdat ze veelal dat goedje zeiven niet bezitten „nietiq slijk"
noemen. Doch wat van dat praatje waarheid was, kan ik niet met zekerheid
zeggen, wel dat de eigenaar of bewoner van dat hoekhuis gezegd bleekveld aan
een sraeliet had verhuurd. De laatste hield een ezel en liet op zekeren tijd dat
beest, aan een touw gebonden, op dat bleekveld grazen. Aan de zooevenbe-
doelde poort stond een wachthuis, waar dag aan dag en nacht aan nacht door
een officer, een onderofficier, benevens een korporaal, een tamboer en eenige
manschappen de wacht werd gehouden. Nu gebeurde 't op zekeren dag dat
een schutterofficier uit eene naburige provincie daar de wacht had 't Was een
jolig heer, een eerste spreeuw, die een tamboer van 't zelfde kaliber een
aardig jongske, een volontair van slechts 15 a 16 jaren, met donkerbruine oogen
en dito gekleurd krullend haar - bij zich op de wacht had. 't Was, zoo als qe
weet, den officier der wacht toegestaan, dat hij door een der wachthebbende
manschappen zijn eten uit zijn logies of uit de restauratie mogt laten halen. De
bedoelde officier liet dit dien dag door gemelden tamboer doen. Nadat de lui
tenant het hem aldus gebragte eten ten deele geconsumeerd en de tamboer
aan t overschot er van zich vergast had, vroeg de laatste: „Luitenant, wat moet
met a' d'en pieper en dat 20ut doen?" - „Steek het mijnenthalve dien ezel
'n ,ZIJn was schertsend antwoord van den luitenant, die zich mid
delerwijl in den grooten wachtstoel nederzette, om eene geurige sigaar te roe
ken. Doch onze mets kwaadsvermoedende wachtkommandant had zich nog maar
korten tijd in een behagelijk nietsdoen vermeid, of daar hoort hij op eens een
allervreselijkst ezelsgebalk, 't welk van dien aard was, dat de luitenant vier
kant van zijne plaats opsprong en naar buiten ijlde. Daar wachtte hem een
schouwspel, dat, hoe boos hij zich ook toonde, zijne lachspieren hevig in be
weging bragt. Zijn ondoordacht woord was door den ondeugenden tamboer stipt
r de letter uitgevoerd! De arme ezel was dientengevolge schier razend
geworden en stond met zijne voorpoten door de ramen van 't bedoelde hoekhuis
welks bewoner, naar buiten gevlogen, bij hoog en laag zwoer, dat men hem
ergoeding zou geven voor de hem moedwillig toegebragte schade. Uit de me
nigte nieuwsgierigen die de straat vulde, ging een eindeloos gelach en gejuich
op De menschenmassa nam nog onophoudelijk in omvang toe en men drong
z"c oioT0, 9t,°P T d00de'ijk bean9Ste di6r' dat h6t Van en verlegenheid
plotseling losrukte en dwars door de menigte henen, niet naar zijn stal
De voordelen en t genot van onze tegenwoordige brievenposterij lagen toen
og in den dop. Brieven van Bergen-op-Zoom en elders naar huis geschreven
o vandaar ontvangen, waren met eene port van acht of negen stuivers bezwaard.
hPhn H i7 tengevolge, dat zeker iemand, die te Hoogeveen te huis
behoorde, elke week te voet de reis naar Bergen-op-Zoom deed, om brieven en
dikwijls pakjes van en naar Drenthe over te brengen, 't Was een klein mager
manneke, altijd ,n hetzelfde armoedige costuum, met een groenen reiszak, bij
S tot PnoT 0VSr d7S°h0Ud®rS han9^de. Die reiszak bevatte niet zelden
ILhh 6n P J6S' 1 GemSlde mann6ke WaS met dat brievenvervoer
GorinchmTr"' T T K3mP6n 'a9en; 'ater V°'9de 0ns naar Harderwijk,
Gonnchem, Loevestein, Woudrichem en 't fort Sint-Andries. De togt naar Ber-
hiTzich' 7 SChSen h6m aanvank6lijk te ver' doch °P verzoek van velen, liet
J vinden, om eens in de veertien dagen, later eens per maand, ook daar de
brieven en weinige mondelinge, zelfs vertrouwelijke boodschappen te bezorgen
72