W/1I1ÏÏÈs
2. Snijresten.
(Zie eerste artikel).
Het betreft hier het afval van de ronde glasschijf tengevolge van het versnijden.
3. Flessenglas.
4. Drinkglas.
Ad 1.
Deze fragmenten behoren tot het oudste glas, dat op het Bleekveldje werd ge
vonden. In dikte varieert het van 2 tot soms 4 mm dikte. De kleur is blauwig-
groen. Duidelijk anders van kleur dan de snijresten, welke lichtgroen zijn.
Deze oude ruitjes werden op maat gesneden met het snij-ijzer en daarna met
het gruisijzer bijgeknabbeld. (3-5-6-8).
Aan ruitje no 3, dat een afmeting heeft van 8,7 x 9,7 bevonden zich harsresten.
Dit zou kunnen betekenen, dat het afkomstig is uit een houten sponning. Andere
mogelijkheid is, dat de glaszetter voor het kitten een product samenstelde, waar
in o.a. hars was opgenomen.
Ruitvormige ruitjes zijn in talrijke mate vertegenwoordigd. (10-11)
Tot nu toe werden twee beschilderde fragmenten geborgen. (12-13) De tekening
is van verschillende hand. Het acanthusachtige motief (12) is door een gerouti
neerde tekenhand gedaan. Het goudsbloemmotief (13) is aarzelender en volkser
van tekening. Het procédé is in beide gevallen identiek. Aan éen zijde de con-
tourering. Aan de andere de lijnen met zilvernitraat, geschilderd. Het is typisch
werk voor de „ghelaesscriver".
Ad 2.
Een grote hoeveelheid scherven, waarop de glastepel zich bevindt, vormt
een belangrijk deel van het glaspakket. Bij opmeting van de „koeienogen"
constateren we twee afmetingen in de lengteas ervan. Een groep heeft een
lange as van 3 cm, een andere een lengteas van 2,5 cm. Bij vergelijk is het glas
met een koeienoog van 3 cm anders van type dan dat met een as van 2,5 cm.
De pijp is bij de grotere glastepels veel beheerster afgebroken. De kleinere zijn
wat wilder en grilliger afgeknapt. Duidelijk vertoont een scherf(e) een extra glas
heuveltje. Bij het plukken van het glas werd dit voor de aanhechting van de
ponti nog eens aangebracht.
Deze karakteristieke scherven werden uit het hart van de glasschijf gesneden
en weggegooid. Duidelijk zijn de rechte snijlijnen waarneembaar. De maten van
de rechthoekige glasresten zijn zeer gevarieerd.
h. 7,7 [X 9 cm.
i. 10,8 x 14,5 cm.
j. 12,3 x 15,5 cm.
k. 12,5 x cm.
I. 15,8 x cm.
n. 14,5 x 17,8 cm.
m. 20 x 22 cm.
De scherven a, b, c, stelden ons in staat de diameter van de glasschijf te be
palen. (80 a 85 cm) De buitenrand is opdikkend. C2 en d vertonen enkele vormen
van glaspatronen, die de glassnijder maakte. Een stijlmotief, dat o.a. in de architec
tuur van het Markiezenhof is terug te vinden.
Fragment g1 vertoont kraslijnen met identieke afwijking.
Het lineaal, waarlangs getrokken werd, kon beschadigd zijn.
Aannemelijker is echter, dat deze afwijkingen een gevolg zijn van de hobbelin-
66
22
12,
10,8
gen in het glas. De oneffenheden in het glas vallen n.l. samen met de afwijkin
gen in de snijlijnen.
Fragment g2 heeft een aantal, radiaalsgewijs getrokken kraslijnen, welke amper
op 1 mm van elkaar staan. Een oefenstukje in het hanteren van die diamant
Fragment f vertoont op het eerste gezicht het uiterlijk van een rondvormige gla
zen deksel met een knop van 3 cm erop. Maar het wil mij voorkomen, dat dit een
afvalstuk is van de kop van een glascylinder. Het stuk aan de blaaspijp is dan
min of meer koepelvormig. Dit werd echter afgesneden en weggeworpen. Dit
scherfje zou wel eens het „corpus delicti" kunnen zijn, dat aan het Bleekveldje
niet alleen glas werd versneden doch ook geblazen. Ons treft de overeenkomst
van de 3 cm-tepel bij de geslingerde ruiten en het cylinderglasknopje.
We zouden hieruit wellicht de conclusie kunnen trekken, dat we ons bevinden
in een periode, waarin de glasvervaardiging volgens de Venetiaanse strek
methode in Bergen op Zoom zojuist zijn intrede heeft gedaan. Dat omstreeks
1500 Venetiaanse glasblazers zich vanuit Antwerpen in noordelijke en weste
lijke richting verspreidden is algemeen bekend.
67