-V "4, f|' i
ter oriëntering af. Sterk decoratief en lineair van karakter, is de achtergrond nog niet
perspectivisch doorbroken. Aan het Bourgondische Hof waren doekdrukken rijkelijk
aanwezig. 9)
Invloed van de houtsnedetechniek alsmede de daarin gebezigde composities op de
kunst der glazeniers in vijftiende- en zestiende eeuw is een reeds veelvuldig vastge
steld gegeven. De invloed welke Dürer b.v. te Antwerpen heeft uitgeoefend tijdens
zijn bezoek in 1521 moge blijken uit het ontmoeten van drie Antwerpse glasschil
ders, te weten Meester Dietrich, waarmee de beroemde Dirck Vellen wordt bedoeld,
Aart van Oort en een zekere meester Honig (waarschijnlijk Hendrik doghen). Dürer
geeft hen afdrukken van zijn „Apocalypse" en afdrukken uit het „Marienleben". 10)
Over de plaats waar Pieter van Rijmerszwale zijn atelier had, lezen we bij Slootmans
geen nadere gegevens. Maar het moet gezegd, dat onze oud-archivaris door het
publiceren van deze opdracht uit 1436, een prachtige steen heeft bijgedragen aan
de geschiedenis van de glasvensterkunst in de Zuidelijke Nederlanden.
Noemden we zojuist het tijdperk 1398 tot 1440 als periode van glasvensterwerk-
zaamheden, het is zeker, dat deze periode wordt voortgezet tot circa 1586. De bouw
van de machtige St. Gertrudiskerk en ook het onderhoud ervan, geeft de glaesma-
kers regelmatig werk.
Soms kon het beglazingswerk wel eens stagneren. Meestal had dit twee oorzaken.
Ofwel de glazeniers konden, in periodes van grote bouwaktiviteiten, de metselaars
niet bijhouden ofwel was er niet voldoende geld. De lege vensters werden voorlopig
gedicht met stro. Dat was nu niet bepaald een bekoorlijk zicht. Daarom beijveren
zich veel steden om de benodigde gelden bijeen te krijgen. Er wordt belasting ge
heven op vreemde nederzettingen, zoals Spanjaarden en uitheemse handelaars.
Als aanzienlijke personen de wet hadden overtreden, moesten zij, bij wijze van
boete, opdraaien voor de kosten van een glas-in-lood raam. Zo moest de stad Lier,
vanwege een bepaalde gepleegde opstandigheid, 200 voet glas betalen aan de ker
ken van Antwerpen, Brussel en Luyk.
Ook door z.g. „soenpenningen" werden ramen bekostigd. In de Gulden Roos van
1956 vermeldt Slootmans een dergelijk gegeven, waaruit tevens namen van glaes-
makers opduiken.
PETER VAN AKEREN, ghelaesmeker, belooft in 1494 tegenover de schepenen „te
makenen ende gemaict te levren een gelasvenster met eenen crucifix overeenko
mend met dat, wat hij de kerk van Bergen op Zoom voor Servaes de Rouckx coer
had geleverd". Deze opdracht was een uitvloeisel van een vonnis, waarbij de moor
denaar van wijlen Jans Peters Coggens veroordeeld was de kosten van dit venster
te betalen. Het venster was bestemd voor de kerk te Etten. Uit verdere tekst van de
akte blijkt, dat de vader van Peter, genaamd CORNELIS VAN AKEREN, eveneens
glasmaker is. 11)
9) Louis Lebeer „De Geest van de Graveerkunst in de 15e eeuw". 1945. Diest.
10) P. T. A. Swillens „Albrecht Dürer, zijn dagboek van de reis door de Neder
landen". 1520-21.
11) Protocol van Rentbrieven en Recognitiën v. d. Schepenbank te Bergen op Zoom.
20 april 1494.
80
We leiden voorts uit de akte af, dat in de Grote Kerk een glasvenster zat met een
Calvarie, in het koor van Servaes de Rouck. (1480-1490 Maar wanneer in 1476 de
kerk, in nieuwe glorie, wordt gewijd door de suffragaan bisschop van Luik, mag men
aannemen, dat, geheel overeenkomstig de gewoontes in die tijd, er veel gebrand
schilderd glas was aangebracht. Slootmans zegt, dat in 1522 gebrandschilderde ra
men geplaatst worden in het nieuwe koor. 12)
Een bronvermelding voor dit gegeven wordt niet gevonden. Men kan zich afvragen
of dit splinternieuwe glasramen zijn, dan wel overplaatsing van de vensters uit het
oude koor, dat inmiddels ingebouwd was geraakt.
In 1580 zijn er op 15 aug. en 8 nov. „plunderingen door soldaten ende gereformeer
den". De grote kerk moet het ontgelden. Vanzelfsprekend krijgen de glasvensters
de nodige beschadigingen. In 1586 worden „de gelasen, staende in den nywen choor
gebruikt om daermede te repareren de oude hoofdkercke". 13)
Al bijeen wel redenen om aan te nemen, dat in 1586 de oorspronkelijke beglazing
danig verminkt zai zijn geweest.
Als zesde ontmoeten we de glaesmaker
WILLEM DE ROUCK.
Hij krijgt in 1496 een venster te maken voor het klooster der Observanten. Heer Jan,
die hem deze opdracht gaf, betaalde hem 2 pont-10 scell Brabants. Het was een
goede gewoonte van vele Heren een geschenk te geven, wanneer het nieuwe bouw
werken betrof binnen de grenzen van hun eigen gebied. Heer Jan is op dit gebied
wat men noemt, werkelijk royaal geweest. Zo krijgt Oosterhout in 1496 een raam
cadeau. Het Bergse Minderbroederklooster in 1497, Zandvliet in 1501, Hoeven 1519,
huybergen in 1521, alsook het Begijnhof alhier. Voor de glaesmakers een welvarende
tijd I 7)
Slootmans zegt, dat de meeste ramen gemaakt zijn door Anthonis Scenck. Uit de
archieven blijkt, dat de familie de Rouck bezittingen had ter hoogte van het Bleek-
veldje. Het is voorbarig om nu te beweren, dat de glasvondst verwijst naar de werk
plaats van Willem de Rouck. Maar wel stellen we vast, dat archiefgegevens en bo
demvondsten het Bleekveldje tot plaats van glasateliers kunnen bestempelen. Nog
niet werd nagegaan, of Willem de Rouck dezelfde Willem is, genoemd in het jaar
1440. Vermoedelijk is dit Willem van Akeren I
Als zevende glasmaeker wordt dan genoemd, de man welke een grote productiviteit
aan de dag heeft gelegd n.l.
ANTHONIS SCENCK,
die in de domeinrekeningen wordt betiteld als „mijns Heeren gelasmaker". Hij
moet wel bijzonder in de gunst van zijn opdrachtgever hebben gestaan. Zijn grote
bekwaamheid in het portretteren zal daar ongetwijfeld toe bijgedragen hebben. An-
12) C. Slootmans „Bergen op Zoom, een stad ais een huis". 1966. Blz. 146.
t3) Ir. C. L. Temmink Grol „De Sint Geertruidskerk te Bergen op Zoom".
K.N.O.B. 1956.
81