VOORWOORD INLEIDING DE MEIDAGEN VAN 1940 Indien men tot taak heeft een beeld te geven van een stad in oorlogstijd, voelt men zich als een militair, die in het nachtelijk duister over de frontlijn heen op verken ning is uitgezonden. Al slaagt zo'n verkenner er soms in waardevolle gegevens te verzamelen, toch zal er veel voor hem verborgen blijven. Er ontbreken veel feiten over de oorlogsjaren; vooral ook achtergronden van feiten. Het was in die tijd vaak uiterst gevaarlijk om te documenteren. Bovendien hadden de mensen wel zwaarder zorgen dan de zorg om documentatie voor het nageslacht. Voorts is oorlog een abnormale toestand, waarin juist op hoogtepunten grote ver warring pleegt te heersen. Dit vertroebelt in niet geringe mate de waarheid omtrent die hoogtepunten. Ook de afkeer van bepaalde gebeurtenissen kan met zich medebrengen, dat men de feiten vergeet en zich later nauwelijks iets herinnert. Overigens is de herinnering vaak een even machtige als gevaarlijke bondgenoot. Zij kan de kennis omtrent eenmaal vaststaande feiten verruimen, doch zij kan ook mis leidend zijn. Tenslotte berust herinnering op een sterk persoonlijke ervaring, die soms nauwelijks bruikbaar is in een groter geheel. Dit persoonlijk karakter der her innering brengt ook met zich mede, dat er gemakkelijk verschil van mening over feiten en gebeurtenissen kan ontstaan. Met deze gevaren voor ogen begint de uit voering van de opdracht tot verkenning. Bergen op Zoom is een stad en een stad is een bevolkingsconcentratie. Deze con centratie van mensen is bevorderd door de activiteiten van de bewoners. Die mense lijke activiteiten hebben tot doel welzijn en geluk. Gedurende de Tweede Wereld oorlog werd ons welzijn en geluk ernstig aangetast. De oorzaak daarvan lag vooral in het optreden van de Duitse bezetters en hun handlangers. Dit optreden riep dan ook weerstanden op in alle lagen van onze bevolking. In dit opzicht reageerden de Bergenaren net zo als die vele miljoenen andere Europeanen, die eenzelfde lot ten deel viel. 92 Veel Nederlanders werden op de ochtend van de 10de mei vroeger wakker dan ge woonlijk. Dat was ook zo in Bergen op Zoom. De oorzaak van het wakker worden was het geronk van Duitse ooriogsvliegtuigen of het gebel van de buurman, die het grote nieuws kwam vertellen. Een draai aan de knop van de radio was voldoende om te vernemen, dat ons land zich in staat van oorlog bevond. We werden over spoeld door een stroom van berichten over grensoverschrijdingen en landingen van parachutisten. Dus Nederland was in oorlog. Aan de hand van artikelen en foto's in kranten en tijdschriften hadden wij ons al een beeld kunnen vormen over de oorlog. Andere landen, zoals Polen en Noorwegen, waren reeds slachtoffers geworden van de Duitse agressie. Zij hadden de strijd verloren en waren bezet, maar met ons zou dat zo gauw nog niet gebeuren. Over de weerstandskracht van ons leger en de te verwachten hulp van onze bondgenoten waren we bepaald optimistisch. De burgers namen een houding aan van afwachten; zij verwerkten machteloos de chaotische hoeveelheid berichten. De snelheid, waarmede de gebeurtenissen elkaar zouden op volgen, werd steeds groter; zij werd duizelingwekkend. In de morgen van de 10-de mei vertrok het grootste deel van het in en om onze stad stad gelegerde garnizoen. Dit bestond uit het 3-de grensbataillon 1). Het vertrek daarvan was volgens vooropgezet plan. Bij een Duitse aanval zou het genoemde grensbataillon ter beschikking komen van de commandant van de Vesting Hol land 2). In verband met de landingen van Duitse parachutisten in Zuid-Holland werd De vernielde bomen tussen Schaliehoef en Café Rens aan de Antwerpseweg nadat ze van de weg af ter zijde gelegd zijn. (foto E. W. D. Hartel, copyright E. G. H. Hartel) 1) „Beknopt Overzicht van de krijgsverrichtingen der Koninklijke Landmacht 10-19 Mei 1940", In opdracht van den Minister van Oorlog samengesteld bij de Sectie „Krijgsgeschiedenis" van den Generalen Staf, 's-Gravenhage 1947, p. 59. Hier na wordt dit werk aangegeven met de term „Overzicht". 2) Overzicht, p. 46. 93

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 50