het 3de grensbataillon dan ook direct opgeroepen daarheen te komen. In de middag van de 10-de mei staken zij het Hollands Diep over bij Willemstad. Zij gingen niet via de Moerdijkbrug, omdat die reeds in handen was van Duitse parachutisten 3). De oproep ging vergezeld van het bevel om voor het vertrek naar Holland de voor bereide vernielingen langs de Zuidgrens uit te voeren. Hoewel dit bevel de com mandant en de zijn toevertrouwde militairen bevreemdde, werd de opdracht uitge voerd 4). In het kader hiervan werden de twee rijen zware bomen langs de Antwerp sestraatweg tussen Schaliehoef en café Rens geveld. Dit geschiedde met behulp van springstof. Aldus werd de weg over een lengte van enkele tientallen meters snel en deskundig versperd. Dat was niet bepaald vriendelijk t.o.v. onze prille bondge noten, de Fransen, wier 7de leger onder bevel van generaal Giraud naar het Noor den snelde. Een verkenningsafdeling van de voorste gelederen van dit leger be reikte reeds in de late morgen van de eerste oorlogsdag Korteven. Een niet onaan zienlijk aantal Bergenaren was per fiets en te voet de Antwerpsestraatweg opge gaan met een onuitsprekelijk verlangen zo spoedig mogelijk de machtige Franse helpers met eigen ogen te kunnen aanschouwen. Het dient niet verzwegen te wor den, dat de aanblik van de stuk of vier vrachtauto's, beladen met veel rommel en een handjevol militairen, enigszins teleurstelde. Doch wij waren diep onder de in druk van de snelheid, waarmede de Fransen ons ter hulp snelden en daardoor nam het vertrouwen in de kracht van hun steun gigantische vormen aan. De omstandig heden in aanmerking genomen had de eerste oorlogsdag in onze stad dus een rus tig verloop. Dit kon ook nog wel gezegd worden van de 11de mei, de tweede dag. Op deze dag passeerde een groot aantal lege autobussen onze stad. Met deze bussen waren Franse militairen via Breda naar Noordbrabant gebracht. De lege voertuigen keerden via Roosendaal en onze stad terug naar het Zuiden 5). Op de zelfde dag werd de stationswijk van Roosendaal zwaar gebombardeerd. De Berge naren behoefden hun blik slechts naar het Oosten te richten om de omvangrijke vuurgloed te zien. Naarmate de dag vorderde en de duisternis inviel, tekende de rode gloed zich steeds duidelijker af tegen de onbewolkte lucht, die voor de mei dagen zo typerend was. De aanblik ervan was misschien enigermate toepasselijk op de viering van het Pinksterfeest, dat de volgende dag zou plaats hebben. Maar veel meer nog was dit vuur een schrijnend symbool van het snel naderend oorlogstumult. Bij de luchtaanval op Roosendaal was ook het schakelstation van de PNEM getrof fen, hetgeen o.a. tot gevolg had, dat onze stad tot 17 mei van de leverantie van stroom verstoken bleef 6). Dat betekende, dat er niet op de gebruikelijke wijze luchtalarm gegeven kon worden. Het gerezen probleem werd opgelost, dank zij de voortreffelijke hulp van een aantal burgers. Aan het begin en het eind van elke drei ging uit de lucht reden zij met hun auto met grote snelheid en luid claxonnerend door de voornaamste straten der stad. Overigens waren de Bergenaren nog weinig bevreesd voor luchtalarm. Zij hadden nog geen ervaringen opgedaan met de nieuwe gevaren, die hen bedreigden. Aldus kon het gebeliren, dat zij rustig in groepjes bij elkaar stonden te kijken naar een luchtgevecht. Voorts betekende het verstoken zijn van de leverantie van stroom, dat er niet meer naar de radio geluisterd kon worden. Een uitzondering vormden zij, die een toestel bezaten, dat door een accu of batterij gevoed werd. Gelukkig was iedereen bereid aan iedereen het laatste nieuws te vertellen. Tenslotte was er de weg, waarlangs de berichten werden door gegeven. 3) Idem, p. 109, 110 en 111. 4) Idem, p. 120. 5) Bakker, J. J. Th. Bevrijding. Bergen op Zoom in oorlogstijd. Uit het dagboek van een Bergenaar", Bergen op Zoom 1944, p. 7. 6) Idem, p. 11. x 94 Het staartstuk van een op 12 mei bij het Pannenhuis neergestort Duits vliegtuig, vermoedelijk door Franse jagers neergeschoten. (foto E. W. D. Hartel, copyright E. G. H. Hartel) 7) Dit luchtgevecht wordt bevestigd door de Heer A. Juten, die als luchtwacht op de Peperbus dienst deed toen het gevecht plaatsvond. 8) Overzicht, p. 61. 9) Idem, p. 63. In de volgende dagen geschiedde zulks vooral middels de stad passerende mili tairen. Naarmate de honger naar meer nieuws toenam, werd de fantasie rijker. De voedingsbodem voor geruchten werd daardoor belangrijk uitgebreid. Er werd in die dagen veel gepraat over parachutisten. Zij zouden opereren in uniformen van Ne derlandse militairen of zelfs verkleed zijn als pastoor. Alhoewel overdreven, bevat ten deze verhalen een kern van waarheid. Voorzover mij bekend, zijn in onze stad twee parachutisten neergekomen één bij het station en één in een tuin van een van de huizen aan de Oostzijde van de Wassenaartraat. Vermoedelijk waren zij af komstig van een Duits vliegtuig, dat in een luchtgevecht op de 12de mei was neer geschoten. Zij werden door de Fransen gevangen genomen en naar het politiebureau gebracht. Niettemin golfde door de stad het gerucht dat parachutisten waren ge land in het centrum, met name in de tuin van Thalia 7). De 12de mei, Eerste Pinksterdag, stond in het teken van de verwarring, zoals die te vinden is in het gebied achter een ineengestort front. In cle vroege morgen van de 11de mei was de terugtocht van de Nederlandse leger eenheden uit de z.g. Peel-Raamstelling begonnen 8). Deze troepen werden op de hielen gezeten door een in materieel opzicht superieure vijand. De aanvallen van de Stuka's (duikbommenwerpers) op de overvolle wegen vormden een ware verschrik king. De demoralisatie en de verwarring namen verbijsterende proporties aan 9). Deze vloedgolf van opgejaagd menselijk leed overspoelde onze stad vooral op die 95

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 51