enorme steun was geweest bij het voeren van hun militaire operaties. Ook in onze stad werd een afdeling van de Nederlandsche Unie opgericht. Het hoofdkwartier werd gevestigd in een pand aan de Lievevrouwestraat. Aanvankelijk was de houding van de Bergenaren tegenover de N.S.B.-ers er een van kom nou jongens, doe niet zo dom. In het kader van deze houding moet men een toen alom bekende gebeurte nis aan de Zeekant zien. waarbij een bekend N.S.B.-er driemaal „leve de Koningin" moest roepen. Dit geschiedde onder de bedreiging, dat hij ingeval van weigering verdronken zou worden. Spoedig daarop deed een liedje de ronde, waarin dit voorval werd bezongen 4). in de herfst van 1940 krijgt het optreden van de N.S.B.-ers een provocerend karak ter. De uit hun mannelijke leden opgebouwde „Weerafdelingen" (W.A.) gaan geor ganiseerd de straat op. Onder de bewoners van onze stad ontluikt een zekere haat tegen deze zwart-geuniformeerde mannen. Op de 15de december 1940 komt het tot een uitbarsting. Op die zondagmorgen waren W.A.-mannen samengepropt in vee wagens naar onze stad gereden. Zij waren afkomstig uit de verre omtrek. Bij hun mars door de stad ontstonden op verschillende plaatsen gevechten met burgers, die zich op het trottoir bevonden. In de marsroute was ook de Lievevrouwestraat opge nomen. Bij het kantoor van de Nederlandsche Unie werd halt gehouden, de ramen kapot geslagen en de deur geforceerd. Wederom op de Grote Markt teruggekeerd zijnde, zou een van de W.A.-voormannen een rede houden. Daar kwam weinig van Het passeren der vaandels aan de kop van het défilé dat na afloop van de beëdiging plaats vond. (foto Deutsche Zeitung in den Niederlanden). terecht, want zodra hij aangevangen was, begon een samengestroomde menigte van burgers te joelen en vaderlandse liederen te zingen. De W.A.-mannen dropen af en de burgers trokken luidkeels zingend door de stad 5). 4) Als ik het mij goed herinner, luidde de tekst als volgt En Jan van Dis (gefingeerde naam), dat is 'n eld; Ze verzopen 'm bekant al in 't Scheldt. Toen moest ie driemaal roepen Leve de Konegin, En astie 't nie gedaan ad, dan ging ie de diepte in. 5) Juten en Sloff, p. 38 en 39. Veel gegevens over de bezetting en de bevrijding van onze stad heb ik te danken aan een geschrift van de hand van Ir. A. J. L. 102 Ook op een hoger plan ontluikt het verzet tegen het optreden der bezetters en hun handlangers. Het is „De Avondster", die hierin de burgerij voorgaat. Vanwege de onomwonden taal, die in dit dagblad gesproken wordt, o.a. met betrekking tot het optreden van de W.A.-lieden, mag deze krant vanaf 17 december 1940 niet meer ver schijnen. De Avondster was daarmede een van de eerste dagbladen in Nederland, misschien wel het allereerste, dat door de bezetter werd verboden. Niet zo lang daarna draaiden de persen van het bedrijf van Juten voor het drukken van illegale lectuur. Het verzet bleef voorlopig in zijn kinderschoenen staan. Het beperkte zich o.a. tot het omdraaien van richtingsborden, die voor de Wehrmacht belangrijk waren. Voorts werden zwaarbepakte Duitsers, die met verlof gingen en de weg naar het station vroegen, naar de spiritusfabriek verwezen of naar een andere plaats, die ver ver wijderd lag van het gevraagde doel. Ook kon het gebeuren, dat een jongeman, die achter zo'n Duitser aanliep, gefascineerd werd door de aanblik van het glimmend paar kistjes, dat aan zijn rugzak bengelde. Op zijn oude gymschoenen sloop zo'n jongen dan met in zijn hand een scherp mes, achter de Duitse militair aan, sneed de veters door en verwijderde zich zo snel mogelijk met de langzamerhand schaars wordende rijkdom van een paar schoenen. Dit en de vele andere gevallen van be nadeling der Wehrmacht kon natuurlijk de loop van de oorlog niet beïnvloeden, maar zij kweekten een mentaliteit van lijdelijk verzet en vormden een compensatie voor de toestand van machteloosheid, waarin men zich bevond. In de loop van het tweede halfjaar van 1940 en in het begin van 1941 werden de Nederlanders van 15 jaar en ouder opgeroepen om a raison van één gulden een persoonsbewijs in ontvangst te nemen 6). Dit betekende een groot gevaar voor allen, die wensten te ontsnappen aan de aandacht van de bezetters. In die tijd maakten de meeste Bergenaren een tocht naar de fotograaf en naar het stadhuis om bij het secretarie het persoonsbewijs in ontvangst te nemen. Later kon men dit gehate, doch tevens fel begeerde document ook verkrijgen bij de illegaliteit. In 1944 bedroeg de (illegale) prijs vier gulden. in het voorjaar van 1941 waaide van België uit het gebruik van het V-teken over naar Nederland als symbool voor de overwinning. Ook de Engelse zender gebruikte vanaf die tijd dit teken om zijn uitzendingen voor de luisteraars in de bezette gebieden aan te kondigen. Menig Bergenaar, die in het openbaar bij wijze van groet of als uitda ging het V-teken met zijn vingers maakte, kwam terecht in het gebouw van de Orts- kommandantur aan de Steenbergsestraat. Daar werd men dan op Pruisische wijze toegesproken en niet zelden geslagen. Spoedig daarna (22 juni 1941) vallen de Duitsers de Sovjet-Unie binnen. De reactie was laat ze eikaar maar doodvechten. Het gaf weer nieuwe moed. Toen gingen ook de Duitsers het V-teken gebruiken als een propagandastunt. V betekende voortaan Juten en J. G. Sloff. Dit geschrift, alhoewel reeds 20 jaar geleden gedrukt zijn de, is nooit uitgegeven. Wel is er veel van de inhoud van dit werk ook terug te vinden in de kranten van het streekblad „De Avondster" van 1944 en 1945. Het plaatselijk „Comité Dodenherdenking 4 mei" is van plan dit werk, dat vooral handelt over het verzet in West-Brabant, voorzien van enkele aanvullende ge deelten, uit te geven in samenwerking met de N.V. Uitgeversmaatschappij „De Stem". De Bergenaren mogen gerust met verlangen de uitgave van dit boek tegemoet zien. Het is een uniek document. Dit werk wordt in dit artikel aangehaald met „Juten en Sloff". 6) De Jong, dl. 2, p. 75. 103

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 55