onze stad en de wijde omgeving de zwaarste klap van de hele oorlog te incasseren. Zij werden het slachtoffer van het door de S.D. (Sicherheitsdienst) sluw opgezette „Engelandspiel". In het kader hiervan werden in Nederland meer dan vierhonderd arrestaties verricht 20). In onze stad werd in juli 1943 een veertigtal personen ge arresteerd. Een tiental hiervan liet men spoedig weer vrij. De overigen kregen bijna allen de doodstraf; het vonnis werd echter niet voltrokken. Na in verschillende kam pen veel geleden te hebben keerden de meesten na de oorlog behouden terug 21). De ongeveer 40 verzetslieden, die waren ontsnapt aan de gehate S.D.-activiteiten, dachten voorlopig niet meer aan militair optreden. Zij besteedden veel aandacht aan het eigenlijke O.D.-werk, d.w.z. de voorbereiding van de ordehandhaving bij de bevrijding 22). Dit laatste probleem was actueel geworden, want de Duitsers waren uit Afrika verdreven. Er diende ernstig rekening gehouden te worden met de vorming van een tweede front ergens op een van de kusten van het Europese vasteland. Dat deden de Duitsers ook, zoals reeds bleek uit de aanleg van de tankgracht rondom onze stad. Deze gracht vormde een onderdeel van de „Atlantikwall", die werd aan gelegd tussen het noordelijkste puntje van Denemarken en de Golf van Biscaje. Het jaar 1943 was ook het jaar, waarin het geallieerde luchtoffensief tegen Duits land op gang kwam 23). Burgers van onze stad zullen zich nog wel herinneren, hoe het er 's nachts heet aan toe kon gaan. Gebrom van hoog in de lucht voortsnellende vliegtuigen, stralen van langs de duistere hemel zwaaiende zoeklichten en het ge blaf van de luchtafweer werden vertrouwde combinaties van beeld en geluid. Inmiddels hadden de Bergenaren, evenals de andere Nederlanders, in het begin van juni hun radiotoestel in moeten leveren. Veel mensen bleken geen radio of slechts een ondeugdelijk exemplaar te bezitten. Maar er waren ook veel burgers, die braaf hun mooie toestel inleverden. De Duitsers hebben niet veel plezier beleefd aan het bezit van de Bergse radio's. Zij lagen in het begin van 1944 opgeslagen in een loods van de ..Bezirksverwaltung" aan de Halsterseweg. De loods werd bewaakt door Duitse oude heertjes in uniform, toendertijd ten onzent beter bekend als „pie- teroliemannekes". Tussen twee haakjes, sommigen Uwer zullen zich nog wel her inneren, wat de Bergse jongelui deden, als ze deze mannekes op straat tegenkwa men. Zij hieven hun rechterarm op, alsof ze de Hitlergroet brachten, en dan zeiden ze „Drei Liter". In die bewuste nacht werden de pieteroliemannekes echter geruisloos gepasseerd en de loods werd met „geleende" benzine in brand gestoken. De ijlings ontboden stadsbrandweer had nog al pech. De pompen werkten niet al te best. De dienst doende brandweerlieden hadden toevallig ook niet zoveel verstand van blussen. Zij spoten vooral in het midden van de loods, waardoor de aanwezige brandbare waren, zoals petroleum en zeep, op het bluswater naar de buitenkant dreven. Het gevolg was dan ook, dat alles tot de grond toe afbrandde. Na de blussing werd door onze brand weer een minutieus onderzoek ingesteld. Tenslotte vond men als oorzaak van de brand: kortsluiting. De pieteroliemannekes werden overgeplaatst 24). In het eerste kwartaal van 1944 werden wegens spionage verscheidene Bergenaren door de S.D. gegrepen 25). In verband met de op komst zijnde invasie nam vanaf september 1943 het spionagewerk geweldig toe. De gegevens vanuit West-Brabant bereikten Londen binnen twee dagen, afgezien van de gegevens, welke men per radio doorgaf 26). Maar ook het harde werk werd weer aangepakt. In de nacht van 4 op 5 maart 1944 wordt een overval gepleegd op het distributiekantoor aan de Pot- 21) Juten en Sloff, p. 54 e.v. 22) Idem, p. 67, 68 en 69. 23) De Jong, dl. 3, p. 196. 24) Juten en Sloff, p. 85. 25) Idem, p. 89 e.v. 26) Idem, p. 100 e.v. 106 terstraat met het doel nieuwe distributiestamkaarten voor onderduikers te bemach tigen. Deze kraak kwam tot stand dankzij een gezamenlijke actie van de Rotterdamse en de Bergse knokploegen. Helaas mislukte de overval doordat men er niet in slaag de de kluis te openen. Een van de beambten van het distributiekantoor, die de over val mogelijk had gemaakt, werd later gegrepen. Hij werd op 26 mei 1944 met twee andere Bergenaren gefusilleerd 27). In die tijd kijken de Bergenaren bijna dagelijks met belangstelling naar de lucht. Zij zien dan zwermen Amerikaanse vliegende forten het luchtruim doorklieven. De Duitse jachtvliegtuigen hebben geen schijn van kans de dichte formaties schade te berok kenen. Wel slaagt het Duitse luchtafweergeschut er sorns in een van de vliegtuigen onschadelijk te maken. De piloten trachtten zich dan met hun parachute te redden. Met verbeten blik moesten de Bergenaren toezien, hoe deze naar de aarde zwevende vrienden niet zelden nog van af de grond met lichte wapens werden bestookt. Indien zij er in slaagden ongedeerd de voor hen niet in alle opzichten veilige aardbodem te bereiken, werden ze meestal snel ingerekend door waakzame Duitse militairen. Zo kwamen er omtrent Pinksteren 1944 aan de zuidkant van de stad 10 Amerikaanse piloten neer. Het was de gehele bemanning van een vliegend fort, dat terugkeerde van een actie in Duitsland. Onderweg was het getroffen door de Duitse luchtafweer. Het toestel was steeds meer hoogte gaan verliezen. Men besioot het vliegtuig te ver laten. Het stortte neer in het terrein van de Zuidgeest. De bemanningsleden kwamen neer in de buurt van Schaliehoef, waar een van hen zwaar gewond werd binnenge dragen. De Duitsers kwamen snel en namen de Amerikanen gevangen. Het bleken er negen te zijn en ook de Duitsers wisten, dat de bemanning van een vliegend fort 10 personen telde. De hoofdbewoner van Schaliehoef werd gearresteerd; hij had maar moeten zorgen, dat nummer 10 er ook was. De Duitsers kamden het terrein zorgvuldig uit, maar zij vonden nummer 10 niet. Hij liet zich echter wel vinden door twee Broeders, die door de dreven van Groot-Molenbeek wandelden. Met bekwame spoed zorgden zij voor etenswaren en burgerkleding, hetgeen wegens de toen heer sende schaarste niet gemakkelijk was. Daarna werd hij naar Onze Lieve Vrouw ter Duinen geloodsd. Vandaaruit kwam hij weer in onze stad terecht en wel bij een gezin in de Steenbergsestraat, waar hij tot de bevrijding een veilig onderdak heeft ge vonden 28). Dan komt de 6de juni 1944. De langverbeide invasie is een feit. Zij betekent voor ons het begin van het einde. In onze stad is deze gigantische landingsonderneming te merken aan de toenemende geallieerde activiteit in de lucht. Behalve de zwermen bommenwerpers, treden steeds meer jachtvliegtuigen op, waarbij ze het vooral ge munt hebben op locomotieven. Het is langzamerhand levensgevaarlijk geworden om nog op reis te gaan. In die dagen loopt menig Bergenaar bij een boekwinkel binnen om een kaart van Frankrijk te kopen. Met behulp van de berichten van de Engelse zender wordt het verloop van de frontlijn met grote zorg op de kaart ingetekend. Inmiddels waren de Duitsers in de stad en de omgeving weer koortsachtig aan het werk om op het ergste voorbereid te zijn. Zo werd er in de bossen ijverig gekapt om lange palen te verkrijgen. Deze palen, Rommel-asperges genoemd, werden geplaatst in grote open landschapsdelen, zoals b.v. in de Augustapolder. Zij waren bedoeld om luchtlandingen met zweefvliegtuigen onmogelijk te maken. Op het eind van juli wordt de belangstelling voor het grote militaire gebeuren in 27) Juten en Sloff, p. 87 en 88. 28) Naar mededelingen van de Heer P. van Dorst (Broeder Felicianus). 107

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 57