Frankrijk wat op de achtergrond gedrongen. Allereerst is er de aanslag op Hitier op de 20ste juli, waarvan de mislukking ook bij ons wordt betreurd. Voorts is er een andere aanslag, die hier ter plaatse meer belangstelling trok. Op de 29ste juli wordt op klaarlichte dag een berucht N.S.B.-er voor zijn huis doodgeschoten. Menig Ber- genaar zal zich nog herinneren, hoe deze figuur een deel van de dag pleegde door te brengen voor de deur van zijn woning. Hij stond daar dan in zijn landwachters- uniform met de duimen tussen zijn koppel de voorbijgangers uitdagend aan te kij ken. Dat was niet het ergste, maar hij was ook een mensenjager van formaat. Vlak voor zijn dood was hij de overvallers van het distributiekantoor te Dinteloord op het spoor gekomen. Met zijn opruiming werd erger voorkomen. Een aantal Bergenaren, dat zijn begrafenis beslist niet wilde missen, had zich opgesteld langs de route naar de begraafplaats. Daarbij kwam het tot onverkwikkelijke afranselpartijen. Hij werd ter aarde besteld op het „Ehrenfriedhof" tegenover Ruytershove aan de Wouwse- weg 29). Behalve Duitse militairen werden daar ook omgekomen geallieerde vliege niers begraven. Op deze plaats bevindt zich thans een boomgaard. De Bergenaren kregen wegens de aanslag een collectieve straf. Zij dienden gedurende de gehele maand augustus 's avonds om zeven uur binnen te zijn. Daarbij moest men dan wel de ramen en deuren gesloten houden, want er liepen landwachters en Duitse pa trouilles rond om te schieten op alles wat open stond. Op het eind van die augustusmaand braken de Britse en Canadese pantsereen heden uit de bruggehoofden over de Seine. Als een stoomwals, maar dan met grote snelheid gaat het voorwaarts door Noord-Frankrijk en België. Op 4 september werd Antwerpen bereikt 30). Door deze snelle opmars der geallieerde pantserspitsen kwamen de Duitse legers in Noord-Frankrijk en België op drift. De deining van deze vloedgolf bereikte op 4 september onze stad. De uittocht van Duitsers en N.S.B.-ers begint. Fietsen, paarden en wagens worden gevorderd 31). Zelfs de tweewielige rode vuilniskarren van de gemeente-reiniging werden als vervoermiddel gebruikt. Geflan keerd door marinerecruten uit de Cort Heyligerskazerne en zwaar beladen met uit rustingsstukken bewezen deze in het stadsbeeld zo vertrouwde karren een laatste dienst aan de burgers van Bergen op Zoom. Zij hielpen de Duitsers te verdwijnen. Met een glans van triomf in hun ogen slaan de burgers het Duitse gedrang op de hoofdstraten der stad gade. 's Avonds als de duisternis gevallen is en de laatsts Duitsers vertrokken zijn, beginnen de eerste burgers kazernes opslagplaatsen binnen te dringen en mee te nemen, wat van hun gading is. Deze actie bereikt zijn hoogtepunt in de loop van de morgen van de volgende dag, welke de geschiedenis in zou gaan als Dolle Dinsdag. Honderden burgers zijn op de been. Men kan ze zien sjouwen met bolletjes kaas, vaatjes boter, baalzakken vol scheepsbeschuit, rollen asfaltpapier, pakken spijkers, vaste wastafels, zakken en teilen vol kolen, rollen kippegaas en vele andere waardevolle artikelen. En wat had er toen geen waarde Alles, behalve het gezag. De Duitsers waren weg en de gemeentepolitie stond mach teloos, omdat haar gezag in de loop der tijd dooY de bezetters steeds meer uitge hold was. En de O.D. dan Zij had zich immers bezonnen over het probleem van de ordehandhaving bij de bevrijding en er waren allerlei regels opgesteld over de dan te volgen procedure. Er was echter uitdrukkelijk afgesproken, dat er eerst instruc ties uit Engeland zouden komen, voordat de O.D. tot actie mocht overgaan. Die in structies kwamen niet. 30) Thompson, R. W.: „De 85 dagen. De slag om de Schelde", Hoorn 1957, p. 29 tot en met 33. 31) Juten en Sloff, p. 131. 108 Het wachten was nu op de bevrijders. Het gerucht, dat de geallieerden al bij het „Puts meuletje" waren, bleef hardnekkig de ronde doen. De geruchten werden in niet geringe mate aangewakkerd door een door Radio Oranje op 4 september uitge zonden bericht, dat de Britten in Breda waren 32). Maar hoe verlangend er ook wordt uitgezien naar hun komst, zij bleven weg. De oorzaak hiervan was te vinden zowel bij de Geallieerden als bij de Duitsers. De Britse pantserspitsen waren na hun 5- daagse dollemansrit door Noord-Frankrijk en België dodelijk vermoeid te Antwerpen aangekomen 33). Bovendien had de ravitaillering de snelheid van de opmars niet voldoende bij kunnen houden. En de Duitsers dan Zij waren van de ergste schrik bekomen. Het Duitse opperbevel bepaalde op 4 september met grote nadruk, dat de linie langs het Albert-kanaal van Antwerpen tot Maastricht gehouden moest wor den. Hiertoe werd de verdediging van het Albert-kanaal opgedragen aan een para- chutistenleger, dat reeds voor een deel op zijn bestemming gearriveerd was 34). Op woensdag 6 september trok een eenheid van dit leger door onze stad. Zij waren goed voorzien van vrachtwagens en ander oorlogsmateriaal. De aanblik van deze elitetroepen maakte voorlopig een eind aan de bevrijdingsroes, waarin de Bergena ren in die dagen verkeerden. De ontnuchtering werd eveneens ten zeerste bevor derd door een bekendmaking, die de onverwacht teruggekeerde heersers op de zesde september in de stad lieten verspreiden. Alle door de burgers „gestolen" goederen dienden de volgende dag weer te worden teruggebracht. De meeste bur gers kwamen weinig onder de indruk van de op papier staande dreiging met de doodstraf en leverden niets in. Overigens werden we ook door andere maatregelen tot de harde werkelijkheid te ruggeroepen; een aantal burgers wordt gedwongen aan de tankgracht te gaan wer ken. Op dezelfde dag stromen weer vluchtende Duitsers onze stad binnen vanuit het Zuiden. Zij verplaatsten zich met behulp van fietsen, handkarren, boerenwagens en andere dergelijke verkeersmiddelen 35). Het waren resten van het Duitse 15de leger, dat van België en Zeeuws-Vlaanderen uit via de Westerschelde was overge stoken naar Walcheren en Zuid-Beveland 36). En daar vandaan kwamen zij in onze stad terecht. Op zondag 17' september passeren delen van de luchtarmada, die de luchtlandingen bij Arnhem en Eindhoven gaan uitvoeren, het gebied ten noorden van onze stad. De Bergenaren waren entoesiast, maar zij konden niet weten, dat deze luchtlandingen het uitstel van hun eigen bevrijding betekenden. Door de Geallieerden werd voor rang verleend aan de luchtlandingen en de daarmee samenhangende operaties te land in het oostelijk deel van onze provincie. De geallieerde troepen bij Antwerpen bleven gedurende de rest van de maand september in de posities, die zii reeds in het begin van die maand hadden bereikt. Pas op de eerste oktober begonnen de Canadezen hun opmars vanuit Merksem 37). De inzet van deze opmars was de verovering van de Kreekrakdam, welke de sleutel vormde tot de vrijmaking van de Schelde. En deze vrijmaking was weer absolute voorwaarde voor het gebruik van de haven van Antwerpen. De operatie der Cana dezen werd gecombineerd met andere operaties ter verovering van Zeeuws-Vlaan deren, Walcheren en Zuid-Beveland. 32) De Jong, dl. 5, p. 52 en 53. 33) Thompson, p. 34. 34) Schramm, Dr. P. E.: „Die Invasion. Aus dem Kriegstagebuch des Oberkomman- dos der Wehrmacht", München 1963, p. 141 en 142. 35) Juten en Sloff, p. 132. 36) Schramm, p. 143. 37) Thompson, p. 54. 109

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 58