De Duitsers hadden inmiddels volop de tijd gehad om zich te versterken en zich rekenschap te geven van de betekenis van het behoud der Scheldemonding. Iedere mogelijkheid werd benut om de Canadezen de toegang tot de Kreekrakdam te ont zeggen. En het landschap bood veel van die mogelijkheden. Immers aan weerszijden van de weg van Antwerpen tot aan onze stad toe wisselen lager liggende open ter reinen en hoger liggende boscomplexen elkaar af. leder boscomplex bood de mo gelijkheid zich uitstekend te verdedigen en, als het al te heet werd, ongemerkt te verdwijnen. Inmiddels werd in onze stad het leven, dat eigenlijk allang niet meer normaal ge noemd kon worden, hoe langer hoe meer ontwricht. Op donderdag 14 september gaat het grootste deel van het gemeentepersoneel in staking. Zij worden enkele dagen daarna gevolgd door de spoorwegmensen. Maar ook de bedrijven, die afhankelijk zijn van stroom voor hun energievoorziening moe ten hun poorten gaan sluiten, want vanaf 29 september krijgt de stad alleen nog maar stroom dagelijks van 17 tot 23 uur 38). De scholen waren al vanaf het begin van september gesloten. Toch hadden onze burgers hun handen vol aan het zich verbergen voor de Duitsers, die nog steeds arbeidskrachten zochten voor de vol tooiing van hun verdedigingswerken. Voorts was er de zorg voor het dagelijks voedsel en de brandstof. Dat betekende in de rij staan, als er bij de winkels weer wat te krijgen was en verder geregeld de boer op gaan voor aardappelen, melk, fruit en andere eetbare waren. Veelal werd dit werk aan vrouwen en kinderen over gelaten, want de mannen konden maar beter thuisblijven, als ze wilden voorkomen opgepikt te worden. Op de vijfde oktober wordt Putte door de Canadezen bevrijd. Vijf dagen hadden zij er over gedaan om halverwege Bergen op Zoom te komen. Zouden zij nu ook in 5 dagen onze stad bereiken In ieder geval besloot het personeel van de Ford garage de werkzaamheden stop te zetten. Dit bedrijf genoot al sinds jaren de twijfel achtige eer Wehrmachtsgarage te zijn. De Fordmensen hadden er genoeg van en doken onder. Maar misschien hadden ze niet gerekend op de activiteit van de „Feldgendarmerie", de Duitse militaire politie. Deze arresteerde 42 familieleden van de Fordgemeenschap en zette ze gevangen in het Markiezenhof. Ze werden geïnti mideerd en kregen niets te eten van de Duitsers. Maar ze bleven zwijgen tegenover de Feldgendarmerie. Veel hadden zij te danken aan een aantal dappere Bergenaren. dat hen voldoende voedsel wist te bezorgen 39). Op zaterdag, de zevende oktober, bereikten de eerste Canadezen Hoogerheide en daarmede begint een zee van ellende zich uit te storten over de bewoners van dit dorp en de omgeving, vooral ook Woensdrecht. Het front verschuift met de nodige heen- en weergaande bewegingen langzaam naar de Kreekrakdam, welke pas op 22 oktober vast in Canadese handen is 40). Onderwijl waren de bewoners uit dit gebied gevlucht of verjaagd. Mede dankzij de voortreffelijke hulp van het Bergse Rode Kruis konden veel van deze door het lot geslagen mensen worden onderge bracht in de Hollandse Tuin. Door de Canadese verovering van de Kreekrakdam konden de Duitsers op Zuid- Beveland en Walcheren deze verbinding niet meer gebruiken voor de aan- en afvoer. Trouwens vóór de 22ste oktober lag de Zeeuwse weg en de dam al volop onder het 38) Juten en Sloff, p. 133 tot en met 135. 39) Idem, p. 135 en Mededelingenblad van het Militair Gezag (Brabantsch Nieuws blad), 22 november 1944. 40) Juten en Sloff, p. 136 tot en met 138. en Schramm, p. 191. 110 vuur van het Canadese geschut. En wat belangrijker was, Tyfoons (jachtvliegtuigen) patrouilleerden in de lucht voortdurend boven deze weg en andere wegen in onze omgeving. Af en toe wisselden ze hun werkzaamheden af met een nummertje schijf schieten op het baggermateriaal, dat op het slik aan de Zeekant gebruikt was om de Kreekrakgeul door een kanaal te verbinden met de tankgracht in de Augusta- polder. Ook doelen aan de rand van de stad werden aangevallen, vooral de ge- schutsopstellingen in de buurt van de Huybergsebaan en de Fianestraat. Aanvanke lijk werd bij elke verschijning van deze vliegtuigen luchtalarm gegeven. Toen dit meer dan 20 keer per dag ging gebeuren, had het alarm eigenlijk geen zin meer. Men is er op een gegeven moment dan ook mee opgehouden. In de stad konden we inmiddels het Duitse verlies van de Kreekrakdam wel merken. Het werd nog al stil op de uit het zuiden binnenkomende route. Nog tot omstreeks half oktober kwamen dagelijks veel kleine groepjes Duitse militairen langs de Ant- werpseweg onze stad binnen. Zij waren meestal te voet; moegestreden, soms het hoofd, een arm of zelfs een been in het verband. Sommigen pauzeerden dan aan de rand van Plein 13. Zelden zag men de officieren lopen. Zij reden in luxe wagens de strompelende soldaten voorbij zonder ze een lift te geven. Dat was zo onvoorstel baar hard, dat vele Bergenaren, ondanks de ondervonden ellende, een gevoel van medelijden nauwelijks konden onderdrukken. inmiddels waren andere Duitsers bezig onze stad verder van zijn bestaan te be roven. Op 7 oktober werden door een „Sprengkommando" enkele schepen voor de haveningang tot zinken gebracht. Voorts werd de kademuur van het Hamplein met behulp van springstof vernield. Andere Duise „specialisten" begonnen de grotere bedrijven van onze stad leeg te plunderen 41). Weer anderen hielden zich bezig met mannenjacht. Zo omstreeks het midden van oktober trokken deze jagers door de straten der stad. Zij schroomden niet de huizen binnen te dringen en de mannen en jongens mee te nemen. De vangsten werden verzameld bij de Wilhelminakazerne. Daarna werden de burgers dicht opeen gepakt op open vrachtwagens en ging het richting Wouwseweg. De bestemming was onbekend. Angstig vroeg men zich af, of het Duitsland zou zijn. Maar bij de Roskam werd rechts afgeslagen en de opeenge pakte burgers fluisterden „ze sturen ons naar het front". Even ten zuiden van de Wouwse Hil werd er halt gehouden. En daar bevonden zich reeds een paar honderd Bergenaren in de velden. Zij werden gedwongen loopgraven dicht te gooien, 's Avonds mochten ze weer naar huis, maar het persoonsbewijs, dat hen 's morgens was afgenomen, kregen zij niet terug. Hier zat de bedoeling achter, dat de Bergse knechten niet zouden verzuimen zich de volgende morgen weer te melden. Dat viel wel tegen, want meer dan de helft iiet de volgende dag verstek gaan. Op een soort gelijke wijze werd ook een groot aantal Bergenaren gedwongen aan de tankgracht achter Groot-Molenbeek te werken. Toen het daar te heet werd, omdat de Tyfoons aanvallen deden op Duitse artillerieopstellingen aan de Huybergsebaan en de men sen tussen vallende granaten moesten werken, kwam er niemand meer opdagen. Overigens was er door de „werkwilligen" behoorlijk de lijn getrokken. De enorme opening in de tankgracht was nog geen vijf procent kleiner geworden. In de nacht van 23 op 24 oktober vallen er minstens 123 artilleriegranaten in de stad. De Emmastraat wordt het zwaarst getroffen. Er zijn zeven slachtoffers. Duitse artsen van een veldlazaret, dat tijdelijk in het Juvenaat was ondergebracht, verlenen eerste hulp 42). Voorts hebben vele huizen glasschade. Een groot aantal burgers heeft 41) Juten en Sloff, p. 136 en Bakker, p. 17. 42) Juten en Sloff, p. 139. 111

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 59