HET GEUZENLIEDBOEK
Geuzenliederen zou men loopgravenpoëzie kunnen noemen, waarin krijgsgebeurtenis-
sen, in het bijzonder die, waarin de Prins van Oranje vecht tegen de Spaanse Legers,
heet van de naald worden bezongen. De dichters zijn doorgaans anoniem. Zij geven
op feile en vaak ironische wijze de gevoelens en gedachten weer, die bij het geuzen-
volk ieven. De geuzenliedjes werden verspreid door zwervende straatzangers, die de
gedrukte teksten verkochten, waarop zorgvuldig de wijze was aangegeven, waarop de
verzen gezongen dienden te worden.
Betreffende Bergen op Zoom is in het Geuzenliedboek verrassend veel te vinden. Twee
gebeurtenissen zijn er uitvoerig bezongen n.l. de Slag op de Schelde, vlak voor Bergen
op Zoom en het ontzet van de stad door Prins Maurits (1622). Het is ondoenlijk, om
alle verzen waarin onze stad een rol heeft gespeeld, hier af te drukken. We lichten er
enkele uit.
Daar is allereerst „VAN CAPITEYN WORST, EEN NIEU LIEDEKEN".
In het begin van 1573 deden de Spanjaarden herhaaide pogingen om vanuit Antwerpen
de stad Middelburg te ontzetten of van proviand te voorzien. Nu hadden de Vlissingers
een admiraal, die geen hoogadelijke titel voerde n.l. Ewout Pietersz WORST. Deze
naam inspireerde de Spanjaarden om, nu zij tegen hem ten aanval trokken, een KAT
in de topstaander van hun schepen te voeren. M.a.w. De kat zou die worst wel eens
even op gaan smullen. Het pakte anders uit. De Spanjaarden kregen er van langs.
„Die Worst brande daer met sulcken cracht,
Dat de Catte was seer qualick bedacht.
Haer halve Jongen zijn na Berghen gheweken
Daer is de Worst met aller macht
De jonghe Catten na ghestreken.
Nu rade ick alle Catten stout
Dat sy niet en comen so bout,
Om de Worsten te verslinden,
Want sy zijn daer de Catten te sout,
Dat sullen sy wel bevinden.
Vervolgens „EEN NIEU LIEDEKEN, VANDEN SLACH VOOR BERGHEN", waarin de
Spaanse vloot door die der Geuzen wordt verslagen beginnende met
„Hoort alle gaer, .int openbaar,
Hoe datmen claer, ,sach comen daer
Int vierenseventichtse jaar,
Duck Dalfs groot Armeyen
Met Trompetten en Scharmeyen
Seer couragieus voorwaar.
168
Seer triumphant, voeren sy van Lant
Van Berghen want, ,met een cloeck verstant
Elck schip seer vroom ghemant
Spaengiaerts en Walen,
Meenden sy prijs te halen,
Maer deus aes viel op de hant".
Na een uitvoerige beschrijving van de zeeslag eindigt het met een oua-testamentische
vergelijking, waarin de troepen van de Pharao iri zee verdronken.
Bijzonder boeiend is „HET LIEDEKEN VAN 'T BELEGH VAN BERGHEN OP ZOOM
ENDE WAT DAER VOREN GEPASSEERT IS".
Het beschrijft de komst der Spanjaarden in deze streken.
„Steenbergheri zij verheerden,
Vandaer dat sy toen keerden
Na Berghen op den Zoom seer rat
Sy meenden oock soo dese stadt
Met gewelt te overvallen
Maer haer Muyren ende Wallen
Die waren haer noch veel te glat"
Over de legering der Spaanse troepen worden we poëtisch ingelicht
„Den vyandt doort neerstigh slaven
Doet hem wel sterck begraven
Te Burgh-vliet, en te Noort-geest
Int Berghsche-bos noch aider meest, (Warande. Red.).
Veel stuoken guat hyj stellen
Al om die stadt te vellen,
Maar sy en zijn niet eens bevreest.
Ons soldaten lustich vechten
Teghen die spaensche spechten
Sy gheven dapper vier daer uyt
Sy slaen malkander op de huyt,
Sy vallen uyt by vlaghe
Soewel by nacht als daghe,
Ende krijgen seer goede buyt".
Het geheel eindigt met de bekende triomf van Prins Maurits over de „Maranen"
(scheldnaam voor de Spanjaarden).
Een kostelijk vers, druipend van leedvermaak is voorts
„EEN NIEU LIEDT, VAN MARQUIS RO'J-MANTEL OVER BERGHEN OP ZOOM", be
ginnende met de volgende regelen
169