WEER TERUG IN BERGEN OP ZOOM VEEL PENSIONS Typerend is de kortstondige duur van zijn inwoning op diverse adressen te Ant werpen. Aan de Sint Jacobsmarkt verblijft hij drie maanden. Van februari 1860 woont hij tot mei van dat jaar Sudermanstraat 12. Van mei tot december Kipdorp 47, om dan weer terug te keren naar de Sint Jacobsmarkt maar wel op een ander adres (no. 56). Hier houdt Antheunis het bijna een jaar uit. Van oktober 1861 woont hij te Klapdorp 57. In 1862 wordt hij aangetroffen op Hoogstraat 12. November 1863 neemt hij intrek in de Blinde Straat 5. Antheunis blijft daar tot 1864 (einde van stu diejaar) om vervolgens tot mei 1869 Antwerpen te verlaten. Dan staar hij weer ingeschreven te Antwerpen als verblijfhoudende in de Sint Willebrordusstraat 43. Inmiddels is Antheunis verliefd geraakt op een Vlaamse scho ne Isabella Coleta Dierick, dochter van een gesitueerd lakenkoopman uit Ant werpen. Het verhaal gaat, dat Henri Antheunis eens een beeld moest afleveren bij een klooster, waaraan tevens een pensionaat voor meisjes was verbonden. Onder de vrouwelijke pensionairen werd Antheunis een meisje gewaar, waar hij op slag „tot over zijn oren" verliefd op werd De liefde was kennelijk wederzijds want Isa bella Dierick trad een jaar later met Antheunis in het huwelijk, dat voltrokken werd op 21 september 1869. De bruidegom telt dan 27 lentes, de bruid (geboren 14 jan. 1851) is dan achttien jaar. Zij nemen nun intrek Lange Herentalse Straat 56. iri 1872 verhuizen zij naar de Miroeusstraat 35. Twee kinderen werden te Antwerpen ge boren n.l. Petrus Franciscus (26-8-1870) en Anna Maria Josephina (25-9-1871). 1872 in de maand november verhuist het jonge gezin naar Bergen op Zoom, waar het zich vestigt aan de Ceintuurbaan. Waarom, zo kan men zich afvragen, verliet Antheunis het kunstcentrum Antwerpen Volgens gegevens van een kleinzoon be wogen allereerst de politieke situatie omstreeks 1870 hem de wijk naar Bergen te nemen. De Frans-Duitse oorlog was ontbrand. In Parijs had de Commune plaats ge had. Bovendien was er te Bergen op Zoom een zekere bouwaktiviteit ontstaan, ten gevolge van het slopen der wallen. Arnoldus Asselbergs, een ondernemend zaken man, bouwde in de Stationsstraat huizen met bepleisterde ornamentgevels, zoals te Antwerpen mode was. Voor modelleurs kwam er dus werk aan de winkel. Wanneer in 1872 de voorgevel van het stadhuis wordt bepleisterd verschijnen in de nissen beelden, welke „d'n Artist Antheunis" had vervaardigd. (Justitia). Het gezin groeide te Bergen op Zoom uit tot twaalf kinderen. Aan de Ceintuurbaan werden geboren Elissa (1874), Cornelis (1876), Franciscus (1877) en Gustaaf (1879). Flet gaat Henri Antheunis naar den vleze. Hij verhuist in 1880 naar de Grote Markt en betrekt het pand Sint Joris, naast het huidige Hotel De Draak. Hij heeft daar zijn woning en werkplaats. De eerste zoon welke aan de Markt wordt geboren krijgt de naam George (Joris) geïnspireerd door de benaming van het historische pano, dat hij nu bewoond. Verder zien daar nog het licht Helena Maria (1882), Leonardus (1883), Isabella (1886), Maria (1889) en Henri Franciscus (1891). Maria overleed in 1890. Uit de bodemvondsten kan worden afgeleid dat Antheunis niet louter van „artistieke opdrachten" kon leven. Het zijn veeleer de gebonden kunsten zoals b.v. de bouw- ceramiek, die een bron van inkomsten vormden. We zien ook een soort winkeigoed geproduceerd, dat voorzien is van een flrmantenmerk H. A. en Zn. Hij maakte schoorsteenbeelden van het romantische type, heiligenbeelden bij de vleet, en modellen voor gietijzer- en stukadoorswerk. De man was een bijzonder bekwaam modeleur. 186 PORTRETOPDRACHTEN. Ook portretopdrachten van achtbare Bergenaren kreeg Antheunis. Zo moest hij van Deken P. J. Muskens een portret vervaardigen. Toen hij het ging af leveren beviel het de oude deken en zijn confraters wel, maar de deken begon wat je noemt af te dingen op de prijs. (Wat zei Multatuii ook al weer Krententellers D'n artist Antheunis, cosmopoliet en veelbereisd man, verafschuwde het wanneer men een kunstwerk ging beschouwen als iets waar je op af kon pingelen. Hij troonde, hierover in woede ontstoken, het beeld mee naar zijn atelier, nam klei en boetseerde boven op het dekenale hoofd een nest met jonge mussen (muskes). Daarna zette hij het voor de ramen aan de Grote Markt te kijk en wekte daarmee zowel de lachlust als gemengde gevoelens op bij de Bergenaren. Eenzelfde soort grap zou hij hebben uitgehaald, toen Arnoldus Asselbergs het ornamentwerk voor diens huizen aan de Stationsstraat niet bij Antheunis doch bij een Antwerpenaar had doen vervaardigen. Teleurgesteld daarover, maakte Antheunis een kleibeeld van Arnoldus Asselbergs, waarin hij hem niet al te vleiend uitbeeldde. Ook dit beeldje werd voor de ramen geplaatst en ter bezichtiging gesteld. De kleinburger lijkheid van het Bergen op Zoom uit de jaren 1880-1890 moet Antheunis op den duur hebben benauwd. Bovendien gingen de zaken minder best. Zijn vrouw, Isa- belle, moest op gezette tijden uit eigener beweging naar Antwerpen om bij haar ouders de nodige francs te halen, als er weer een kleine op komst was. Het was voor een artist in Bergen op Zoom geen vetpot. De heer A. Disco zou betreffende Antheunis een verhaal hebben opgetekend, dat even schilderachtig als dramatisch is. Toen Antheunis 1893 niet meer in staat was zijn belastinggeld te betalen, verscheen op de stoep van zijn huis aan de Markt een gewapende militair. Deze had tot taak te zorgen, dat geen goederen uit het huis zouden gaan en verkocht werden. Antheunis had echter de wettige plicht om desbetreffende militaire wacht op gezette tijden van eten te voorzien. Daar wenste hij echter niet aan te beginnen. Dit liep ten leste zo hoog op, dat de hongerende en getergde soldaat door de ramen van de winkel knalde en meerdere beelden be schadigde. Frappant is nu, dat een van de eerste vondsten welke de heer Oirbans in het begin van dit jaar deed, een gipskop betrof welke doorschoten was. NAAR DEN HAAG. 1893, het jaar waarin Deken Muskes zijn gouden priesterfeest vierde, vertrok An theunis op 9 mei voorgoed uit Bergen op Zoom. Het is niet uitgesloten dat Burge meester De Roock met zijn vele relaties hierin bemiddeld heeft. De Roock was bij zonder kunstminnend en had grote interesse op het gebied van de kunsthistorie. Antheunis vertrok naar Den Haag. Hij zou daartoe zijn aangezet door een kunst handelaar, genaamd van Hasselt, (de Van Hasselts ontmoeten we o.m. als secre taris en penningmeester van de „Rembrandtvereniging" te Amsterdam), die hem wist te bewegen de sprong naar Den Haag te wagen. Antheunis zou voor van Hasselt gaan werken. Een tweede reden om naar de Resi dentie te vertrekken was de goede welstand, waarin een oud-studiegenoot van 187

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 97