Continuïteit van het ambacht bij de familie Antheunis Wanneer we de stoeldraaier Peter Antheunis (1810-1886) als kunstzinnig am bachtsman beschouwen, dan is het frappant te constateren, dat anno 1971 de plastische en aesthetische ontvankelijkheid tot in zijn vierde geslacht zich conti nueert. Enkele telgen van het geslacht Antheunis handhaven zich met artistieke werkzaamheden op beeldend gebied. We laten hieronder een aantal Antheunissen volgen, rechtstreeks afstammend van onze beeldbezitter H. F. Antheunis (1842-1917), die zich specifiek, hetzij met ce- ramische, hetzij met schilderkunstige werkzaamheden hebben bezig gehouden. We beginnen met zijn oudste zoon PETRUS FRANC1SCUS. (1870-1957). 190 Oudste zoon van Henri Antheunis, geboren te Antwerpen, was ongeveer vijftien jaar toen zijn vader het beeld afgoot van Thomas Becket. Bijzonder bedreven in het fijne, doorwerkte vormgeven. Artstiek gesproken de meest getalenteerde van zijn broers. Hij huwde op drie en dertigjarige leeftijd met Cornelia van der Vaart, die 11 maart 1874 te Delft was geboren. Na zijn huwelijk op 9 september 1903, vestigt hij zich te Gouda om samen met zijn broer een pottenbakkerij van kunstaardewerk te beginnen. Te Gouda wordt hun zoon: Henricus Franciscus op 2 januari 1905 geboren. Al spoedig besluiten de gebroeders Antheunis om ieder maar op eigen verantwoor delijkheid verder te gaan met vazen en potten te maken. Petrus verhuist naar het buitenland en gaat wonen te Wiesbaden, waar hij ceramische plastieken maakt. In 1S09 zendt hij zijn werk in naar een expositie van overwegend Hessisch aarde werk. Antheunis viel daar op door zijn kunstzinnige keramiek. Van deze expositie, te Wiesbaden gehouden, (1909), werd een verslag geschreven in de Arnhemse Courant. Antheunis wordt daarin uitvoerig geroemd om de kwali teit van zijn oeuvre. Te Wiesbaden werd in 1908 hun dochter Petronella geboren (20-9-1908). Omstreeks 1914 verlaat hij Duitsland en vestigt zich te Arnhem als beeldhouwer. Tegelijkertijd handelt hij in kunstvoorwerpen. Ten eigen huize geeft hij les in het vervaardigen van bouwceramiek. Maar zijn hart ligt bij illustratieve, levensechte plastiekjes Vóór de tweede wereldoorlog woonde hij in de Hertogstraat 30. Daarna in de We verstraat 33. Tesamen met zijn vriend, de kunstschilder A. Markus, die een boek over Oud-Arnhem schreef, vormden zij een schilderachtige verschijning in het Arnhemse stadsbeeld, en wel zodanig, dat men ze in de volksmond „De Aposte len van Arnhem" noemde. Antheunis was een romantikus. Uren lang kon hij zitten dromen temidden van zijn werken. Toen er eens een gast op zijn atelier verscheen, trof deze Pieter Antheunis aan in zodanige meditatie, dat de man, na enige tijd uitriep „Leef je nou, of ben je van was Van Petrus Antheunis zijn nog enkele plastiekjes bewaard. Het zou aan te be velen zijn om enkele daarvan voor ons Gemeentemuseum te verwerven, ter ver rijking van de ceramische afdeling. De 10e mei 1957 overleed Petrus Antheunis te Roosendaal, bij Arnhem. De vijfde zoon was GEORGE HENRI (1880-1960). Geboren te Bergen op Zoom in het pand St. Joris op 24 september 1880. Na bij vader de grondbeginselen van het vak geleerd te hebben, trok George de wijde wereld in. Vanuit Den Haag kwam hij te München, waar hij werkzaam was op een atelier voor kerkelijke kunst. Hij ontwierp en vervaardigde kruisbeelden, en heiligen beelden. Een van zijn kruisbeelden verwierf zelfs een bekroning. Teruggekeerd naar Den Haag, kreeg hij de leiding in het atelier van zijn vader. La ter nam hij de zaak over en vestigde zich in de Molenstraat 5. Hij overleed 1960 te 's-Gravenhage. 191

Periodieken

De Waterschans | 1968 | | pagina 99