OOO
10
buurtschappende Hemel, de Hel en het Vagevuur. Daar
woont een oud vrouwke; die kan nog "overlezen". Wat
dat is? Wanneer een paard of een koe een poot verstuikt
heeft, of wanneer gij zelf ergens een rheumatisehe pijn
voelt, dan gaat ge naar 't ouwe Mieke, die zal dan den
heest of jouwen arm wel overlezen. Daar liggen voor de
schouw, naast den Kruislievenheer, een paar oude gebe
denboeken. Zij leest daaruit Johannes I over het Woord,
neemt jouw arm of de poot van het beest, prevelt er
formules over (ja, eigenlijk, dat had ik wel graag wil-
weten; folkloristisch interessant), strijkt er eens
over en: "Allee, ga nou maar naar huis, manneke, 't
Is gedaan"
'Toen ik later mijn vacanties doorbracht in Bergen bij
nonkel Frans, naast het torentje van Van Genk (na
1910, wij woonden toen in Rotterdam), ging ik met non
kel Frans weieens een bezoek brengen by meester Ver
hoeven. Hij was onderwijzer in Halsteren en woonde in
een arbeidershuisje in een baantje, wanneer ge even
voor 't Lindeke rechts afsloeg by het Sinte Krynsput-
je. Hij was ongetrouwd, deed zelf zijn primitief huis
houdentje. Zijn huis stond volgepakt met allerlei rom
mel en ook interessante dingen. Hij had blijkbaar smaak
voor folklore en oude boerengebruiken: oude potten en
pannen, beelden onder stolpjes, (die hij toen al verza
melde) tegels, haardplaten en oude gebedenboeken. Hij
wist ook veel te vertellen over boerengebruiken. Ik
ontmoette er eens een boer uit "Het Leeg" (het Halsterse
Laag, de verlaten streek tussen Lepelstraat en Moer
straten), die een gebedenboek liet zien in gothische
letters (Den Engel-Bestierder. Profijtelijke gebeden door
eenen priester van het Aartsbisdom Mechelen. Gedrukt
11
tot Loven in 1785Hij las een gebed daaruit tot Maria,
waarin de woorden voorkwamen: En Gij, Heilige Maghet..."
Hij begreep dat niet en las: Magèt met het accent op
de laatste lettergreep. Toen wy daarom lachten, werd
hij boos en zei: "Gullie verstaat er niks van. Mee de
Magèt motte voorzichtig zijn; daar kunde mee toveren".
Maar nu zijn wij eigenlijk al in een periode na mijn jeugd.
Hoe jammer, dat ik mijn grootmoeder Elizabeth Hopmans,
geboren ongeveer 1840 op de Wouwseweg in het koepel
huis, eerst kortgeleden afgebroken, schuin tegenover
de Blomkool, niet heb nagevraagd over allerlei gewoonten
en gebruiken in het Bergen rond de tweede helft der
vorige eeuw. Iets van dat alles heb ik als kind nog
gevonden in het kleine vertrouwde wereldje, waar mijn
kinderleven kort na 1900 zich afspeelde tussen het
station en de Bontebrug, tussen het Wachtje bij Den Dik
ken Boom en de Vier-Winden op de Bosstraat. Souvenir,
souvenir, que me veux tu
P. Hendrix, Dordrecht.
Waar al deze curieuze rommel toch gebleven is? Ik
meen dat George van Raemdonck zijn intérieur nog ge
tekend heeft.