üïl
Rekening en verantwoording 1975.
1 .januari 1975; geldmiddelen totaal 1.364,43
ontvangen contributies, totaal 5.095,
ontvangen abonnementsgelden, 353,—.
ontvangen bijdragen Jaarboek, 2.100,
ontvangen interest (bank- en giro) 33,29
Totaal: 8.945,72
administratiekosten secr. en p.mr.
f*
366,40
activiteiten (lezingen, etc.)
171,50
kosten Mini-Waterschans,
350,—
kosten Jaarboek (in 1975 betaald)
5.944,--
verzendkosten,
179,55
contributie Brab. Heem,
25,—
reprensentat iekos ten
24,—
31 december 1975geldmiddelen tot.
1.885,27
12.
Totaal: 8.945,72
Op de rekening betreffende het Jaarboek bleef een be
drag ad 3.000,-— openstaan, het welk in januari
1976 kon worden vereffend.
H.B. Ydo.
13.
VERSLAG KASCOMMISSIE.
Op 6 april 1976 werden door ondergetekenden, daartoe
aangewezen door de algemene ledenvergadering in 1975,
ten huize van de Heer H.B. Ydo, Penningmeester van de
Geschiedkundige Kring van Stad en Land van Bergen op
Zoom, de boeken en bescheiden gecontroleerd van de
Geschiedkundigs Kring.
De controle had volgens opdracht betrekking op het
boekjaar 1974. Om praktische redenen is de Commissie
op eigen initiatief verder gegaan en heeft, om in één
keer bij te komen en een achterstand in te halen, te
vens bij haar controle betrokken het boekjaar 1975.
Ba bevindingen zijn als volgt:
1. de commissie is gastvrij ontvangen door onze penning
meester en zijn vrouw. Zij zegt daarvoor gaarne dank.
2. de penningneester .heeft alle informaties en beschei
den terzake van zijn administratie kunnen verschaffen
cq. overleggen.
3. de administratie en bescheiden werden steeksproefs-
gewijs gecontroleerd, zowel op het inhoudelyke, als
met betrekking tot tellingen.
4. geconstateerd is, dat de administratie omvangrijk
is en dat zij keurig verzorgd en overzichtelijk is.
5. Helaas, moest geconstateerd worden, dat een aantal
leden immer achterstallig is met het betalen van
contributies. Be penningmeester is te dezer zake
zeer aktief, met de regelmaat van de klok, om achter
deze leden aan te zitten. De Commissie vindt zijn
beleid ten deze byzonder in het belang der vereni
ging en is van mening, dat deze lofwaardige hande
lingen van de penningmeester voor hem toch wel bij-