Tekening naar foto van een Hehalennia-altaargevonden in I97O in de Oosterschelde, "bij Colijnsplaat. 0 liOEDERGGDD^M EST ESELIG3U Het voortleven van de verering der Moedergodinnen tus sen Pijn en Schelde. Op grond van de archeologische vondsten, die ten zuiden van Rijn, Kromme Rijn en Oude Rijn zijn gedaan, moeten wij aannemen dat de verering van godinnen in de Romeinse tijd hier een belangrijke, zo niet dominerende plaats innam. Daarentegen was het Christendom als gehelleni seerde vorm van de Joodse godsdienst door afkomst en vroege ontwikkeling sterlc mannelijk gericht. Zo ontstond een kloof tussen de emotionele leefwereld van de jonge christengemeenschappen en de officiële religie. God de Vader, de Zoon, de heilige Geest, alle aartsen gelen en engelen, de apostelen als voornaamste heiligen zij waren allemaal van het mannelijk geslacht, evenals de kerkelijke bedienaren van paus tot koorknaap. V/el een groot verschil met de tijd, waarin de Terra Mater, de Moeder Aarde, onder talloze plaatselijke benamingen al gemeen werd vereerd en priesteressen in hoog aanzien stondenl Deze kloof werd gedeeltelijk opgevuld door de opkomst van de Mariaverering» Ofschoon zij de moeder van Chris tus is, heeft zij niettemin een zeer bescheiden plaats in het Nieuwe Testament. Haar zij "emancipeert" zich in de eredienst en vooral in de volksdevotie, tot zij een punt bereikt, waar zij ontmenselijkt is (door haar on bevlekte ontvangenis niet deelhebbend aan de erfzonde), maar niet vergoddelijkt (geen geefster maar middelares van goddelijke genade). Zij zweeft dan ergens tussen God en menseen plaats, die treffend geïllustreerd wordt door oude kruisbeelden, waarop aan de voorzijde Christus en aan de achterzijde Maria is afgebeeld. Ha de Mariaverering verbreidde zich de kultus van haar moeder Anna "moeder") over de hele christenwereld. Ofschoon al vroeg vereerd, bereikt deze echte moeder figuur pas in de late middeleeuwen algemene bekendheid. 19

Periodieken

De Waterschans | 1980 | | pagina 11