1. Opening door de voorzitter. Geachte Dames en Heren, Gaarne heet ik U namens het Bestuur van onze Kring van harte welkom op onze jaarvergadering in dit aloude poorthuis. Voor de geboden gastvrijheid dank ik in het bijzonder Br. Cecilius. Berichten van verhindering - zijn binnengekomen van de Heren van Kiftrik (die zeer gegronde redenen heeft af wezig te zijn)Nijpels en Overhoff Gedurende het afgelopen jaar bestond het hoogtepunt van onze Kring ongetwijfeld uit de uitgave van het der de deel van de Studies uit Bergen op Zoom, nadat het eerste en tweede deel verschenen waren in resp. 1975 en 1977. Deze derde uitgave tendeert dus naar een twee jaarlijkse gebeurtenis, hetgeen U, de redactie, de schrijvers en ons bestuur tot grote vreugde mag stemmen. Voor de andere Kringgebeurtenissen verwijs ik U gaarne naar het verslag van onze onmisbare secretaris. Vel wil ik, zoals gebruikelijk, even een blik werpen op de nabije toekomst. Op dinsdag 15 april zal er door de Heer van Ham een lezing gehouden worden, waarvan de titel nog even voorU verborgen blijft. Deze lezing, die ongetwijfeld interes sant zal zijn, zal gehouden worden in het zaaltje bji de Gereformeerde Kerk aan het Bolwerk te Bergen op Zoom. Voorts hopen wij voor U in de lente nog een ééndaagse excursie te organiseren. Teleurstellend voor een aantal leden zal het ongetwij feld zijn, dat er dit jaar geen tweedaagse excursie zal plaatsvinden. Ons stuwend medelid de Heer Aug. Laane kan wegens drukke werkzaamheden niet de vele tijd vin den, die nodig is voor de organisatie van zo'n twee daagse reis. We 1 hopen wij in het voorjaar nog een vervolg-koffie- excursie te kunnen organiseren naar de Grote Kerk te Bergen op Zoom. Voorts zal er binnenkort weer een dubbele Mini-Water- schans verschijnen, waarmede Broeder Alberik hoopt te kunnen inlopen op een geringe achterstand, die niet door zijn toedoen ontstaan is. Ook hij is in het afge lopen jaar, evenals Uw voorzitter door overbelastende werkzaamheden niet ongehavend uit de strijd om het maat schappelijk bestaan tevoorschijn gekomen. Niettemin trachten wij vurig de activiteiten voor onze Kring onverminderd te blijven voortzetten. Broeder Alberik, nog meer dan anders dank ik U, om de wijze waarop door Uw vlotte pen als een goede herder de schapen van onze Kring met veel genoegen hij elkaar weet te schrijven. Speciaal gaat mijn dank ook uit naar onze penningmees ter, die ik niet alleen dank voor het minitieus be heren van de penningen, maar die bovendien nog als een moeder van altijddurende bijstand, zijn secretaris en voorzitter op het juiste moment wist te steunen in hun werkzaamheden voor onze Kring. Gaarne dank ik ook mijn medebestuursleden, Mej. Joosen en de Heren van Niftrik en van Bladel, die op hun ei gen wijze hun medebestuursleden steun verleend hebben. Tot slot dank ik ook gaarne alle leden, in het bijzon der diegenen, die regelmatig belangstelling tonen voor de activiteiten van onze Kring en daarbij denk ik ook even materialistisch en wel speciaal aan die leden die ons hystonden in de bezorging van het derde.deel van de Studies. Br. E. HSrtel. 5

Periodieken

De Waterschans | 1980 | | pagina 4