Toch werd geen van de drie forten naar hem genoemd; dat, tegenover het kwartier, kreeg de naam"Pinsen"; de twee andere werden genoemd naar leden van de toe zichthoudende (want financierende) Raad van State: Pompeus de Roovere en de Heer van Moermont Wie de kaar~7(og Tntenser bekijkt, ziet elf kleine scheepjes, waarvan er eentje is getooid met vlag en wimpel, het "Roovers-Fort" naderen. Mogelijk heeft Franciscus van Schoten hier een detail weergegeven uit de Re Ise^vaniden P rince. In het jaar 1628". Van de inspectietocht ,die Frederik Hendrik langs de eerder genoemde vestingplaatsen maakte, heeft Constantijn Huygens in zijn "Koren-Bloemen" een min of meer dichterlijk verslag nagelaten, dat hij boven staande titel gaf. (6). Als eerste raadslid en secretaris van de prins was hij zijn gezel.Van wat ze samen beleefden, geeft hij een ooggetuige-vers 1ag dat tevens 'n document-humain is, want het praten van beide hoge 17de eeuwse heren legde hij in zijn versregels vast. Het gedicht laat zich niet gemakkelijk lezen en dat niet alleen, omdat het woord-en zinsgebruik en de spelling ervan anders zijn dan de onze. Huygens is een speler met de taal. Hij kan wijdlopig vertellen, om dan ineens een zin te "verdichten" tot enkele woorden. Met die woorden weet hij te goochelen door gebruik te maken van een dubbele betekenis ,die ze hebben, of die hij eraan geeft(bijvoorbeeld "vermaken" kan zijn, "er genoegen in scheppen" en "het een ander aanzien geven"; en"aardige" betekent voor hem zowel "leuke" of "vreemde" als "van aarde gemaakt". Ook ziet hij graag tegenstel1ingen,zoa1s"steen-water" en 1 'berg-da 1,wat hem dan op invallen brengt als "Steenbergen en 't Waterdal". En dan moet men nog altijd verdacht zijn op zijn grap jes, die hij soms tussen neus en lippen brengt,want 18 zijn spitse spot is voor de fijnproever bestemt; grovere grappen en spot zegt hij 1uidop.wetend soms te ver te gaan;even later laat hij dan weten dat hij maar aan"het beuzelen" is.Maar of hij dat echt meent, of U bij de neus neemt, is weer een andere zaak. Daarom volgt nu niet zijn gedicht,maar zijn verhaa1 -vicicir ttn porir&tfya n Jt. 7 va vi JiüreneldM^ 164.1 Het verhaal Maandag b september. Het was op mijn verjaar- dag(dus mijn dag en mijn maand) van het jaar: de hele 1000 de halve 1000 een hele 100 en een 10 en 2x9, dat Prins Frederiks1ands zorg en ziel en zegen!") zowat als eerste van een glinsteren de en veelkleurige groep van 500 man(duizend voeten) scheep ging vanuit Den Haag. Het weer klaarde op,de zon kwam door("en dweilde fluks de banen",maar de Prins had al gekozen voor het schip) en via het Schie bereikte de vloot al gauw Rotterdam den Rotter-Damm) een stad vol "rook en reuks";een stad vol soldaten, vol grootspraak en lawaai. "Erasmus stond erbij en het scheen hem zó te storenf dat schier de ko'peren hand zijn boek sloot en zijn oren(7) Men gebruikte er het middagmaal, wachtte de vloed af en daarna zeilde men zo' fortuinlijk op Dordrecht af, dat het leek of de stad naar de sche- CONSTANTLY HUyGE-NS» 19

Periodieken

De Waterschans | 1981 | | pagina 11