Beste leden. Met deze Waterschans heeft U het eerste nummer in handen dat onder verantwoording van de nieuwe Waterschansredactie tot stand is gekomen. U ziet het. Voorheen was de redactie zowel wat tekst, vorm, afbeeldingen, realisatie en verzending betreft, in handen van zegge en schrijve een persoon n.l. onze alom gewaardeerde oudsecretaris, nu erelid van onze kring dhr. Alberik van Rijckevorsel. Een woord van dank voor dit "monnikenwerk" is hier zeker op zijn plaats! De redactie van nu heeft gemeend naast de artikelen welke de historie behandelen van onze stad en land van Bergen op Zoom, de vergaderverslagen, ook in de Waterschans te moeten opnemen een rubriek over het restauratienieuws, evenals de tentoonstellingen welke voor de geschiedenis van Bergen op Zoom zeker Uw aandacht ver dienen. Belangrijk is natuurlijk het echte kringnieuws, voor wat betreft lezingen, excursies, vergade ringen en verdere mededelingen. Daa r ieder lid deze Water schans ontvangt, zult U voor wat betreft het kringnieuws in het vervolg geen aparte convocaties ontvangen. Dus noteer deze data in Uw agenda! Mocht u in de toekomst inte ressante copy voor een van de komende Waterschansen heb ben, gelieve ditdantoetezenden aan de secretaris, e.v.t. vergezeld van een tekening of zwart-wit foto. Wij hopen dat u deze Water schans met genoegen zult lezen en u al uitkijkt naar het volgende nummer. Namens de redactiecommissie Th. Jansen. Secretaris. 2 DE WATERSCHANS De naam van ons blad is wel bekend, maar wat moeten we onder Waterschans verstaan? Het zou me niet verwonderen, dat een heleboel Bergenaren, zelfs de daar'geboren lieden', het niet weten. En dat hoeft ook niemand te verwonderen. Want de Waterschans ligt nu direkt niet in de binnenstad, maar daar, waar veel Bergenaren wel bekend zijn: aan de Kop van het Hoofd. De plaats, waar de haven in de Schelde uitmondde, was eertijds een markant punt. Schepen van heinde en ver (en dat was in de middeleeuwen soms van héél ver) werden daar het havenkanaal in- en uitgeloodst. Maar niet alleen voor nieuwsgierige Bergenaren, maar ook voor eventuele vij anden was het een terrein van belang. Wie de havenhoofden bezette, beheerste daarmee de verbinding van de stad met Zee land. Kon men dan nog de landpoorten afsluiten dan was Bergen feitelijk aan de genade van de belegeraar overgeleverd. Zodra de Watergeuzen (in 1572) Den Briel hadden ingenomen en vervolgens flinke delen van Holland en Zeeland, in hun macht kregen, was het duidelijk, dat de havenmonding degelijk in de gaten gehouden moest worden. Dit deed men door het plaatsen van wachthuizen op de havenhoofden. Niet voorkomen kon worden, dat enige Zeeuwse geuzen bij de Zuidmolen over de stadsmuren klommen, doch hun binnendringen werd tijdig gesignaleerd. Toen de stad in 1577 aan de Staten-Generaal was overgegaan, werd de haven nog belangrijker: Brabant viel stad voor stad terug aan de Spanjaarden, zodat de verbin dingen met Zeeland kost wat kost bewaard moesten blijven. Er kwam voor het eerst een 'Groot Fort' aan de 'Watercant' met een Zeeuwse bezetting in 1582, terwijl de aangrenzende Zuid polder, reeds in 1570 over stroomd, onder water werd gehouden. Orn de verbinding met de stad te herstellen kwam in 1587 het zogenaamde stadspoldertje tot stand, naar de meest westelijke stadspoort ook wel Sint Jacobs- polder genoemd. Een andere naam voor het fort was 'Valcken- borch' naar de commandant van het fort, de hopman Hans van Valckenborch. Omdat er een kleiner fort aan de noordkant van het buitenhavenkanaal lag, noemde mep het fort ook wel. Zuidschans. Pas in 1596 kreeg het in hoofdzaak zijn uiteinde lijke vorm: een onregelmatige zeshoek, waarbij het deel langs de haven sterk afgeplat is: het middelste bolwerk aan die kant was in feite maar een uitstulping in de muur langs de Havendijk. Hoe nat de ligging was komt in feite al tot uiting in de aanwezig heid van een waterplas binnen het fort, die later gedempt is. Toen bleef er alleen nog een gracht over rond het buskruit magazijn, dat samen met het woonhuis van de commandant, een aantal barakken voor soldaten en enige wachthuizen de binnenruimte van het fort in beslag nam. Nadien veranderde aan het fort zelf niet veel: wel aan de oorspronkelijk dubbele wallen in en langs de gracht. De buitenste hadden veel te lijden gehad van de vloedstromen en stormen, die het gors geleidelijk afbraken, zodat het fort rechtstreeks in het buitenwater kwam te liggen. Het verdwijnen van de Noord schans ca. 1647 had tot gevolg, dat de naam Waterschans in de plaats kwam van die van Zuid schans. In de achttiende eeuw veranderde de situatie opnieuw: vooral de slikken tussen het fort en Kijk in de Pot werden be gaanbaar en moesten dus eveneens beheerst worden door wijziging van de opstelling van het geschut. Vandaar dat het buitenwerk van het fort sterk veranderd werd. Nadien ver anderde er niet zoveel meer tot de opheffing van de vesting in 1867. Toch bleef de Waterschans ook daarna nog jaren rijks eigendom. In 1875 werd het fort in erfpacht gegeven aan de latere eigenaar C.L. de Meulemeester, die er een oesterkwekerij inrichtte. Vooral de gracht werd steeds meer verkleind door het aanleggen van tussendijkjes. Nu lijkt het fort, na het afsluiten van de haven en de aansluiting van 3

Periodieken

De Waterschans | 1983 | | pagina 3