Tentoonstellingen:
Het Hof van Gelder,
Vismarkt 13.
In deze rubriek worden alleen die
tentoonstellingen vermeld welke
van belang zijn voor de geschie
denis van stad en land van
Bergen op Zoom.
19 november 1983 t/m 8 januari
1984. Gemeente museum
Markiezenhof - 'David Kleyne'
Voor de eerste keer is het
mogelijk een overzichtstentoon
stelling te houden van het oeuvre
van David Kleyne (Bergen op
Zoom 1753-1805 Middelburg).
Deze kunstenaar was een zoon
van de Bergen op Zoomse
stadsbeul Hendrik Kleyne.
Het is niet bekend waar David
Kleyne zijn opleiding genoot; hij
wordt in 1777 voor de eerste keer
vermeld als 'vrij geworden
schilder' in het St. Lucasgilde te
Middelburg.
Het belangrijkste onderwerp
binnen Kleyne's oeuvre wordt
gevormd door de zee- en
riviergezichten. Zijn tekeningen
en schilderingen met deze
onderwerpen zijn zeer fijn
afgewerkt.
Naast schilderijen en tekeningen
zijn op de tentoonstelling ook
een aantal gravures van zijn hand
te zien.
13 november 1983 t/m 22
januari 1984. Gemeente
museum Markiezenhof -
'Romantiek'
Onder de titel 'romantiek' vindt
van 13 november 1983 t/m 22
januari 1984 in een van de zalen
van het museum een tentoon
stelling plaats, welke de roman
tiek (de tijd rond 1800) zal
belichten in al zijn facetten, zoals
poësie, kunstnijverheid,
ontdekkingsreizigers, bouw
kunst, etc.
De mode van die tijd komt ook
aanschouwelijk aan de orde
d.m.v. aangeklede poppen met
de kleding uit die tijd. In de
begeleidende tekst kan men de
ontwikkelingen van deze periode
op de voet volgen.
In 1981 heeft de Stichting
Stadsherstel het Hof van Gelder
aangekocht. Het huis stond o.a.
ten gevolge van een faillissement
al geruime tijd leeg. De toestand
waarin dit imponerende
hoekhuis verkeerde was niet al te
best. De zijgevel vertoonde door
verzakking flinke mankementen,
terwijl de verregaande sleetsheid
van de kap de duiven binnen vrij
spel had gegeven.
Dit laatste, gecombineerd met
het feit, dat de laatste bewoners
blijkbaar hun huisvuil binnen
plachten te bewaren, geeft een
indicatie van de 'frisheid' die het
interieur van het huis opleverde.
In de geschiedkundige bronnen
komt het beeld naar voren van
een bepaald niet onbelangrijk
huis. Aan het begin van de 16de
eeuw koopt Cornelis Michielsz,
en later koopt ook zijn weduwe
Katleen Petersdochter delen van
het huis en erve, geheten "t Hoff
van Gelre'. Daarbij inbegrepen
waren een achterhuis en de hof
aan de overzijde van de Hof
straat. Het geheel wordt in 1529
nog uitgebreid met de huizen 'de
Wijzer' en 'de Os' aan de
zuidzijde, verkocht aan Janne
Claessen, timmerman. Er is in
deze acte ook sprake van een
bornput.
In 1576 koopt Marcus Mertens-
sen, wethouder, het huis met
achterhuis en de hof aan de
overzijde van de straat. De hof is
toegankelijk via een 'straatje met
een poort'. De volgende eigenaar
is Adriaan Willemsz., eerst
tavernier, later stadsbode, die het
huis van 1597 tot 1647 in
eigendom heeft gehad. De
bornput, waarvan al eerder
sprake was, is gemeenschappe
lijk in gebruik met 'de Bonten Ós'.
De verkoopacte uit 1647
vermeldt een achterkeuken,
waarin een 'casken of comp-
toirken' staat naast de schouw,
dat uitgebroken mag worden
door de verkoper. Bij de koop zijn
wel inbegrepen een 'coetse
(ledikant) en casse in de kamer
en twee coetsen opte boven
kamer'.
6
In 1658 is het huis door een felle
brand verregaand geruïneerd.
De eigenaar, Engel Willemsen
Cogeel, verzoekt, teneinde de
wederopbouw van dit kapitale
huis rendabel te maken, aan de
Markiezin 'octrij tot het stellen
van een grutmolen'. Dit wordt
verleend met de conditie, dat er
alleen boekwijt gebroken en
gemalen mag worden doch geen
andere granen. Er wordt 12 jaar
vrijdom van betaling verleend.
Tot het eind van de 19de eeuw
blijft er een grutterij in het pand
gevestigd. Eigenaren waren van
1697 tot 1730 Cornelis Brouwers
en later diens weduwe; van 1730
tot 1744 Wilhelmina Brouwers en
echtgenoot Evert Sinsum. Van
1744 tot 1765 was Cornelis
Sinsum eigenaar. In 1765 koopt
Johannes Vergroesen het huis
met stalling, hof en erf, inclusief
alle gereedschappen en
instrumenten welke tot de
grutterij behoren.
Vier generaties Vergroesen
exploiteerden de grutterij tot
omstreeks 1890. Het zijn deze
Vergroesens, die aan het eind
van de 19de eeuw ook de
middeleeuwse Watermolen aan
de Vissershaven in bezit hadden.
Na de dood van Johannes
Vergroesen in 1778 is een
bewaard gebleven inventaris van
het huis opgemaakt, waaruit
duidelijk valt af te lezen hoe het
huis ingedeeld was en wat er in
stond.
Het huis bestaat thans uit een
voorhuis en achterhuis, beide
drie traveeën diep en twee
verdiepingen en een zolder
hoog. Het voorhuis is bovendien
onderkelderd. Ondanks de brand
in 1650 is er veel van vóór die tijd
bewaard gebleven. Zo dateren
het bovengedeelte van de thans
gepleisterde voorgevel en de
overige buitengevels uit de 16de
eeuw. Ook van de balklagen is
het een en ander bewaard. In het
voorhuis zijn van de eiken
verdiepingsbalklaag 2 traveeën
moeren kinderbalken nog
aanwezig; in het achterhuis zijn
er de eiken moerbalken van de