DE OUDSTE STADSGESCHIEDENIS OP DE HELLING.
In het schip werd ook een vrouwengarderobe gevonden. Anne Schot heeft naar
men mag aannemen meegevaren. Dan blijven over de twee kinderen. Het is
logisch dat van die twee de zoon aan boord was om het vak te leren. Maria
Elisabeth zal wel zoals gebruikelijk was in haar familie de jaren tot haar huwelijk
als dienstmeisje hebben gewerkt. Vermoedelijk bij de man met wie zij in 1812
zou trouwen de 30 jaar oudere winkelier en lid van de Raad Johannes Ömeltzer.
De conclusie moet zijn dat de poon "Den Jonge Arnout" door drie mensen
werd bevaren Jan Janse Touw als schipper geassisteerd door zijn vrouw Anna
en zoon Jan als knecht.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
1) G.D. van der Heide, Scheepsarcheologie; scheepsopgravingen in Nederland
1) G.D. van der Heide, Scheepsarcheologie; scheepsopgravingen in
Nederland en elders in de wereld. Naarden, Strengholt. 1975. E.W.
Petrejus, Oude zeilschepen en hun modellen, binnenschepen, jachten
en vissersschepen. Bussum, Unieboek N.V. 1971.
C.J Touw, Het vissers en schippersgeslacht Touw uit Bergen op Zoom.
Eigen uitgave, Rotterdam 1980.
2) Gemeente Archief Bergen op Zoom
Notarieel Archief 1073 nr. 115
16
Tekening van een paviljoenpoon door Kees Touw.
door: Willem van Ham.
Wanneer iets aan slijtage dreigt onder te gaan, bijvoorbeeld een schip, moet het gere
pareerd worden. Een schip moet dan op de helling, om de vergane onderdelen te ver
nieuwen. Deze zegswijze kunnen we ook op onderdelen van geschiedschrijving toe
passen. Door verdergaand onderzoek in geschreven bronnen of door nieuwe ideeën
en soms ook als gevolg van vondsten bij archeologische opgravingen moeten details
uit het geldende geschiedverhaal worden herzien. Daarom doe ik hieronder een po
ging het eerste hoofdstuk uit de stadsgeschiedenis te herschrijven, met meteen de
mededeling, dat elders uitvoeriger een in breder verband daarop zal worden inge
gaan. 1)
RELATIE MET DE OMGEVING.
De oudste geschiedenis van de stad is niet te begrijpen, wanneer we het landschap
rondom niet bestuderen. Bergen op Zoom ligt op de rand van de hogere zandgron
den en de lagere klei- en veengronden van de Zeeuwse Delta. Langs de lijn
Ossendrecht-Halsteren breekt dit gebied met een plaatselijk soms zeer steile helling,
de zogenaamde terrasrand, plotseling af. Het hoogteverschil bedraagt op enige loka-
ties bijna 20 meter. Het zandgebied zelf kent tamelijk grote hoogteverschillen, waar
door in afgesloten dalkommen veenlagen konden ontstaan en te droge toppen als
duinen gingen stuiven. Pas in de vorige eeuw en daarna zijn aanzienlijke oppervlakten
door bebossing vastgelegd. Als een van de laatste restanten mogen de Borgvlietse
duinen genoemd worden. De lagere gronden aan de westzijde berusten op een veen
laag, die in de middeleeuwen nog aan de oppervlakte lag. Door overstromingen is de
ze gaandeweg met klei overdekt. Het is de vraag, of de terrasrand eertijds vanaf de
landzijde gemakkelijk te bereiken was. Bewoning en bereikbaarheid waren vooral
daar mogelijk, waar diepe kreken landinwaarts liepen en scheepvaartverkeer van en
naar de Schelde mogelijk maakten. In ieder geval zijn langs de terrasrand uit vrijwel
alle cultuurperioden losse archeologische vondsten gedaan, die er op wijzen dat in elk
geval menselijk verkeer geregeld plaats vond. Maar niet meer dan dat: hoe intensief
die regelmaat van verkeer en/of bewoning was is nog niet vastgesteld en het zou on
voorzichtig zijn uit een enkele of een beperkte groep van vondsten doorslaggevende
conclusies te trekken. 2)
EEN VRIJE PLAATS.
Wanneer we uitsluitend afgaan op de geschreven bronnen, dan lijkt het er sterk op,
dat de ontwikkeling van Bergen op Zoom tot volwaardige stad pas laat in de veertien
de eeuw begon. Er zijn echter aanwijzingen, die op een eerder vrijheidsstatuut voor
de inwoners duiden. In 1213 sloten de hertog van Brabant en de heer van Breda, die
toen een groot deel van de streek beheerste, een overeenkomst. Daarin werd onder
andere afgesproken hoe men de migratie zou regelen van bewoners uit het gebied
van de hertog naar vrije steden door de heer van Breda gesticht en omgekeerd. Vol
gens een recente veronderstelling van prof. van Uytven kunnen die vrije steden onder
de heer van Breda (ze worden niet met name genoemd) moeilijk andere plaatsen dan
Breda en Bergen op Zoom zijn. 3) Als deze veronderstelling juist is dan moeten we
deze plaatsen nog niet voor volwaardige steden houden. Het zullen handelsplaatsen
zijn geweest, in hoofdzaak gelegen rondom een fors marktplein, evenals de in dezelf
de tijd gestichte handelsnederzetting St. Niklaas (Oost-Vlaanderen). In geval van oor
log kon men dergelijke vrij bescheiden nederzettingen met aangepunte palen en door
grachten verdedigbaar maken. De inwoners genoten waarschijnlijk dezelfde (onge
schreven) vrijheidsrechten als die van Antwerpen waarmee ze ook later juridisch
verbonden bleven.
17