DE STADSNAAM BERGEN OP ZOOM (2)
I BERXiA, acTSomam, "Brafantiar Ojtqajluia
oioJic £fto, qui earn irriqat, coqnominatu, nuntii
i^li ms aGquantioJocG^nunc Vero ofytnucrpur vici'-
nitatc minus aicrtcrisJMfrcatvnf-jrequcntaturru
door: Willem van Ham.
Wat hebben de geleerden allemaal over onze stadsnaam beweerd? Dat levert een rijk
dom aan meningen op. De stadsnaam is dubbel: zowel over Bergen als over Zoom
zijn heel wat meer letters geschreven dan de naam lang is.
Hieronder is gebruik gemaakt van een beperkt aantal van deze publicaties: uiteraard is
het niet mogelijk, elk boek of artikel waarin naamsverklaringen voorkomen te gebrui
ken: de meeste zijn onder te brengen bij de hierna genoemde soorten.
Een van de oudste verklaringen was die van George Braun, die samen met de kaart-
maker Frans Hogenberg een standaardwerk over de steden van zijn tijd publiceerde in
1581.
Hij legde BERG niet uit als een hoog terrein, maar, in het voetspoor van de geleerde
Goropius Becanus, als juist het tegenovergestelde: een laag terrein of haven, waarin
men schepen kon BERGEN, dus in veiligheid brengen voor slecht weer. 1) Die me
ning was ook de 17e eeuwer Simon van Leeuwen toegedaan toen hij de naam Geer-
truidenberg besprak. 2) J.B. Fraure, eertijds in dienst van de markies, meende dat
Bergen een Vlaams woord voor HAVEN was. 3) De gemeente-archivaris H. Levelt
schreef nog in 1924 dat "barg" of "berg" "een nederzetting van zee- en binnen- wa-
terbevarenden", dus scheepshaven moet zijn geweest. 4) De geograaf Beekman
(1925) noemde dit zonder meer een fantasie. 5)
De predikant Jac. Baselis jr. meende dat de stad haar naam ongetwijfeld ontleende
aan dat gedeelte van het land, dat "bergachtig" was en zich door verschillende heu
vels onderscheidde. 6) Zijn navolgers waren onder meer Blaeu 7) en Halma 8). Tho
mas de Rouck, magistraatspersoon te Bergen op Zoom, wapenkundige en publicist,
volgde Baselis in deze uitleg na, maar vermeldt ook de uitleg als "haven": "overmidts
alle schepen bij onweder, stormen ende hooge vloeden haer konden herberghen en-
de bevrijden". Het meest geloofwaardig acht hij echter de uitleg "overmidts de selve
light op, in ende rontom hooghe Berghen, waer van de meeste ende hoochste in 't
jaar 1625 zijn gesleten" (afgegraven). 9)
De Bossche geleerde C.R. Hermans maakte zich sterk voor de betekenis BURCHT
waartoe hij de naam in verband bracht met onder meer Zevenbergen, dat hij als een
sterkte van de Sueven beschouwde. 10)
Beekman verwijst ook deze uitleg naar het rijk van de fabelen, en zegt dat de naam
Bergen wel te danken zal zijn aan de heuvelen, waarop en waarbij de plaats gelegen is
en die hier "wel wat grootsprakig" bergen genoemd worden.
Nog meer problemen, wellicht de meeste, leverde het element ZOOM op. Velen
maakten zich sterk voor het "riviertje" de Zoom als naamgever onder meer Braun
1),Halma en Bachiene, die zelfs niet twijfelde en andere uitleggen als "gedwongen"
afwees. 10) De predikant Baselis, die de stad en zijn omgeving op zijn duimpje kende,
wees de verhalen over het "riviertje" af met het argument, dat dit binnen de stadsmu
ren Grebbe en daarbuiten Vaart of Moervaart heette. 11)
Van Engelen herhaalde deze weerlegging en gaf nog meer tekstbewijzen. 12) Ook
Beekman sloot zich bij de kritiek aan. 13) Tegenwoordig wordt de uitleg dat het "ri
viertje" de naam aan de stad zou hebben gegeven alleen door oppervlakkige bui
tenstaanders geproduceerd.
Baselis noemde de Zoom als dat deel van het gebied van Bergen, waarop de stad
gesticht is, wellicht omdat het de uiterste rand van Brabant in het westen vormt. Ook
hierin volgde Blaeu hem na alsmede Bouttats (c. 1675)14) C.B. van Engelen van Stri-
jen, notaris en rechtsgeleerde uit Bergen op Zoom, gaf aan deze betrokkenheid van
de naam op het land een nieuwe inhoud, door de terreinsgesteldheid nabij de stad ter
sprake te brengen. Hij verstond onder de Zoom moerassige, veenachtige landen of
gronden en bracht de naamgeving in verband met de Noormannen, die hier moeten
hebben huisgehouden. 15) Hermans steunt die opvatting. Hij legde de naam uit als
28
samengesteld uit"SOO"moeras en "MA"=water al twijfelde hij aan de Noorman
nen als naamgevers. Hij zag een verband met de Peel, waar het dorp Someren ligt,
zulks in het voetspoor van de geleerde Ackersdijk. 16) Pastoor Juten (1924) deelde
deze inzichten. 17) Beekman gooit al zijn gezag als geograaf in de schaal door vlak
weg te verklaren, dat het terrein bij de stad nooit moerassig is geweest! 18) De Ber-
genaar Van de Watering, overigens onwillig zich in de disputen over de naamsaflei
ding te mengen, ondersteunde niettemin de visie van Van Engelen en droeg tal
van argumenten aan om die te onderbouwen. 19)
Een laatste uitleg was die voor ZOOM als zoom, rand, strand. De uitleg van Baselis
gaat al die kant op, als hij over de uiterste ligging van het land van de Zoom spreekt.
De Rouck noemt "den Zoom oft oever, te weten van de Schelde". 9) J.B. Faure ver
dedigt fel die mening. 3) De Hedendaagse Historie (1740) twijfelt of de afleiding van
het "riviertje" wel juist is en spreekt over de ligging van de stad "aan den Zoom, of
kant der Zee" 19) hierin nagevolgd door de Beschryving van de stad uit 1780 20)
maar afgewezen door Bachiene, die het verband noemt dat men soms met de naam
VELUWEZOOM heeft gelegd. 21De grootste en meest gezaghebbende voorstander
van deze uitleg was echter Dr. Beekman. In zijn uitvoerige artikel (met een kaart in
kleurendruk) behandelt hij de bodemgesteldheid van heel Zuidwestelijk Noord-
Branbant. Deze wordt gekenmerkt door de overgang van hoge (dilluviale) gronden
naar lage (alluviale). Deze zone strekt zich uit van de Belgische grens naar Le
pelstraat, buigt ten noorden daarvan af naar het oosten, daarbij (volgens Beekman)
met een landtong Steenbergen omvattend, springt vervolgens terug, loopt - onder
broken door de inhammen van de Wouwse beek en Roosendaalse Vliet - weer noord
oostwaarts naar Oud-Gastel en teslotte via Oudenbosch naar Hoeven. Het meest
opvallend is daarbij de steile afdaling naar het polderland, vooral ten zuiden van Ber
gen op Zoom; de noordelijke rand vanaf Lepelstraat is niet zo hoog en steil als de
westelijke. Volgens hem vormden deze randen van hoog en laag de "Zoom". De
naam diende ter nadere aanduiding van de plaatsen daarop en daaraan en van de
"geheele landstreek daarbinnen gelegen". 22) Hij wijst in dat kader nog op de vermel
ding van Oud-Gastel in een Luikse bron als "Ghestel supra Zomam". Toch duidt de
naam Zoom niet op de gehele landstreek, maar alleen op die langs de RAND, want
dat is volgens hem de betekenis van Zoom. Plaatselijk bekende schrijvers als Van En
gelen en Juten wordt op hooghartige wijze een gemis aan kennis van de aardrijkskun
dige gesteldheid van de regio verweten, waardoor zij "tot een zonderlinge, zeker on
juiste uitkomst zijn geraakt". 23)
Cartouche, voorkomend op de plattegrond, uitgegeven door
Braun/Hogenberg.
29